AB Rechtspraak Bestuursrecht

UitgeverWolters Kluwer
TijdschriftAB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum03-03-2020
Aflevering10
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 26-11-2019 (met noot)
CiteertitelAB 2020/107
SamenvattingIn beroep spitst het geschil zich toe op de vraag of zorgverzekeraars van een verzekerde kunnen eisen dat deze, voordat een behandeling bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder wordt gestart, daarvoor toestemming aanvraagt bij de zorgverzekeraar, zonder in strijd te komen met artikel 14, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
Samenvatting (Bron)Wmg. Verzoek om handhaving t.a.v. door zorgverzekeraars gehanteerde polisvoorwaarden. Verzoek om handhaving is geweigerd door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). In beroep spitst het geschil zich toe op de vraag of zorgverzekeraars van een verzekerde kunnen eisen dat deze, voordat een behandeling bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder wordt gestart, daarvoor toestemming aanvraagt bij de zorgverzekeraar, zonder in strijd te komen met artikel 14, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet (waarin is neergelegd dat de vraag of een verzekerde behoefte heeft aan een bepaalde vorm van zorg slechts op basis van zorginhoudelijke criteria wordt beantwoord). Het College is van oordeel dat artikel 14 Zvw zich er niet tegen verzet dat ziektekostenverzekeraars in de polisvoorwaarden van door hen aangeboden zorgverzekeringen een machtigingsvereiste opnemen. De vrijheid van zorgverzekeraars op dit punt is niet onbegrensd. Appellante heeft in haar handhavingsverzoek onvoldoende feiten gesteld op basis waarvan verweerster tot een onderzoek had dienen over te gaan naar de vraag of oneigenlijk gebruik van het machtigingsvereiste is gemaakt door de betrokken zorgverzekeraars. Het College verklaart het beroep ongegrond.
AnnotatorA.C. Hendriks
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:CBB:2019:602