AB Rechtspraak Bestuursrecht

UitgeverWolters Kluwer
TijdschriftAB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum16-06-2020
Aflevering25
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 07-04-2020 (met noot)
CiteertitelAB 2020/233
SamenvattingWAZ. Laattijdige aanvraag. Onvoldoende gegevens over gezondheidstoestand in het betreffende tijdvak komt voor risico van verzoeker.
Samenvatting (Bron)Het door verzoeker gestelde financiële belang is op zichzelf voldoende spoedeisend. Laattijdige aanvraag. Onvoldoende gegevens over gezondheidstoestand in het betreffende tijdvak komt voor risico van verzoeker, vaste rechtspraak. Uit de voorgaande overwegingen volgt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep alle beschikbare informatie om tot een retrospectieve beoordeling te komen zorgvuldig heeft bestudeerd. Hij heeft ook in hoger beroep inzichtelijk en deugdelijk gemotiveerd dat geen medische grondslag is te vinden voor het standpunt dat verzoeker in de periode hier van belang arbeidsongeschikt is geworden, welke arbeidsongeschiktheid vervolgens 52 weken heeft voortgeduurd omdat concrete medisch-objectieve gegevens voor dat standpunt ontbreken. De voorzieningenrechter is verder in navolging van de rechtbank van oordeel dat vooralsnog niet kan worden geconcludeerd dat het medisch onderzoek onzorgvuldig en in strijd met het Schattingsbesluit is geweest. Bij een persoonlijk onderzoek zouden geen medische feiten aan het licht kunnen komen welke nieuwe objectieve informatie geven over het functioneren van verzoeker in augustus 1998 die tot heden niet bekend zouden zijn op basis van de beschikbare medische gegevens. De voorzieningenrechter ziet vooralsnog aanleiding het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep te volgen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is de weigering van het Uwv om verzoeker op grond van artikel 7 van de WAZ een WAZuitkering toe te kennen op goede gronden gebaseerd. De aangevallen uitspraak voor zover aangevochten zal naar verwachting in de bodemprocedure in stand zal kunnen blijven. Onder deze omstandigheden geen aanleiding voor treffen van een voorlopige voorziening. Verzoek afgewezen.
AnnotatorA.C. Hendriks
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:886