AB Rechtspraak Bestuursrecht

UitgeverWolters Kluwer
TijdschriftAB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum24-09-2020
Aflevering35
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 08-07-2020 (met noot)
CiteertitelAB 2020/332
SamenvattingUwv heeft standpunt, dat bij appellant op zijn achttiende verjaardag geen sprake was van een situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet konden ontwikkelen, deugdelijk en inzichtelijk gemotiveerd.
Samenvatting (Bron)Partijen zijn verdeeld over de vraag of het ontbreken van arbeidsvermogen op de datum in geding duurzaam was. Uwv hanteert beoordelingskader dat is opgenomen in Bijlage 1 van het Compendium. Vaste rechtspraak van de Raad. Met de in hoger beroep ingebrachte rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft het Uwv zijn standpunt, dat bij appellant op zijn achttiende verjaardag geen sprake was van een situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet konden ontwikkelen, alsnog deugdelijk en inzichtelijk gemotiveerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben, na gezamenlijk overleg, in deze rapporten hun conclusies voldoende toegespitst op het specifieke geval van appellant. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe (medische) stukken of nadere gegevens ingebracht die erop duiden dat de medische en arbeidskundige beoordeling door het Uwv tot onjuiste conclusies heeft geleid. Hieruit volgt dat het Uwv terecht en op goede gronden het standpunt heeft ingenomen dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie van appellant zich ten tijde van zijn achttiende verjaardag nog konden ontwikkelen. Aanleiding bestaat het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
AnnotatorA.C. Hendriks
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:1417