Jurisprudentie Bestuursrecht

UitgeverSdu
TijdschriftJurisprudentie Bestuursrecht
Datum09-02-2021
Aflevering2
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 24-11-2020 (met noot)
CiteertitelJB 2021/27
SamenvattingHet CBb volgt het oordeel van de ABRvS (5 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1818) over toelaatbaarheid van het inbrengen van nader bewijs na voltooiing van de bestuurlijke besluitvorming.
Samenvatting (Bron)Hoger beroep minister. Bestuurlijke boete. De minister verwijt de veehouder dat hij een varken heeft laten vervoeren, dat niet geschikt was voor het voorgenomen transport. Het College is met de rechtbank van oordeel dat het rapport van bevindingen onvoldoende grondslag biedt voor de conclusie dat de veehouder de betreffende overtreding heeft gepleegd. De minister legt in hoger beroep een aanvullend rapport over. Het College volgt het oordeel van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 5 juli 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1818) over de toelaatbaarheid van het inbrengen van nader bewijs na voltooiing van de bestuurlijke besluitvorming en concludeert dat het aanvullend rapport niet als bewijs kan worden betrokken bij deze zaak. Artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, artikel 4.8 van de Regeling houders van dieren, artikel 3, artikel 3, onder b, artikel 6, derde lid, en bijlage I, hoofdstuk I, § 1 en § 2, onder a, van de Transportverordening (EG 1/2005)).
AnnotatorC.L.G.F.H. Albers
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:CBB:2020:881