AB Rechtspraak Bestuursrecht

UitgeverWolters Kluwer
TijdschriftAB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum26-03-2021
Aflevering13
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 07-01-2021 (met noot)
CiteertitelAB 2021/105
SamenvattingNiet valt in te zien waarom een bestuursorgaan dat twijfelt aan de uitkomst van een met het oog op een te nemen besluit verricht onderzoek, niet zou mogen besluiten tot het laten verrichten van een nader of tweede onderzoek.
Samenvatting (Bron)Appellant heeft betoogd dat verweerder geen geldige reden heeft gehad een nieuw onderzoek (second opinion) te gelasten nu er een gedegen rapport lag van Qare, dat verweerder het advies dat uit dit rapport naar voren is gekomen dient op te volgen en appellant in aanmerking te brengen voor de voortgezette uitkering op grond van artikel 133a van de Appa. De Raad volgt appellant hierin niet. Niet valt in te zien waarom een bestuursorgaan dat twijfelt aan de uitkomst van een met het oog op een te nemen besluit verricht onderzoek, niet zou mogen besluiten tot het laten verrichten van een nader of tweede onderzoek. Geen rechtsregel verzet zich daartegen. Verweerder stelt zich op het standpunt dat appellant ten tijde hier van belang niet volledig arbeidsongeschikt is te achten voor de maatgevende functie. Dit standpunt is gebaseerd op de rapportage van Remédis, opgesteld door de verzekeringsarts A.W.A. Elemans die appellant heeft onderzocht. Andersluidende medische gegevens zijn door appellant niet overgelegd. Blijkens het rapport van Elemans zijn er geen aanwijzingen gevonden voor het opleggen van een urenbeperking. Anders dan door appellant is betoogd zijn er geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het onderzoek van Elemans onzorgvuldig is geweest. Het bestreden besluit kan in rechte stand houden. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
AnnotatorA.C. Hendriks
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:55