Samenvatting (Bron) | Artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:17, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:18, van de Algemene wet bestuursrecht
Artikel 6:19, van de Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3:112, eerste lid van de Wet op het financieel toezicht
Artikel 3:118, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet op het financieel toezicht
Artikel 3:119, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht
Artikel 3:119, vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht
Hoger beroep, College bevestigt de aangevallen uitspraak, verwijst terug naar de rechtbank.
Verweerders zijn belanghebbenden bij het instemmingsbesluit. Verweerders komen op voor een naar zijn aard individueel belang, namelijk hun eigen, persoonlijke financiƫle positie. Het belang van verweerders is weliswaar een afgeleide belang, maar in lijn met vuistregel 3 uit de conclusie van Widdershoven is het College van oordeel dat in dit geval dit afgeleide belang niet aan verweerders kan worden tegengeworpen. De in het geding zijnde belangen rechtvaardigen een zelfstandige aanspraak op rechtsbescherming. Verder ziet het College voldoende objectief en actueel belang bij het instemmingsbesluit voor verweerders.
DNB is een dwangsom verschuldigd per cluster van verweerders in de zaken 21/448 en 21/449. |