Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 27 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De vreemdelingen zijn een zoon, geboren op [geboortedatum] 1998, en zijn moeder. Zij hebben de Keniaanse nationaliteit. Sinds 2001 verblijven zij in Nederland, van 2004 tot 2008 onderbroken door een verblijf elders in Europa. De vreemdelingen hebben een aanvraag ingediend om verblijf op grond van de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen (Afsluitingsregeling). Die regeling is neergelegd in paragraaf B9/6 van de Vc 2000. De staatssecretaris heeft de aanvragen afgewezen en deze afwijzingen na bezwaar gehandhaafd. Hij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de moeder haar identiteit niet heeft aangetoond en heeft haar daarom de contra-indicatie bedoeld in paragraaf B9/6.6, onder d, van de Vc 2000 tegengeworpen. |