ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1231 Raad van Discipline Amsterdam 10-136U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1231
Datum uitspraak: 14-12-2010
Datum publicatie: 21-12-2010
Zaaknummer(s): 10-136U
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   Klager verwijt verweerder hem bewust te hebben benadeeld doordat verweerder zonder overleg met klager en zonder goede rechtvaardiging gelet op de besproken strategie akkoord is gegaan met uiststel van een aanhangig gemaakt kort geding, terwijl dit strijdig was met het belang van de zaak, waarin juist spoed was geboden. Verweerder heeft zich weinig coöperatief richting zowel de deken als de raad opgesteld. Verweerder heeft nagelaten duidelijkheid te geven over de redenen van zijn handelen. Gelet op het dossier en het verhandelde ter zitting had klager niet zonder overleg met klager zonder meer akkoord mogen gaan met het geuite voornemenvan de president om de zaak aan te houden. De klacht is gegrond: berisping.  

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 14 december 2010

in de zaak 10-136 U

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 22 april 2010 binnengekomen klacht van:

De heer drs.

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 20 april 2010, bij de raad binnengekomen op 22 april 2010 heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 20 oktober 2010 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad, van de stukken genummerd 1 t/m 33 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder tegen klager heeft gelogen en hem heeft bedrogen en bewust heeft benadeeld doordat verweerder zonder overleg met klager en zonder goede rechtvaardiging gelet op de besproken strategie akkoord is gegaan met uitstel van een aanhangig gemaakt kort geding, terwijl dit strijdig was met het belang van de zaak, waarin juist spoed was geboden.

2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.

3 Feiten:

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is

  verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klager heeft zich in verband met een arbeidsgeschil medio januari 2009 tot verweerder gewend. Als onderdeel van de bijstand aan klager is met hem besproken een kort geding aanhangig te maken tot wedertewerkstelling. De factor tijd was een belangrijk onderdeel van de afgesproken behandeling van de zaak. De kortgeding dagvaarding is op 4 februari 2009 betekend tegen 12 februari 2009. De behandeling werd evenwel op 10 maart 2009 bepaald. Klager stelt dat verweerder hierover tegenover hem heeft gemeld dat de rechter was verhinderd. Uiteindelijk is er een schikking tussen klager en werkgever tot stand gekomen. Omdat klager met een vraag omtrent de dagbepaling van het kortgeding bleef zitten, heeft hij in juli 2009 de rechtbank aangeschreven met het verzoek om uitleg over het uitstel van de behandeling van het kort geding. Door de rechtbank is hem bericht dat verweerder zelf om aanhouding had gevraagd. Volgens verweerder heeft hij destijds telefonisch contact gehad met de griffier van de president die hem te kennen gaf dat de president voornemens was een nieuwe datum in te plannen. Verweerder heeft dat als gegeven geaccepteerd.

3.2 Uit de kopieën van de correspondentie in het klachtdossier – waarbij zowel de ondertekende exemplaren als de ontvangstbevestigingen veelal ontbreken – blijkt dat verweerder een fax, gedagtekend 29 januari 2009, heeft opgesteld waarin hij mr. X, de advocaat van de wederpartij, verzoekt verhinderdata voor de maand februari op te geven. Eveneens op 29 januari 2009 heeft verweerder de rechtbank een concept dagvaarding toegezonden waarbij hij zijn verhinderdata kenbaar maakt. Op 4 februari 2009 heeft de advocaat van de wederpartij, mr. X, de rechtbank bericht dat aan hem noch aan zijn cliënte verhinderdata zijn gevraagd, waarbij wordt verzocht om de datum van de zitting te verplaatsen. Verweerder heeft op 5 februari 2009 daarop de volgende reactie aan de rechtbank gezonden:

 “Edelachtbare Heer/Vrouwe,

 Ten vervolge op de brief van mr. [X] aan uw Rechtbank d.d. 4 februari jl. en uw verzoek aan mij om een standpuntbepaling, deel ik u het volgende mede:

 Tot mijn spijt zijn de verhinderdata van wederpartij te laat verzocht met betrekking tot de vaststelling van de datum kortgeding.

Ik ga derhalve akkoord met het aanhouden van het kortgeding tot een latere datum waarbij u hierbij mijn verhinderdata geef: [..]”

4 Beoordeling

4.1  Klager verwijt verweerder dat hij tegen hem heeft gelogen en hem heeft bedrogen en bewust heeft benadeeld doordat verweerder zonder overleg met klager en zonder goede rechtvaardiging gelet op de besproken strategie akkoord is gegaan met uitstel van een aanhangig gemaakt kort geding, terwijl dit strijdig was met het belang van de zaak, waarin juist spoed was geboden. De raad stelt voorop dat verweerder zowel richting de deken als richting de raad weinig duidelijkheid heeft gegeven over de redenen van zijn handelen. Naar het oordeel van de raad had verweerder, gelet op de met klager besproken strategie, zonder overleg met klager niet zonder meer akkoord mogen gaan met het geuite voornemen van de president om de zaak aan te houden. Immers stelt verweerder zich juist op het standpunt zowel mondeling als schriftelijk per faxbrief van 29 januari 2009 verhinderdata te hebben opgevraagd. De inhoud van de faxbrief van verweerder van 4 februari 2009 aan de rechtbank valt hiermee niet te rijmen. Niet alleen wordt verzocht om een standpuntbepaling van verweerder, maar ook wordt daarin met zoveel woorden door verweerder gesteld dat de verhinderdata van de wederpartij te laat zouden zijn verzocht. De klacht is derhalve gegrond.

Maatregel

5 Gelet op de weinig coöperatieve houding van verweerder ten opzichte van de behandeling van deze klacht door de deken en de raad, het nalaten van verweerder om duidelijkheid omtrent de gang van zaken te geven, de antecedenten van verweerder alsmede de aard en ernst van de verweten gedraging wordt de maatregel van een berisping passend en geboden geoordeeld.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder de maatregel van berisping op.

Aldus gewezen door mr. Th. S. Röell, voorzitter, mrs. M.A. Le Belle, L.D.H. Hamer, B. Roodveldt, J.P.H. Smeets leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2010.

voorzitter       griffier

Deze beslissing is in afschrift op 14 december 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan voor wat betreft de gegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

 Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC 

  Prinsenbeek

b. Bezorging

  De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan

  uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke

  kantooruren.

c. Per fax

  Het faxnummer van het hof van discipline is 076 548 4608. Tegelijkertijd met de

  indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden

  toegezonden aan de griffie van het hof.

d.  Telefonische informatie

  076 – 548 4607.