ECLI:NL:TADRARL:2015:193 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-43

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2015:193
Datum uitspraak: 17-08-2015
Datum publicatie: 24-03-2016
Zaaknummer(s): 15-43
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Overname van zaken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Welwillendheid in het algemeen
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Dekenbezwaar dat verweerder zonder uitnodiging van klager en zonder overleg met diens advocaten klager ongevraagd in de penitentiaire inrichting, waar hij in voorlopige hechtenis zat, heeft bezocht. Door verweerder gevolgde gedragslijn vormt ernstige schending van de gedragsregels. Wanneer een dergelijke gedragslijn aanvaard zou worden zou de vertrouwensrelatie tussen advocaat en cliënt permanent onder druk staan. Dat is primair in strijd met het belang van de justitiabelen en secundair in strijd met het belang van de advocatuur. De vrijheid en onafhankelijkheid van de beroepsuitoefening komen dan in gevaar.

Beslissing van 17 augustus 2015

in de zaak 15-43

naar aanleiding van het dekenbezwaar van:

de heer mr. X, deken van de orde van advocaten in het Arrondissement Y,

deken

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 20 maart 2015 met kenmerk 14-46, door de raad ontvangen op 23 maart 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Y zijn ambtshalve bezwaar tegen verweerder ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 29 juni 2015 in aanwezigheid van zowel de deken als verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Op diezelfde zitting is behandeld de klacht van de heer [A] en zijn advocaten mrs. [B en C] tegen verweerder van 18 september 2014, welke klacht de aanleiding is geweest voor het onderhavige dekenbezwaar.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de hiervoor onder 1.1 genoemde aanbiedingsbrief van de deken met bijlagen.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    [A] voornoemd is verdachte in een grote en gevoelige strafzaak met een lange historie en veel publicitaire aandacht. In september 2014 verbleef hij in voorlopige hechtenis in de penitentiaire inrichting Over Amstel. Hij werd en wordt bijgestaan door mrs. [B en C] voornoemd.

2.3    Op 12 september 2014 heeft verweerder [A] ongevraagd in de penitentiaire inrichting bezocht. Verweerder heeft toen met [A] besproken dat zijn advocaten blijkens de website van hun kantoor geen gespecialiseerde strafrechtadvocaten zijn, waardoor hij mogelijk niet de maximale rechtsbijstand zou krijgen. Tevens heeft verweerder hem gezegd dat hij in een zaak als deze rekening moest houden met  TBS. Verweerder heeft zijn kaartje bij [A] achter gelaten.

3    DEKENBEZWAAR

3.1    Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46  Advocatenwet doordat verweerder zonder uitnodiging van [A] en zonder overleg met diens advocaten [A] ongevraagd in de penitentiaire inrichting waar hij in voorlopige hechtenis zat, heeft bezocht.

3.2    Ter toelichting van zijn bezwaar heeft de deken het volgende naar voren gebracht. Ook al ontkent verweerder dat hij de bedoeling had om de zaak van [A] over te nemen, het heeft er alle schijn van dat hij wel degelijk die bedoeling heeft gehad, zulks gelet op het feit dat verweerder een visitekaartje bij [A] heeft achtergelaten en gelet op het feit dat het een omvangrijke en publicitair gevoelige zaak betrof. Als het verweerder, zoals hij stelt, slechts erom te doen was om [A] te waarschuwen voor advocaten die het metier van strafadvocaat mogelijk niet goed beheersen, hadden er voor hem andere wegen open gestaan. Daarbij valt te denken aan overleg met de betrokken advocaten en / of de deken. Door zijn handelwijze heeft verweerder het belang van een goede rechtsbijstandspraktijk en dat van [A] geschaad.   

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft erkend dat hij klachtwaardig heeft gehandeld door zonder vooroverleg met zijn advocaten bij [A] op bezoek te gaan. Hij ontkent echter dat het hem erom te doen was de zaak over te nemen. Hij begrijpt wel dat die indruk bij klager sub 1 is ontstaan.

4.2   Verweerder is tot het bezoek gekomen door een anoniem telefoontje van iemand uit de kring van klagers ex-echtgenote, die zich zorgen maakte over de kwaliteit van klagers advocaten. Hij vond het voortspruiten uit de door hem afgelegde advocateneed om rechtzoekenden te waarschuwen wanneer zij in belangrijke zaken mogelijkerwijze niet de maximale rechtsbijstand krijgen.

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2    Wetend dat [A] werd bijgestaan door mrs [B en C] had verweerder [A] niet zonder vooroverleg met hen mogen bezoeken. Dat is zowel jegens [A] als jegens zijn advocaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Jegens [A] alleen al omdat het bezoek onaangekondigd was en [A] niet heeft kunnen overdenken of hij wel bezoek van verweerder wilde krijgen. Jegens zijn advocaten is dat het geval omdat die erop moeten kunnen vertrouwen dat hun cliënt niet zonder vooroverleg met hen door collega-advocaten benaderd wordt met de suggestie dat zij niet de juiste advocaat zouden zijn voor deze cliënt.

5.3    Die laatste suggestie heeft verweerder gebaseerd op de tekst van de website van het kantoor waaraan [A]’s advocaten zijn verbonden. Een dergelijke tekst is echter niet zonder meer maatgevend voor de daadwerkelijke kennis en vaardigheden van een advocaat. Wanneer verweerder zich om welke reden dan ook werkelijk zorgen maakte over de kwaliteit van de aan [A] verleende bijstand, al dan niet daartoe door een anonieme beller aangezet, dan had hij zich met vragen daarover (eerst) tot [A]’ advocaten of tot de deken dienen te wenden.

Ook als het [A] er niet om te doen was om [A] als cliënt te verwerven, had hij zich ervan bewust dienen te zijn dat hij met zijn bezoek en het achterlaten van zijn kaartje bij [A] die indruk heeft gewekt. Verweerder heeft daarmee miskend hoe verwarrend dat voor [A] kan zijn geweest en hoezeer verstorend dat op de vertrouwensrelatie tussen hem en zijn advocaten kan hebben door gewerkt.

5.4    De raad acht de door verweerder gevolgde gedragslijn een ernstige schending van de gedragsregels. Wanneer een dergelijke gedragslijn aanvaard zou worden zou de vertrouwensrelatie tussen advocaat en cliënt permanent onder druk staan. Dat is primair in strijd met het belang van de justitiabelen en secundair in strijd met het belang van de advocatuur. De vrijheid en onafhankelijkheid van de beroepsuitoefening komen dan in gevaar. In het nadeel van verweerder telt hier dat hij, naar eigen zeggen, zijn handelen tevoren aan zijn patroon heeft voorgelegd en deze hem dat handelen heeft ontraden, doch dat verweerder die raadgeving in de wind heeft geslagen.

5.5    De raad is dan ook van oordeel dat het bezwaar van de deken gegrond is.

6    MAATREGEL

6.1      Aangezien in de parallelle klachtzaak van [A] c.s. tegen verweerder (15-44) bij beslissing van heden die klachten eveneens gegrond worden geoordeeld en een maatregel aan verweerder wordt opgelegd ziet de raad in de onderhavige zaak af van het opleggen van een maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart het bezwaar van de deken tegen verweerder gegrond.

De raad ziet af van het opleggen van een maatregel.

Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. F.L.M. Broeders, W.H. Kesler, C.W.J. Okkerse en P.P. Verdoorn, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van

17  augustus 2015.

griffier    voorzitter