ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1500 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3451/10.81

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1500
Datum uitspraak: 31-01-2011
Datum publicatie: 11-04-2011
Zaaknummer(s): R. 3451/10.81
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Klager heeft een gemeenschappelijke brievenbus met de wederpartij. Deze heeft voor klager bestemde post geopend. Verweerder heeft deze post tot onderbouwing van steunvorderingen gebruikt in een tegen klager ingediende faillissementsaanvraag. Klacht dat verweerder heeft meegewerkt aan schending van een briefgeheim en daarvan misbruik heeft gemaakt bij de rechtbank. Klacht gegrond in de zin dat verweerder verwijtbaar onzorgvuldig met de gerechtvaardigde belangen van klager is omgegaan. Enkele waarschuwing.  

 PROCEDUREVERLOOP

1.1 Bij brief van 13 oktober 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen verweer-der. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

De deken heeft het dossier aan de Raad toegezonden op 12 mei 2010.

1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.

1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 6 december 2010. Ter zitting zijn klager en verweerder verschenen.

FEITEN

2.1 Verweerder behartigt de belangen van een cliënte (S. B.V.) in een incassozaak tegen klager.

2.2 Terzake van de vordering van S. B.V. is klager bij een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis veroordeeld tot betaling.

2.3 Verweerder heeft namens S. B.V. in of omstreeks mei 2008 een faillisse-mentsaanvraag tegen klager ingediend bij de Rechtbank Utrecht.

2.4 De rechtbank heeft de faillissementsaanvrage ter zitting behandeld op 3 juni 2008 en op 10 juni 2008. Van laatstgenoemde zitting is proces-verbaal opge-maakt.

2.5 Verweerder heeft tijdens de behandelingen bij de rechtbank steunvorderingen aangevoerd, waarbij een beroep is gedaan op brieven, die door de postdienst waren bezorgd op het gemeenschappelijke postadres van klager en S. B.V.

2.6 Ter zitting van 10 juni 2008 heeft verweerder als steunvordering een beroep gedaan op een origineel poststuk van de belastingdienst, gericht aan klager.

KLACHT

3.1 De klacht houdt in dat verweerder heeft meegewerkt aan ongeoorloofd overtreden van de wet op het briefgeheim en misbruik daarvan heeft gemaakt door de rechtbank bewust van onjuiste informatie te voorzien.

VERWEER

4. Verweerder heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1 In het algemeen geldt dat slechts in uitzonderlijke gevallen een wederpartij met succes kan klagen over de wijze waarop een advocaat de belangen van zijn cliënt behartigt.

Het tuchtrecht dient er niet toe de advocaat in het voordeel van de wederpartij te beperken in zijn vrijheid zijn cliënt bij te staan op een wijze die hem en de cliënt goeddunkt. Die vrijheid is echter niet onbeperkt. In het algemeen mag de advocaat afgaan op de informatie die hij van zijn cliënte verkrijgt, tenzij er feiten of omstandigheden zijn die tot verificatie van de verkregen informatie nopen. Voorts geldt dat de advocaat rekening dient te houden met de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij.

5.2 Uit het dossier blijkt dat de rechter op de zitting van 10 juni 2008 aan de orde heeft gesteld dat verweerder als raadsman van verzoekster persoonlijk diende te verschijnen, opdat hij uitleg zou kunnen geven over de steunvorderingen en de kwestie met de post van de schuldenaar. Aan de orde kwam het verwijt van klager dat zijn post door de wederpartij, cliënte van verweerder, zonder zijn toestemming zou zijn geopend teneinde deze als steunvordering te gebruiken.

Ter zitting heeft verweerder melding gemaakt van een openstaande post van de belastingdienst en heeft daarbij een beroep gedaan op een aanmaning van de belastingdienst van 30 mei 2008. Daarbij is geconstateerd dat verweerder beschikte over het origineel daarvan.

5.3 Verweerder heeft aangevoerd dat hij van zijn cliënte had vernomen dat zijn cliënte en klager één postadres delen en dat de post werd beheerd door een medewerkster van zijn cliënte.

5.4 Indien van de juistheid van het verweer wordt uitgegaan, neemt dit niet weg dat verweerder de verkregen informatie niet zonder meer had mogen gebruiken. Verweerder kreeg immers de beschikking over kopieën van door zijn cliënte geopende poststukken, bestemd voor klager, althans diens vennootschap, en verweerder heeft zelfs de beschikking gekregen over een origineel document, te weten de aanmaning, slechts enkele dagen oud, van de belastingdienst.

Desondanks heeft verweerder zonder meer gebruik gemaakt van de hem ver-strekte stukken. Het moet verweerder duidelijk zijn geweest dat zijn cliënte op ongeoorloofde wijze kennis had genomen van aan klager gerichte brieven.

5.5 De Raad is van oordeel dat verweerder door aldus van de verkregen poststuk-ken, voor klager bestemd, gebruik te maken, verwijtbaar onzorgvuldig met de gerechtvaardigde belangen van klager is omgegaan.

De klacht is in deze zin gegrond.

MAATREGEL

6.1 De Raad is van oordeel dat verweerder zich aan een ernstige overtreding heeft schuldig gemaakt. Gelet op het feit dat verweerder niet eerder voor een derge-lijk feit door de tuchtrechter bestraft is, volstaat de Raad met de hierna vermel-de maatregel.

BESLISSING

7.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart de klacht in de onder nummer 5.5 vermelde zin gegrond;

 legt terzake als maatregel op een enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. J.H.M. Nijhuis, mr. A.A.J. Maat, mr. P.C.M. van Schijndel, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 31 januari 2011.