ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0285 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 191 - 2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0285
Datum uitspraak: 11-01-2010
Datum publicatie: 26-01-2010
Zaaknummer(s): H 191 - 2009
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Een ander advocaat persoonlijk attaqueren
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Voorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie:   Verweerder heeft de deken niet alleen onvolledig, maar ook onjuist geïnformeerd, hetgeen hem tuchtrechtelijk ernstig valt aan te rekenen. Verweerder heeft aan een collega-advocaat toekomende gelden pas aan haar overgemaakt, nadat zij hem confronteerde met de uitspraak van het gerechtshof, waaruit de betalingsverplichting bleek. Dekenbezwaar gegrond; voorwaardelijke schorsing 2 weken, proeftijd 2 jaar.

BESLISSING

van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake het bezwaar van

de deken

tegen

verweerder

_____________________________________________________________________

Verloop van de bezwaarprocedure.

Bij schrijven van 3 september 2009 heeft de deken de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarisstaat.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 november 2009 waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 14 september 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 16 november 2009.

Ter mondelinge behandeling waren de deken en verweerder aanwezig.

Vaststelling van de feiten voorzover voor het bezwaar van belang.

Op 25 februari 2009 heeft mw. mr. X de bemiddeling van de deken ingeroepen in verband met twee onbetaald gebleven facturen (totaal € 1.017,45)  betreffende door haar verrichte werkzaamheden ten behoeve van de vader van verweerder. Mr. X liet de deken weten dat was afgesproken dat zij aan het kantoor van verweerder zou declareren. De deken heeft verweerder gebeld en deze zou de stand van zaken betreffende de facturen nagaan. De deken heeft, nadat hij niets meer van verweerder had vernomen, op 7 mei 2009 schriftelijk aan verweerder verzocht hem nader te informeren.

Verweerder heeft de deken bij brief dd. 20 mei 2009 laten weten dat al hetgeen mr. X stelde door hem werd ontkend. Volgens verweerder was niet afgesproken dat aan het kantoor van verweerder kon worden gedeclareerd en was mr. X bovendien schromelijk tekort geschoten, zodat er sprake was van schuldeisersverzuim. Verweerder betichtte mr. X van klachtwaardig handelen, omdat zij de vader van verweerder lopende een hoger beroepsprocedure als cliënt heeft laten vallen en omdat zij de pleitnota en een plastic mapje, waarom verweerder bij herhaling had verzocht, niet aan verweerder wenste te verstrekken.

Mr. X heeft vervolgens bij brief dd. 11 juni 2009 gereageerd op voormeld schrijven van verweerder. Door mr. X werd een afschrift van een door mr. Y op 4 oktober 2007 ingediend verzoekschrift ex artikel 591a Sv en een afschrift van de beslissing van het gerechtshof dd. 23 januari 2008 overgelegd aan de deken. Het gerechtshof heeft bij genoemde beslissing  aan de vader van verweerder een schadevergoeding voor de declaraties van zijn latere raadsman mr. Y te Z én voor de declaraties van mr. X toegekend.

De deken heeft bij brief dd. 12 juni 2009 aan verweerder verzocht om te reageren op de brief van mr. X. Verweerder heeft hierop gereageerd bij brief dd. 25 juni 2009. Verweerder stelde de relevantie van het uit eigen beweging verstrekken van informatie danig te hebben onderschat. Verweerder trok zijn beschuldiging dat mr. X klachtwaardig zou hebben gehandeld op basis van zijn nadere beschouwing van de feiten in. Verweerder heeft vervolgens mr. X zijn excuses aangeboden en de nog openstaande facturen, vermeerderd met de wettelijke rente, op 25 juni 2009 voldaan.

De deken heeft op 3 september 2009 een bezwaar bij de raad ingediend, waarna partijen door de griffier werden opgeroepen voor de zitting van 30 november 2009. Op 16 november 2009 ontving de raad een schrijven van verweerder, met bijlagen.

Inhoud van het bezwaar.

1. Verweerder heeft een collega advocaat volstrekt ten onrechte van klachtwaardig handelen beticht, terwijl het juist verweerder was die klachtwaardig handelde.

2. Verweerder heeft tegen de deken gelogen.

3. Verweerder heeft gelden die toekwamen aan een collega advocaat onder zich gehouden.

Standpunt van de deken.

Uit de door mr. X overgelegde stukken blijkt dat op het moment dat verweerder aan de deken schreef dat tussen zijn vader en mr. X niet was overeengekomen dat facturering door mr. X aan het kantoor van verweerder zou geschieden, verweerder het bedrag van de declaratie al bij wege van schadevergoeding van het gerechtshof had ontvangen. Verweerder heeft aldus de deken voorgelogen.

Hieruit is tevens gebleken dat verweerder gelden heeft ontvangen die bestemd waren voor mr. X, terwijl hij deze niet aan haar heeft doorbetaald.

Standpunt van verweerder.

Verweerder betwistte in eerste instantie al het door mr. X gestelde. Later stelde verweerder dat hij had getracht het probleem op formeel juridische wijze te tackelen in plaats van de problematiek in materieelrechtelijke zin te benaderen. Verweerder stelde de relevantie van het uit eigen beweging verstrekken van informatie danig te hebben onderschat. Verweerder heeft de facturen voldaan en zijn excuses aan mr. X aangeboden.

In zijn brief dd. 16 november 2009 heeft verweerder zijn visie op de gebeurtenissen samengevat weergegeven. Verweerder stelde in mei 2009 nog steeds geen urenspecificatie van de laatste factuur van mr. X te hebben ontvangen. In eerste instantie veronderstelde hij geen urenspecificatie van de laatste twee facturen te hebben ontvangen, maar daarin bleek verweerder zich te hebben vergist. Verweerder heeft dus niet zonder reden de laatste twee facturen van mr. X onbetaald gelaten. Verweerder heeft in zijn schrijven dd. 20 mei 2008 aan de deken niet gelogen, doch zich slechts ten aanzien van een factuur vergist. Verweerder betwist de deken te hebben voorgelogen.

Verweerder heeft zijn beschuldiging van klachtwaardig handelen jegens mr. X ingetrokken, maar het is aan de raad, alle feiten overziend, te beoordelen of verweerder mr. X ten onrechte heeft beschuldigd van klachtwaardig handelen. 

Beoordeling van het bezwaar.

Ad onderdeel 1.

Verweerder heeft zijn standpunt dat er sprake zou zijn van klachtwaardig handelen door mr. X gebaseerd op onvolledig feitelijk materiaal, terwijl verweerder ervoor verantwoordelijk was dat het feitenmateriaal onvolledig was. Verweerder erkent thans ook zelf dat er geen sprake was van klachtwaardig handelen door mr. X.

Dit onderdeel van het bewaar zal gegrond worden verklaard.

Ad onderdeel 2.

In de advocatenwet is aan de raden van toezicht en daarmede aan de deken onder meer opgedragen een behoorlijke uitoefening van de praktijk te bevorderen en toe te zien op de naleving van de plichten van de advocaat als zodanig terwijl zij de taken vervullen die hun bij verordeningen zijn opgelegd. Bovendien heeft de wetgever in het tuchtrecht belangijke taken voor de deken weggelegd. Zo heeft de deken de taak om een onderzoek in te stellen naar elke bij hem ingediende klacht en te trachten in der minne een schikking te bereiken. Hierdoor is het voor de deken van belang om alle feiten en omstandigheden te kennen. Het was in dat kader dat de deken verweerder vroeg hem te informeren omtrent de bij hem ingediende klacht. De advocaat tegen wie een klacht is ingediend is daarom verplicht de deken volledig te informeren. Verweerder heeft pas – gedeeltelijke - openheid van zaken gegeven toen de deken hem confronteerde met de door mr. X overgelegde uitspraak dd. 23 januari 2008 van het gerechtshof. Voorts heeft verweerder pas ter zitting van de raad verklaard dat zijn vader al op 3 oktober 2007 het bedrag van de declaraties van mr. X aan zijn kantoor had overgemaakt. Verweerder heeft de deken aldus onvoldoende geinformeerd. Daarnaast heeft verweerder in mei 2009 tegenover de deken verklaard dat er geen afspraak bestond op grond waarvan mr. X bij zijn kantoor kon declareren, hoewel zijn kantoor de eerste twee declaraties van mr. X al had voldaan en hoewel de vader van verweerder al in oktober 2007 geld aan het kantoor van verweerder had overgemaakt ter voldoening van de declaraties van mr. X, waarmee het bestaan van die afspraak vast staat.

Op grond van het bovenstaande is komen vast te staan dat verweerder de deken niet alleen onvolledig, maar ook onjuist heeft geinformeerd, hetgeen verweerder tuchtrechtelijk in ernstige mate valt aan te rekenen.

Ad onderdeel 3.

Zoals hiervoor onder 2 is overwogen, is komen vast te staan dat er een afspraak was tussen mr. X enerzijds en verweerder en zijn vader anderzijds dat mr. X zou declareren aan het kantoor van verweerder. Ook is gebleken dat de vader van verweerder het bedrag van deze declaraties reeds op 3 oktober 2007 aan het kantoor van verweerder heeft voldaan.Voorts staat vast dat  het gerechtshof aan de vader van verweerder de door deze verzochte schadevergoeding, waaronder de declaraties van mr. X, bij beslissing van 23 januari 2008 integraal heeft toegekend. De schadevergoeding is op 29 februari 2009 betaald aan mr. Y, die het  bedrag betreffende de facturen van mr. X aan verweerders vader heeft doorbetaald.

Verweerder heeft derhalve vanaf  3 oktober 2007 tot 25 juni 2009 (de datum waarop hij mr. X heeft voldaan) gelden onder zich gehouden die bestemd waren ter voldoening van de declaraties van mr. X en is pas overgegaan tot betaling nadat hij werd geconfronteerd met de uitspraak van het gerechtshof dd. 23 januari 2008, hetgeen verweerder tuchtrechtelijk in ernstige mate valt aan te rekenen.

Op grond van het bovenstaande zal de raad het bezwaar van de deken in alle onderdelen gegrond verklaren.De raad acht de handelwijze van verweerder zodanig laakbaar dat niet kan worden volstaan met een lichtere dan de hierna op te leggen maatregel.

BESLISSING.

De raad verklaart het bezwaar in alle onderdelen gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de tijd van 2 weken, met bepaling dat deze maatregel niet zal worden ten uitvoer gelegd tenzij de raad later anders mocht bepalen op grond dat verweerder zich voor het einde van de proeftijd, welke de raad stelt op 2 jaren aan een in artikel 46 van de advocatenwet bedoelde gedraging heeft schuldig gemaakt.

Aldus gegeven door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter en mrs. L.R.G.M. Spronken, J.D.E. van den Heuvel, A.L.W.G. Houtakkers en R.G.A.M. Theunissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2010.

griffier.                                                            voorzitter.

Verzonden op: 12 januari 2010

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  1. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  1. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.