ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0263 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5486

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0263
Datum uitspraak: 15-01-2010
Datum publicatie: 20-01-2010
Zaaknummer(s): 5486
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Welwillendheid in het algemeen
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Verwijt aan verweerders dat zij  een door klager, advocaat, per ongeluk aan processtuk gehecht stuk in procedures tegen de cliënt van klager hebben gebruikt. Gegrond. Waarschuwing.

5 januari 2010

No. 5486

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

verweerders,

tegen:

klager.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 7 april 2009, onder nummers 08-214A en 08 215A, aan partijen toegezonden op 7 april 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerders gegrond is verklaard en de maatregel van een enkele waarschuwing is opgelegd.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij verweerders van deze beslissing in hoger beroep zijn gekomen, is op 4 mei 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van klager.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 9 november 2009, waar klager en verweerders, vergezeld van hun gemachtigde, zijn verschenen.

3. De klacht

De klacht houdt zakelijk weergeven in dat verweerders in strijd met artikel 46 Advocatenwet hebben gehandeld door twee e-mailberichten, die per vergissing aan een van klager afkomstig processtuk waren gehecht, in een aantal andere procedures hebben overgelegd. Die e-mailberichten zijn gewisseld tussen de cliënte van klager en haar advocaten – niet zijnde klager – en het stond verweerders niet vrij gebruik te maken van deze berichten.

4. De feiten

 In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van verweerders tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 7 april 2009.

Aldus gewezen door mr. J.H.C. Zwiter-Schouten, voorzitter, mrs. P. Heidinga, P.M.A. de Groot-van Dijken, G.R.J. de Groot en G.J.L.F. Schakenraad, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2010.