| Samenvatting | (Gerechtshof Amsterdam 15 juni 2010, LJN BN2244 (VPV)
Naar aanleiding van de kredietcrisis is discussie ontstaan over de vraag in hoeverre de financiële toezichthouders de grenzen van hun bevoegdheden moeten opzoeken (zie onder meer Maatman, OR 2010/60 en De Serière. OR 2009/130). De toezichthouders zouden niet te voorzichtig en terughoudend moeten zijn, of zoals de Minister van Financiën het verwoordde in het kamerdebat over het onderzoek van de commissie-Scheltema naar de gang van zaken bij DSB Bank:
'Ook al zijn er twijfels over de juridische haalbaarheid, dan nog moet je een cultuur hebben van nog meer doorzettingskracht' (Handelingen II 2009/10, 94).
Een toezichthouder is bij zijn handelen echter altijd gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het niet naleven van die algemene beginselen van behoorlijk bestuur kan leiden tot aansprakelijkheid. Dit toont het recente arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 15 juni 2010 in de VPV-zaak, dat hier wordt besproken. |
|---|
