Gemeentestem

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Gemeentestem
Datum 20-04-2011
Aflevering 7351
RubriekRedactioneel
TitelDe Algemene wet bestuursrecht
CiteertitelGst. 2011, 31
SamenvattingDe Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de belangrijkste wet voor het bestuur. Ze bevat algemene regels voor het verkeer tussen burgers en bestuursorganen en ze verschaft de burgers instrumenten om op te komen tegen besluiten van bestuursorganen. Daarmee voorziet de wet in twee belangrijke functies van het publiekrecht: instrumentaliteit en rechtsbescherming.
Auteur(s)L.J.J. Rogier
Pagina145-146
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelNadere stukken en gronden hangende (hoger) beroep
CiteertitelGst. 2011, 32
SamenvattingIn het bestuurs(proces)recht worden door de diverse betrokken partijen tijdens de procedure bij de rechter met grote regelmaat nadere stukken en beroepsgronden ingediend. Dit alles vanuit het doel om hun juridische positie in het geding zo sterk mogelijk te maken. De mogelijkheden hiertoe zijn echter niet onbegrensd en vinden hun beperking in de wet en de goede procesorde.
Auteur(s)E.J. Govaers , C.M. Nollen
Pagina147-154
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 29-12-2010, 201003274/1/R3
CiteertitelGst. 2011, 33
SamenvattingVerplichting ot landschappelijke inpassing dient niet in een privaatrechtelijke planrealisatieovereenkomst, maar in de voorschriften van het bestemmingsplan te worden opgenomen. Voorwaardelijke verplichting in verband met ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan. Afd. 3.4 Awb bij hernieuwde bestemmingsplanvaststelling niet van toepassing. (Meerlo-Wanssum)
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 9 februari 2010 heeft het college besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Meerlo-Wanssum bij besluit van 6 juli 2009 vastgestelde bestemmingsplan "Zone Industrielawaai bedrijventerreinen Haven Wanssum en Tienray".
AnnotatorA.A.J. de Gier
Pagina155-159
UitspraakECLI:NL:RVS:2010:BO9160
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 12-01-2011, 201005710/1/H2
CiteertitelGst. 2011, 34
SamenvattingPlanschadevergoeding(sovereenkomst) in verband met vrijstellingsbesluit; verrekening planologische voor- en nadelen alleen indien deze worden veroorzaakt door hetzelfde planologische regime; voordeelsverrekening alleen bij anticiperende vrijstellingsbesluiten. (Voorst)
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 19 december 2007 heeft het college, in verband met de bij onderscheiden besluiten van 18 juli 2006 aan OOG B.V. verleende vrijstellingen van het bestemmingsplan "Buitengebied 1996" voor het oprichten van drie vrijstaande woningen aan de Burgemeester van der Feltzweg en de Vermeersweg te Twello, aan [belanghebbende] een planschadevergoeding toegekend.
AnnotatorA.A.J. de Gier
Pagina159-161
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BP0535
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 16-02-2011, 201006133/1/H3
CiteertitelGst. 2011, 35
SamenvattingRelatieve uitzonderingsgronden art. 10 lid 2 WOB. Openbaarheid. Categorale afwijzing met verwijzing naar uitzonderingsgronden, is dan ook in beginsel onvoldoende.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 5 januari 2009 heeft de minister een verzoek van [verzoeker] om openbaarmaking van informatie gedeeltelijk afgewezen.
AnnotatorC.N. van der Sluis
Pagina161-165
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BP4737
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 09-03-2011, 201006983/1/M2
CiteertitelGst. 2011, 36
SamenvattingRevisievergunning voor paarden- en fokzeugenhouderij. Verruiming 'onderdelenfuik' in verband met invoering Wabo. (Boxmeer)
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 25 mei 2010 heeft het college aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een paarden- en fokzeugenhouderij aan de [locatie] te Holthees. Dit besluit is op 10 juni 2010 ter inzage gelegd.
AnnotatorJ.M.H.F. Teunissen
Pagina166-173
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BP7155
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekReacties
TitelMoerdijk en een incompetente wetgever
CiteertitelGst. 2011, 37
SamenvattingUit de redactie van mevrouw Y. van Loon in Gst. 2011/30 blijkt dat de Wet veiligheidsregio's (Wvr) op een essentieel punt als dat van het bevoegde orgaan onduidelijkheid teweegbrengt. Als de wetgever een slechte wet in het leven roept, heeft dit veelal gevolgen voor de toepassing ervan. De praktijk probeert zich dan te redden. Zo ook in Moerdijk. Een noodverordening is vastgesteld door zowel de voorzitter van de regio als de burgemeester van de gemeente Moerdijk. De wet regelt niet vanaf welk moment de bevoegdheid van de regiovoorzitter intreedt. Ook is niet bepaald wie bevoegd is vast te stellen dat er sprake is van (ernstige vrees) voor een ramp dan wel crisis. Verder kan er twijfel bestaan over de vraag wanneer zo'n gebeurtenis van 'meer dan plaatselijke betekenis' is in de zin van art. 39 lid 1 Wvr. De formulering van die bepaling doet het voorkomen alsof door een bepaalde objectieve gebeurtenis die totstand zou intreden, doch dit is niet het geval. Hoe dan ookL een beslissing is nodig waarbij de daartoe ingevolge de wet bevoegde instantie vaststelt dat de voorzitter van de regio uitsluitend bevoegd is op grond van art. 39 lid 1 Wvr te handelen, vanaf wel moment en voor welk gebied. Dat zou aan de burgemeester van de regio-gemeente opgedragen kunnen worden, maar of dat gewenst is, valt te bezien. Hij zou zichzelf tot 'super-burgemeester' uitroepen. Dat zal niet zonder meer tot instemming leiden. Dat de bevoegde instantie en het besluit daartoe duidelijk moet zijn en algemeen bekend dient te worden gemaakt, zal niet ontkend kunnen worden. Zolang dat niet goed geregeld is, heerst rechtsonzekerheid. Zonder een door de bevoegde instantie genomen en algemeen bekendgemaakt besluit tot vaststelling van de situatie als bedoeld in art. 3.9 Wvr (art. 3:40, 3:41 en 3:42 Awb) treedt de bevoegdheid van de regiovoorzitter niet in. Wellicht heeft men in Moerdijk verondersteld dat uit de (mede)vaststelling en ondertekening door de regiovoorzitter van de noodverordening kon worden opgemaakt dat zijn bevoegdheid ingetreden was.
Auteur(s)H.Ph.J.A.M. Hennekens
Pagina174-175
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOp-recht bekeken
TitelMilieukamers ongrondwettig
CiteertitelGst. 2011, 38
SamenvattingIn rechterlijke kringen wordt steeds meer de hand gelicht met de wettelijke competentieverdelingen in het bestuursrecht. Een zeer ernstige inbreuk, die bovendien als bedenkelijk precedent dreigt te gaan fungeren, is de concentratie van de beroepszaken op het gebied van het milieu bij slechts elf rechtbanken met zogenoemde 'milieukamers'. Het betreft hier alle mileuzaken die vroeger in eerste en enige aanleg door de ABR werden behandeld. Of hier sprake is van een verdere verhulling van de leegloop van de bestuursrechtelijke gerechten door moedeloos geworden burgers, dan wel inderdaad een complexheid van de materie die het vermogen van de gemiddelde bestuursrechter te boven gaat, mag hier in het midden blijven. Waar de schijnwerper op gericht dient te zijn, is dat door verwijzing naar een milieurechtkamer bij een andere rechtbank de burger wordt beroofd van zijn wettelijk recht op toegang tot een rechtbank in zijn eigen ressort. Het is een gotspe dat daarvoor een instrument wordt aangewend dat nota bene juist bedoeld is om het recht dichter bij de burger te brengen: het instellen van zogenoemde nevenzittingsplaatsen. Bij de milieukamers echter wordt dit middel enkel gehanteerd om bestaande zittingsplaatsen van hun effectieve status te beroven. Zaken die officieel zouden moeten dienen voor Rb. Haarlem, Groningen of Leeuwarden, Middelburg, Roermond, Dordrecht en Almelo of Zutphen, worden voortaan behandeld in respectievelijk Rb. Alkmaar, Assen, Breda, Maastricht, Rotterdam, Utrecht en Zwolle. Dit levert het resultaat op dat milieuzaken bij de volgende elf rechtbanken worden behandeld: Alkmaar, Amsterdam, Arnhem, Assen, Breda, s'-Gravenhage, s'-Hertogenbosch, Maastricht, Rotterdam, Utrecht en Zwolle. Niet alleen de justitiabelen worden hierdoor in een aantal gevallen beroofd van de rechtbank die de wet hen garandeert, ook worden )als verwerende instantie) getroffen de provincies Friesland en Groningen, Flevoland, Noord-Holland en Zeeland, die het bevoegde gerecht ongrondwettig buiten hun eigen provincie geplaatst zien.
Auteur(s)A.Q.C. Tak
Pagina176-176
Artikel aanvragenVia Praktizijn