AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 24-09-2011
Aflevering 34
TitelHof van Justitie EU, 25-07-2011, C-2/10
CiteertitelAB 2011/247
SamenvattingUnierechtelijk verplichtingen vóór het einde van de omzettingstermijn van een richtlijn. Fundamentele beginselen van het Unierecht
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 21 juli 2011. # Azienda Agro-Zootecnica Franchini sarl en Eolica di Altamura Srl tegen Regione Puglia. # Verzoek om een prejudiciele beslissing: Tribunale amministrativo regionale per la Puglia - Italie. # Milieu - Richtlijn 92/43/EEG - Instandhouding van natuurlijke habitats en van wilde flora en fauna - Richtlijn 79/409/EEG - Behoud van vogelstand - Specialebeschermingszones die deel uitmaken van Europees ecologisch netwerk Natura 2000 - Richtlijnen 2009/28/EG en 2001/77/EG - Hernieuwbare energiebronnen - Nationale voorschriften - Verbod van plaatsing van niet voor eigen gebruik bestemde windmolens - Geen milieueffectbeoordeling van project. # Zaak C-2/10.
Pagina1465-1476
UitspraakECLI:EU:C:2011:502
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 15-07-2011, 201105838/1/V1
CiteertitelAB 2011/249
SamenvattingVreemdelingenprocesrecht. Grievenstelsel. Geen pro-formaberoep. Procedurele autonomie. Geen strijd met gelijkwaardigheidsbeginsel en doeltreffendheidsbeginsel.
Samenvatting (Bron)Termijn indienen grieven / hogerberoepschrift / niet in strijd met Unierecht / HvJEU arrest Alassini Daargelaten de vraag of de vreemdeling al dan niet rechten kan ontlenen aan het Unierecht, faalt haar betoog dat het vreemdelingenprocesrecht in zoverre in strijd is met het Unierecht en mitsdien als onverbindend moet worden aangemerkt. De door de vreemdeling in dit verband aangehaalde Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG bevat geen (uitdrukkelijke) bepalingen over de voorwaarden die gelden voor het indienen van gronden. Zoals in punt 47 van het arrest van 18 maart 2010 van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaken C 317/08, C-318/08, C-319/08 en C-320/08, Alassini e.a. (www.curia.europa.eu) is overwogen, is het volgens vaste rechtspraak bij gebreke van Unieregelgeving ter zake in de eerste plaats een aangelegenheid van de interne rechtsorde van elke lidstaat om de procedureregels vast te stellen voor de beroepen die dienen ter bescherming van de rechten die de justitiabelen aan het Unierecht ontlenen, waarbij de lidstaten evenwel gehouden zijn in elk geval een doeltreffende bescherming van die rechten te verzekeren. De termijn waarbinnen de grieven moeten zijn ingediend geldt voor zowel de vreemdeling die rechten kan ontlenen aan het Unierecht als de vreemdeling die rechten kan ontlenen aan het nationale recht en die termijn maakt de uitoefening van de door de rechtsorde van de Unie verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk, zodat hiermee aan het gelijkwaardigheidsbeginsel en doeltreffendheidsbeginsel is voldaan (zie punt 48 van het arrest).
Pagina1478-1481
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BR3851
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 13-07-2011, 201009884/1/H3
CiteertitelAB 2011/250
SamenvattingOnverbindendverklaring blowverbod Amsterdam wegens strijd met de Opiumwet.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 27 november 2008 heeft de stadsdeelvoorzitter van het stadsdeel Oud-Zuid (thans: stadsdeel Zuid) het verzoek van [appellant] en anderen van 27 augustus 2008 om de kinderspeelplaats in de Hemonystraat aan te wijzen als gebied waar een softdrugsverbod geldt, afgewezen.
Pagina1481-1485
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BR1425
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 10-08-2011, 201009268/1/H2
CiteertitelAB 2011/248
SamenvattingKeurontheffing geweigerd. Belang primaire waterkering. 'Onbebouwd blijft onbebouwd '.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 4 februari 2009 heeft het college geweigerd ontheffing te verlenen voor het plaatsen van een zwemsteiger in het Amstelmeer ter hoogte van het perceel [locatie] te Slootdorp.
Pagina1476-1478
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BR4598
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 16-03-2011, 201007932/1/H3
CiteertitelAB 2011/251
SamenvattingBestuurlijke boete. Last onder wangsom. Beroepsgrond in hoger beroep is tardief.
Samenvatting (Bron)Bij afzonderlijke besluiten van 28 december 2009 heeft de minister aan [appellant] een bestuurlijke boete ter hoogte van 182.400,00 en een last onder dwangsom opgelegd.
Pagina1485-1490
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BP7764
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 09-02-2011, 201002239/1/H2
CiteertitelAB 2011/252
SamenvattingBesluit. Schriftelijke beslissing. Nadeelcompensatie.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 2 juni 2008 hebben gedeputeerde staten [appellant] meegedeeld dat hij niet in zijn verzoek om nadeelcompensatie kan worden ontvangen.
Pagina1490-1494
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BP3727
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 13-07-2011, 201102732/1/R2
CiteertitelAB 2011/253
SamenvattingBestemmingsplanprocedure. Verzuimd mededeling te doen van het vaststellingsbesluit aan diegenen die zienswijze kenbaar hebben gemaakt. Beroep te laat. Verschoonbare termijnoverschrijding.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 16 december 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Lunteren Zuid-De Hul, Dorpsstraat 24" vastgesteld.
Pagina1494-1497
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BR1436
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 22-06-2011, 201011803/1/H2
CiteertitelAB 2011/254
SamenvattingVerkiezingen. Niet terug betalen waarborgsom niet in strijd met discriminatieverbod.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 9 juli 2009 heeft de Kiesraad een verzoek van de EKP om de door haar aan de Staat betaalde waarborgsom ter zake van de kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement op 4 juni 2009 terug te geven, afgewezen.
Pagina1497-1503
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BQ8870
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep, 15-06-2011, 10/3266 WW
CiteertitelAB 2011/255
SamenvattingNiet verwijtbaar werkloos. Geen dringende reden.
Samenvatting (Bron)Intrekking WW-uitkering. Niet verwijtbaar werkloos. Geen dringende redenen. Gezien het feit dat de werkgever, nadat appellant in het gesprek op 15 januari 2009 al had erkend de e-mailberichten naar een privé e-mailadres te hebben doorgestuurd en toen ook al vaststond dat hij zijn leidinggevenden niet van de ontvangst van die berichten in zijn mailbox op de hoogte had gebracht, niet onmiddellijk actie heeft ondernomen om te komen tot een beëindiging van de aanstelling van appellant en ook na de ontvangst van het advies van de examencommissie nog zes weken heeft gewacht voordat hij het besluit nam om appellant te ontslaan, kan de Raad niet anders dan constateren dat voor deze werkgever de gedragingen van appellant geen dringende reden voor ontslag vormden. Uit 4.11 volgt dat het incident met de e-mailberichten, als onderliggende reden van het aan appellant gegeven ontslag wegens het niet voldoen aan de gestelde opleidingseisen, een ontslagreden is waaraan de subjectieve dringendheid ontbreekt. Dat brengt de Raad tot de conclusie dat aan het ontslag van appellant geen arbeidsrechtelijke dringende reden ten grondslag ligt.
Pagina1503-1506
UitspraakECLI:NL:CRVB:2011:BQ8713
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep, 22-06-2011, 10/4312 WW-T
CiteertitelAB 2011/256
SamenvattingGeen verwijtbare werkloosheid vanwege ontbreken subjectiviteit dringende reden.
Samenvatting (Bron)Tussenuitspraak. Weigering WW-uitkering toe te kennen. Het is vaste rechtspraak van de Raad (zie onder andere CRvB 18 februari 2009, LJN BH2387) dat voor de vaststelling van een arbeidsrechtelijke dringende reden een beoordeling nodig is van onder meer de subjectieve dringendheid van de ontslagreden. In dit verband is het volgende van belang. Appellant is op 24 november 2008 door de politie aangehouden. Op 27 november 2008 heeft de werkgever hem geschorst, waarna een disciplinair onderzoek is gestart. In hoger beroep heeft appellant gesteld dat hij op 18 december 2008 door de werkgever is gehoord en dat hij in die hoorzitting heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de verweten gedragingen. Vervolgens is appellant op 12 februari 2009 door de strafrechter veroordeeld. Op 12 mei 2009 heeft de werkgever het voornemen om appellant eervol te ontslaan wegens ongeschiktheid voor zijn functie aan appellant kenbaar gemaakt, waarna op 25 juni 2009 het in 1.1 genoemde ontslagbesluit is gevolgd. Het Uwv heeft niet weersproken dat de werkgever vanaf 18 december 2008 omtrent de aan appellant verweten gedragingen geen twijfels meer had. Het is de Raad niet gebleken dat de gedragingen van appellant voor de werkgever een dringende reden vormden. De Raad onderkent dat in organisaties als die van werkgever enige tijd nodig kan zijn alvorens (definitieve) rechtspositionele stappen te ondernemen. Gezien echter het feit dat de werkgever, nadat appellant op 18 december 2008 had toegegeven de hem verweten gedragingen te hebben gepleegd, niet onverwijld actie heeft ondernomen om te komen tot een beëindiging van de aanstelling van appellant en het ontslagbesluit ook na de strafrechtelijke veroordeling nog enkele maanden op zich heeft laten wachten, is de Raad van oordeel dat sprake is van een ontslagreden waaraan de subjectieve dringendheid ontbreekt. Uit 4.3 en 4.4 volgt dat aan het ontslag van appellant geen arbeidsrechtelijke dringende reden ten grondslag ligt. Dat leidt tot de conclusie dat van verwijtbare werkloosheid als bedoeld in artikel 24, tweede lid, aanhef en onder a, van de WW geen sprake is. Het bestreden besluit dient dan ook wegens strijd met de wet te worden vernietigd.. De Raad kan niet zelf in de zaak voorzien omdat voor de bepaling van het recht op WW-uitkering diverse gegevens nodig zijn waarover de Raad niet beschikt. Het Uwv zal daarom met toepassing van artikel 21, zesde lid, van de Beroepswet worden opgedragen om met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
Pagina1506-1509
UitspraakECLI:NL:CRVB:2011:BQ9528
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep, 14-06-2011, 09/5393 WMO + 10/1060 WMO
CiteertitelAB 2011/257
SamenvattingOmvang van het geding: beperking beroepsgronden door uitspraken ter zitting. Overgangsrecht Wmo en Wvg.
Samenvatting (Bron)Pgb. Elektrische rolstoel. Geen aanleiding voor het oordeel dat het programma van eisen voor de elektrische rolstoel niet juist is. De Raad is er gelet op de beperkingen van appellante en de aan haar al verstrekte voorzieningen zoals een sta-hulp en huishoudelijke hulp niet van overtuigd dat (juist) de sta-functie voor appellante een zodanige ergonomische betekenis heeft dat deze als noodzakelijk moet worden beschouwd. Ook wat betreft de aangepaste regenkleding is niet gebleken dat sprake is van een noodzakelijke adequate voorziening.
Pagina1509-1515
UitspraakECLI:NL:CRVB:2011:BQ9772
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep, 19-04-2011, 08/7047 WWB + 09/904 WWB
CiteertitelAB 2011/258
SamenvattingEen aanvraag is geen rechtshandeling. Wilsgebrek. Misbruik van omstandigheden.
Samenvatting (Bron)De rechtbank heeft noch in de overwegingen noch in het dictum van de aangevallen uitspraak appellant de opdracht gegeven een nieuw besluit te nemen na de gedeeltelijke vernietiging van het besluit van 25 september 2007. De Raad deelt de uitleg van partijen dat de rechtbank met haar uitspraak het geschil finaal heeft beslecht en dat zij, door de herroeping van de intrekking van bijstand per 1 mei 2007 in stand te laten en de intrekking per latere datum te vernietigen, het recht op bijstand van betrokkene per 1 mei 2007 hersteld heeft. Daarom kan het besluit van 4 december 2008, waarbij appellant de bijstand van betrokkene per 14 mei 2007 op andere gronden heeft ingetrokken niet worden aangemerkt als een besluit dat ter uitvoering van de aangevallen uitspraak is genomen. Door de vernietiging van de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, en door de ongegrondverklaring van het beroep tegen het besluit van 25 september 2007 voor zover daarbij de bijstand van betrokkene per 14 mei 2007 is ingetrokken, is evenwel de grondslag aan het besluit van 4 december 2008 komen te ontvallen. Daarom zal de Raad dit besluit vernietigen.
Pagina1515-1520
UitspraakECLI:NL:CRVB:2011:BQ3023
Artikel aanvragenVia Praktizijn