Gemeentestem

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Gemeentestem
Datum 30-11-2012
Aflevering 7379
RubriekRedactioneel
TitelDe wietpas
CiteertitelGst. 2012, 112
SamenvattingPer 1 januari aanstaande zou de wietpas in geheel Nederland moeten worden ingevoerd. Nu is deze pas alleen verplicht in Noord-Brabant, Limburg en Zeeland.
Auteur(s)L. Rogier
Pagina565-565
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelPrivaat- of publiekrechtelijk optreden tegen creatief tuinieren
CiteertitelGst. 2012, 113
SamenvattingLandjepik is een fenomeen van alle tijden dat vooral grootgrondbezitters zoals de Staat, Staatsbosbeheer en gemeenten treft.
Auteur(s)J.P. Heinrich , F. Sepmeijer
Pagina566-573
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelTerecht of onterecht? Over de Wmo, intrekking, terugvordering en legaliteit
CiteertitelGst. 2012, 114
SamenvattingIn de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna: Wmo) ontbreekt een bepaling over intrekking en terugvordering. In de lokale Wmo-verordeningen wordt echter veelal wel in regels ter zake voorzien. [...] Bestaat de mogelikjheid van intrekking en terugvordering nu wel of niet? In dit artikel gaan de auteurs aan de hand van de jurisprudentie op zoek naar een antwoord.
Auteur(s)C.W.C.A. Bruggeman , H.F. van Rooij
Pagina574-579
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Zwolle, 16-03-2011, 175339 / HA ZA 10-1201
CiteertitelGst. 2012, 115
SamenvattingOnrechtmatige hinder door verwezenlijking bouwvergunning annex vrijstelling voor opbouw op aanbouw woning; vordering tot afbraak toegewezen; art. 5:37 BW.
Samenvatting (Bron)Veroorzaken van onrechtmatige hinder door een opbouw op een woning waardoor blinde muur van 5,5 meter ontstaat. De vordering tot afbraak wordt toegewezen: het hebben van een bouwvergunning met formele rechtskracht vrijwaart de houder die overeenkomstig de bouwvergunning bouwt niet van aansprakelijkheid wegens het veroorzaken van onrechtmatige hinder.
AnnotatorJ.W. van Zundert
Pagina580-584
UitspraakECLI:NL:RBZLY:2011:BQ4846
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelCentrale Raad van Beroep, 27-06-2012, 10/1755 AWBZ
CiteertitelGst. 2012, 116
SamenvattingEen in eenvoudig Engels opgesteld bezwaarschrift is wel ontvankelijk.
Samenvatting (Bron)Besluit waarbij aan betrokkene is meegedeeld dat zijn indicatie voor ondersteunende begeleiding en activerende begeleiding vervalt per 1 januari 2010. Bij besluit heeft CIZ het bezwaar van betrokkene tegen dit besluit niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet in de Nederlandse taal is opgesteld. Bij de aangevallen uitspraak heeft de Rb. het beroep van betrokkene gegrond verklaard, de beslissing op bezwaar vernietigd en opgedragen een nieuw besluit op het bezwaar van betrokkene te nemen. De Rb. ziet niet in dat vertaling van het bezwaarschrift van betrokkene noodzakelijk is voor een goede behandeling van het bezwaar, nu het bezwaarschrift in eenvoudig Engels is gesteld en van geringe omvang is. De Raad stelt voorop dat uit art. 6:5, lid 3 Awb moet worden afgeleid dat een in een vreemde taal gesteld bezwaarschrift niet zonder meer om deze reden kan worden geweigerd. Van belang is of vertaling voor een goede behandeling ervan noodzakelijk is. De Raad ziet evenals de Rb. niet in dat een vertaling van het bezwaarschrift voor een goede behandeling van het bezwaar noodzakelijk zou zijn, nu dit in eenvoudig Engels is opgesteld en van geringe omvang is. Dat de term ‘eenvoudig Engels’ ruimte voor interpretatie laat, doet aan het voorgaande niet af. De Raad verwijst daarbij naar de parlementaire geschiedenis, meer in het bijzonder op de memorie van toelichting (TK 1988-1989, 21 221, nr. 3). Daarin heeft de regering onder meer verwoord dat er sprake is van een glijdende schaal. “Aan de ene kant van de schaal staat het geval dat een bestuursorgaan geconfronteerd wordt met een schriftelijk stuk in bij voorbeeld de Japanse taal, waarvan de strekking volstrekt onduidelijk is; aan de andere kant staat het geval dat in een aanvraag voor bij voorbeeld een subsidie enkele Engelse termen voorkomen, die voor degene die de aanvraag in behandeling neemt geheel begrijpelijk zijn. In dat laatste geval zal de aanvraag meestal eenvoudig in behandeling genomen kunnen worden, terwijl dat bij het eerstbedoelde stuk in de praktijk niet mogelijk zal zijn.” Naar het oordeel van de Raad bevindt het bezwaarschrift zich onmiskenbaar op het gedeelte van de glijdende schaal waarin behandeling nog mogelijk is. De vraag of van betrokkene verwacht mag worden dat hij de Nederlandse taal in woord en geschrift beheerst, nu hij in Nederland woonachtig is, is voor een beoordeling van de vraag of een vertaling van het bezwaarschrift voor een goede behandeling van het bezwaar noodzakelijk is, niet van belang. In art. 8 van het Zorgindicatiebesluit is geregeld dat het onderzoek wordt verricht door personen dan wel organisaties die over voldoende deskundigheid beschikken om de aanvraag om een indicatiebesluit te kunnen beoordelen. Uit de toelichting bij dit artikel (Stb 1997, 447) blijkt dat van beoordelaars van indicatie-aanvragen een zekere deskundigheid wordt verwacht. Dit gegeven kan niet leiden tot het oordeel dat van (administratief) medewerkers bezwaar niet verlangd kan worden dat zij een in eenvoudig Engels opgesteld beroepschrift kunnen lezen. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
AnnotatorA. Tollenaar
Pagina584-586
UitspraakECLI:NL:CRVB:2012:BX1183
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelEuropees Hof voor de Rechten van de Mens, 10-07-2012, 58369/10
CiteertitelGst. 2012, 117
SamenvattingOntvankelijkheidsbeslissing EHRM. Ongelijke behandeling op grond van geslacht. Politieke partijen. Uitsluiting passief kiesrecht. Positieve verplichting van de Staat.

(Staatkundig Gereformeerde Partij / Nederland)
AnnotatorJ.L.W. Broeksteeg
Pagina586-590
UitspraakECLI:CE:ECHR:2012:0710JUD005836910
Artikel aanvragenVia Praktizijn