Titel | Hoge Raad, 21-09-2012, 11/01791 |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/234 |
Samenvatting | Overheidsprivaatrecht. Tweewegenleer. Uitoefening privaatrechtelijke bevoegdheden door gemeente; overeenkomst waarmee woningvoorraad in stand kan worden gehouden. Beroep op onaanvaardbare doorkruising Huisvestingswet; strekking art. 4 Huisvestingswet. |
Samenvatting (Bron) | Overheidsprivaatrecht. Uitoefening privaatrechtelijke bevoegdheden door gemeente; overeenkomsten waarmee woningvoorraad in stand kan worden gehouden. Beroep op onaanvaardbare doorkruising Huisvestingswet; strekking art. 4 Huisvestingswet. |
Annotator | L.J.M. Timmermans |
Pagina | 1160-1166 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2012:BW6730 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State, 25-07-2012, 201109314/1/R4 |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/235 |
Samenvatting | Vaststelling bestemmingsplan. Belanghebbende. Zichtcriterium. Afstandcriterium. Nadelige gevolgen plan voor appellant. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 4 juli 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Mijnbouwlocatie De Hoeve" (hierna: het plan) vastgesteld. |
Pagina | 1166-1171 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2012:BX2606 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State, 29-08-2012, 201103560/1/A4 en 201104730/1/A4 |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/236 |
Samenvatting | Handhaving. Bestuursdwang, spoedeisende. Kostenverhaal. Asbest. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 27 juli 2010 heeft het college drie beslissingen tot toepassing van spoedeisende bestuursdwang naar aanleiding van een asbestverontreiniging als gevolg van een brand op het perceel [locatie] te [plaats] op schrift gesteld. Daarbij heeft het college bepaald dat de kosten van de toepassing van de bestuursdwang voor rekening van [appellant] komen. |
Pagina | 1172-1175 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2012:BX5997 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State, 05-09-2012, 201108462/1/A2 |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/237 |
Samenvatting | Elektronisch bestuurlijk verkeer. Indiening bezwaarschrift per e-mail. Opgewekt vertrouwen. Openstelling elektronische weg. Verzuimherstel. Verschoonbare termijnoverschrijding. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 20 augustus 2009 heeft de staatssecretaris de aan de stichting ten behoeve van het project "Senioriteit: het verschil creëert de toekomst!" verleende subsidie lager vastgesteld. |
Annotator | G. Overkleeft-Verburg |
Pagina | 1175-1180 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2012:BX6475 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State, 05-09-2012, 201110668/1/A3 |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/238 |
Samenvatting | Verklaring omtrent het gedrag. Beleid, redelijke toepassing. |
Samenvatting (Bron) | Weigering afgeven verklaring over het gedrag ten behoeve van de functie van kinderwerker bij Cumulus te Utrecht. Het beleid kent een verscherpt toetsingskader voor zedendelicten wanneer in de functie/taak/bezigheid waarvoor de vog is aangevraagd, sprake is van een gezags- of afhankelijkheidsrelatie. Dit toetsingskader acht de Afdeling bij zedendelicten op zichzelf genomen niet onredelijk, gelet op de aard en de ernst van deze delicten. De staatssecretaris hanteert dit toetsingskader evenwel bij iedere voorwaardelijke of onvoorwaardelijke veroordeling, en bij iedere geaccepteerde transactie en ieder voorwaardelijk sepot ter zake van een zedendelict ongeacht de leeftijd van de aanvrager van de vog ten tijde van het gepleegde zedendelict. De beleidsregels zijn derhalve, zoals de staatssecretaris ter zitting van de Afdeling heeft bevestigd, ongedifferentieerd in die zin dat geen onderscheid wordt gemaakt naar de meerderjarigheid dan wel minderjarigheid van de persoon ten tijde van het plegen van het zedendelict. In de beleidsregels is geen rekening gehouden met de omstandigheid dat bij het plegen van bepaalde, blijkens de veroordeling relatief minder ernstige zedendelicten, de minderjarige leeftijd waarop ze zijn gepleegd van invloed zou kunnen zijn op het risico voor de samenleving. Dit noopt ertoe dat bij toetsing aan het subjectieve criterium uitdrukkelijk moet worden meegewogen of de gevolgen van een weigering niet evident disproportioneel zijn wegens het feit dat het zedendelict is begaan tijdens de minderjarigheid van de betrokkene, de aard en de zwaarte van het delict, de omstandigheden waaronder dit delict is begaan, en de hoogte van de opgelegde straf. Daarbij dient te worden betrokken in hoeverre het begane delict aan betrokkene in verband met diens minderjarigheid minder kan worden verweten dan het geval zou zijn bij een meerderjarige en in hoeverre het gerechtvaardigd is dat aan de betrokkene iedere mogelijkheid wordt ontnomen de door hem gekozen opleiding te voltooien en een werkkring te vinden die past bij de door hem gevolgde opleiding. Ten slotte dient in aanmerking te worden genomen in hoeverre het recidivegevaar, gelet op het feit dat het delict door een minderjarige is gepleegd, gelijkgesteld kan worden met dat bij een meerderjarige dader. Daarbij dient de tussen daad en aanvraag zonder recidive verstreken tijd in aanmerking te worden genomen, in dit geval ruim zes jaar. Anders dan de Afdeling in haar uitspraak van 19-10-2011 (zaak nr. 201010265/1/H3, LJN: BT8577) ten algemene heeft aangenomen, heeft de staatssecretaris, naar deze ter zitting van de Afdeling heeft bevestigd, in dit geval bij de toetsing aan het subjectieve criterium de minderjarige leeftijd van appellant ten tijde van het plegen van het delict in het geheel niet betrokken. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de Afdeling daarom van oordeel dat de staatssecretaris bij de toepassing van het beleid in geval van zedendelicten in dit geval de grenzen van redelijkheid heeft overschreden. Gegrond hoger beroep. |
Annotator | M.A. Heldeweg |
Pagina | 1181-1187 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2012:BX6537 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State, 05-09-2012, 201111263/1/A1 |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/239 |
Samenvatting | Belanghebbende, pachter. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 24 maart 2009 heeft het college aan [vergunninghouder] vrijstelling en reguliere bouwvergunning eerste fase verleend voor het bouwen van een rijhal op het perceel [locatie] te Firdgum (hierna: het perceel). |
Pagina | 1187-1188 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2012:BX6516 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State, 12-09-2012, 201107142/1/R4 |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/240 |
Samenvatting | Vaststellen van bestemmingsplan en niet vaststellen van exploitatieplan. Indienen stukken, tijdig. Goede procesorde. Voorlichting aan partijen. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 19 april 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Schiermonnikoog - Dorp - Herziening 2010" vastgesteld en besloten geen exploitatieplan vast te stellen. |
Pagina | 1188-1196 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2012:BX7134 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State, 17-09-2012, 201207888/1/A1 en 201207888/2/A1 |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/241 |
Samenvatting | Zienswijze, verschoonbaar niet naar voren brengen. Ontwerpbesluit, kennisgeving. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 15 november 2011 heeft het college aan de gemeente van Renkum omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van twee tijdelijke noodlokalen aan de Mariënbergweg 28 te Oosterbeek in afwijking van het bestemmingsplan. |
Pagina | 1196-1198 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2012:BX8236 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State, 19-09-2012, 201111977/1/R4 |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/242 |
Samenvatting | Exploitatieberekening. Stukken, op het ontwerp betrekking hebbende. Ontwerp, op het ~ betrekking hebbende stukken. Passeren gebrek. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 22 september 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Slochteren, Verlengde Veenlaan" vastgesteld. |
Pagina | 1198-1202 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2012:BX7688 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State, 19-09-2012, 201201654/1/A1 |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/243 |
Samenvatting | Handhaving. Dwangsom, last onder ~. Dwangsom, verbeurde. Begunstigingstermijn, voldoen aan last na ~. Invordering, verbeurde dwangsom. |
Samenvatting (Bron) | j besluit van 9 februari 2011 heeft het college [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast om vóór 1 april 2011 het gebruik van het dakterras op het perceel [locatie] te Utrecht te (laten) staken en gestaakt te (laten) houden en de doorvalbeveiliging te (laten) verwijderen en verwijderd te (laten) houden onder verbeurte van een dwangsom van € 2.000,00 ineens. |
Pagina | 1202-1204 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2012:BX7685 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep, 20-06-2012, 11/4292 WW |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/244 |
Samenvatting | Besluit. Bovenwettelijke uitkering. Dictum besluit op bezwaar. |
Samenvatting (Bron) | Verzoek om een bovenwettelijke WW-uitkering. Bij besluit heeft appellant betrokkene in aanmerking gebracht voor een WW-uitkering en ten aanzien van het verzoek om een bovenwettelijke WW uitkering meegedeeld dat het Uwv voor zijn sector de bovenwettelijke regeling niet meer uitvoert. Het bezwaar daartegen van betrokkene heeft appellant niet ontvankelijk verklaard. Daartoe is overwogen dat het uitvoeren van de bovenwettelijke regeling voor appellant geen uitvoeringstaak is als genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, zodat de mededeling ten aanzien van het verzoek om bovenwettelijke WW-uitkering toe te kennen geen besluit is in de zin van art. 1:3 Awb. De raad overweegt dat een mededeling van een bestuursorgaan dat het in een bepaald geval niet bevoegd is het door verzoeker gewenste rechtsgevolg te bewerkstelligen in beginsel moet worden aangemerkt als een besluit als bedoeld in art. 1:3 lid 1 Awb, aangezien een dergelijke mededeling in ieder geval een beoordeling inhoudt van de aanwezigheid en de reikwijdte van de door de aanvrager om een besluit veronderstelde bevoegdheid. De mededeling van appellant ten aanzien van de bovenwettelijke WW uitkering is dan ook een besluit nu daarin een beoordeling heeft plaatsgevonden ten aanzien van die veronderstelde publiekrechtelijke bevoegdheid. Naar aanleiding van het daartegen gemaakte bezwaar heeft appellant vervolgens bezien of dit standpunt juist was en heeft appellant terecht het eerder ingenomen standpunt gehandhaafd dat niet op het verzoek kon worden beslist en dat hier geen sprake is van een besluit in de zin van art. 1:3 Awb. Appellant heeft dat bezwaar echter ten onrechte niet ontvankelijk verklaard nu een volledige heroverweging heeft plaatsgevonden die in het bestreden besluit leidde tot de herhaalde en terechte conclusie dat appellant de desbetreffende aanvraag niet in behandeling neemt omdat hij daartoe niet de publiekrechtelijke bevoegdheid heeft. Appellant had het bezwaar dan ook ongegrond moeten verklaren. |
Pagina | 1204-1206 |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2012:BW9092 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep, 31-07-2012, 12/3567 AW-VV |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/245 |
Samenvatting | Voorlopige voorziening. Geen spoedeisend belang. |
Samenvatting (Bron) | Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening. Onvoldoende spoedeisend belang. Het niet voorhanden zijn van een passende functie en de consequenties daarvan zijn omstandigheden zijn die behoren tot het normale risico van een bestuursorgaan. In zodanige omstandigheden kan dus geen reden zijn gelegen om de werking van de aangevallen uitspraak te schorsen. Ten slotte is, naar ter zitting van de voorzieningenrechter is bevestigd, geen sprake van een bijzonder verhaalsrisico bij betrokkene, zodat een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening ook in zoverre ontbreekt. |
Pagina | 1206-1208 |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2012:BX3404 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep, 01-08-2012, 10/4359 WMO-PV |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/246 |
Samenvatting | Intrekking hoger beroep door gemachtigde bevoegd gedaan. Geen dwaling of andere wilsgebreken. Miscommunicatie tussen appellante en partner komt voor risico appellante. |
Samenvatting (Bron) | Door miscommunicatie is het hoger beroep per abuis ingetrokken. Hoger beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. |
Annotator | J.H. Keinemans |
Pagina | 1208-1209 |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2012:BX6321 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep, 01-08-2012, 12/2033 WAO |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/247 |
Samenvatting | Intrekking hoger beroep door gemachtigde bevoegd gedaan. Geen dwaling of andere wilsgebreken. Miscommunicatie tussen appellant en gemachtigde geen dwaling. |
Samenvatting (Bron) | Intrekking hoger beroep. Het hoger beroep van appellant is door zijn advocaat/gemachtigde bevoegd en zonder enig voorbehoud ingetrokken. Een miscommunicatie tussen appellant en zijn gemachtigde is niet aan te merken als een niet aan appellant toe te rekenen omstandigheid waardoor hij in een situatie van dwaling verkeerde. Ook anderszins is van wilsgebreken bij appellant niet gebleken. |
Annotator | J.H. Keinemans |
Pagina | 1210-1213 |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2012:BX3775 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep, 30-08-2012, 12/667 ANW-V |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/248 |
Samenvatting | Verzet. Te laat ontvangen griffierecht. Toegang tot de rechter. |
Samenvatting (Bron) | Gegrond verzet (art. 8:55 Awb) tegen een uitspraak buiten zitting waarbij het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk is verklaard op de grond dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig is betaald en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. Bij het verzetschrift heeft appellante stukken van haar Marokkaanse bank gevoegd die - ten minste - het vermoeden rechtvaardigen dat appellante binnen de haar voor de betaling van het griffierecht gestelde (eerste) termijn de bank opdracht heeft gegeven het griffierecht over te maken en dat de bank dat binnen die termijn ook heeft gedaan. Niet valt na te gaan waardoor het bedrag pas enkele weken daarna, en daarmee buiten de gestelde (tweede) termijn, is bijgeschreven op de rekening van de Raad. Het in art. 6 lid 1 EVRM verankerde recht op toegang tot de rechter vergt dat de rechtzoekende in een dergelijke situatie het voordeel van de twijfel krijgt. |
Pagina | 1213-1214 |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2012:BX6459 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep, 13-09-2012, 11/7105 AW + 11/7107 AW + 11/7108 AW + 12/2608 AW + 12/2609 AW + 12/2610 AW |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/249 |
Samenvatting | Rechtbank heeft ten onrechte een aantal ontbrekende stukken niet opgevraagd. Ten onrechte geen inhoudelijke beoordeling door rechtbank. Finale geschilbeslechting. |
Samenvatting (Bron) | Eervol ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking anders dan op grond van ziekten of gebreken. Geen recht op een nawettelijke uitkering. Betrokkene heeft blijk gegeven niet te beschikken over de eigenschappen, mentaliteit en instelling die voor een goede vervulling van zijn functie zijn vereist, zodat hij als ongeschikt voor die functie is te beschouwen. Voldoende verbeterkansen geboden. Onvoldoende aanwijzingen voor ongeschiktheid dat voortvloeit uit ziekte of gebrek. Uit de gedingstukken komt als steeds terugkerend gedragspatroon naar voren dat betrokkene grote moeite had zich te voegen naar zijn leidinggevende(n) en genomen beslissingen, waardoor hij telkens opliep tegen gezagsproblemen en verwikkeld raakte in conflicten. Re-integratieplan. Staking doorbetaling bezoldiging wegens niet op constructieve wijze starten met re-integratieactiviteiten. |
Pagina | 1214-1220 |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2012:BX7285 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven, 24-08-2012, AWB 12/356 |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/250 |
Samenvatting | Schaarse ontheffing. Loting. Zorgvuldigheid. Belangenafweging. |
Samenvatting (Bron) | zondagavondopenstelling; schaarse ontheffing; loting; zorgvuldigheid; procedure; belangenafweging; onbepaalde tijd |
Annotator | L.J. Wildeboer |
Pagina | 1220-1227 |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2012:BX6540 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven, 13-09-2012, AWB 10/198 |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/251 |
Samenvatting | Staatssteun. Procesbelang. Taak nationale rechter. |
Samenvatting (Bron) | Beleidsregel steunverlening AWBZ (CA-398). Artikel 108, derde lid, VWEU. Staatssteun. Procesbelang. Taak nationale rechter bij schending verplichting tot voorafgaande aanmelding van steunmaatregelen bij Europese Commissie. |
Pagina | 1227-1237 |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2012:BX6991 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Rechtbank Roermond, 24-09-2012, Awb 12 / 1342 en 12 / 1361 |
---|---|
Citeertitel | JB 2012/252 |
Samenvatting | Fictief besluit - rechtstreeks beroep op rechtbank. Onmiddelijke uitspraak in de hoofdzaak - finale geschilbeslechting. |
Samenvatting (Bron) | Eisers hebben verweerder verzocht handhavend op te treden tegen het evenement ‘Raceweekend september 2012’ op circuit ‘de Peel’. Verweerder heeft, nadat eisers een bezwaarschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit op dit verzoek en een verzoek om voorlopige voorziening hadden ingediend, het verzoek van eisers afgewezen. Het bezwaarschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit is door de voorzieningenrechter als beroepschrift beschouwd, dat moet worden geacht eveneens te zijn gericht tegen de weigering handhavend op te treden. De meervoudige kamer van de rechtbank Roermond heeft bij uitspraak van 16 augustus 2012 geoordeeld dat het gebruik van het circuit voor het houden van races in strijd is met het vigerende bestemmingsplan en dat geen beroep gedaan kan worden op de legaliserende werking van de voor het circuit verleende bouwvergunning zolang aan de aan die vergunning verbonden voorwaarde dat een geluidscherm moet worden opgericht, geen uitvoering is gegeven. De rechtbank heeft eveneens geoordeeld dat er sprake is van een milieuvergunningplichtige inrichting zodat de race-activiteiten bij gebreke van een milieuvergunning ook in zoverre niet legaal zijn, en dat ook niet is gebleken dat in dat opzicht concreet zich op legalisatie bestaat. De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat sinds de uitspraak van 16 augustus 2012 sprake is van veranderde omstandigheden. Het betoog van verweerder dat er zicht op is dat op korte termijn een bestemmingsplan wordt vastgesteld, vormt geen bijzondere omstandigheid die kan leiden tot afwijking van de zogeheten beginselplicht tot handhaving. Een dergelijke bijzondere omstandigheid is ook niet gelegen in het belang dat de derde-partij heeft bij het doorgaan van ‘Raceweekend september 2012’. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de weigering van verweerder om handhavend op te treden niet in stand kan blijven en dat geen andere conclusie is toegelaten dan dat verweerder handhavend dient op te treden. Gelet op de korte termijn tot de races acht de voorzieningenrechter het aangewezen om zelf in de zaak te voorzien door ter voorkoming van voormelde overtredingen een last onder dwangsom op te leggen aan de derde-partij, erop gericht om het ‘Raceweekend september 2012’ af te gelasten. |
Annotator | A.M.M.M. Bots |
Pagina | 1237-1244 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBROE:2012:BX8167 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |