Milieu & Recht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Milieu & Recht
Datum 26-04-2013
Aflevering 4
RubriekUit de redactie
TitelBrede buitenlandse blik
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 45
SamenvattingOp verzoek van het ministerie van I en M en de Unie van Waterschappen verricht de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) momenteel een diepgaand onderzoek naar de governance van het Nederlandse waterbeheer: is die klaar om de uitdagingen van de (verre) toekomst op te pakken?
Auteur(s)H. Havekes
Pagina219-219
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelDeregulering van de waterschapskeur, bruggen slaan zonder overbodige regeldruk
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 46
SamenvattingIn oktober 2012 hebben de Unie van Waterschappen en de Rijksoverheid het Convenant vermindering regeldruk vastgesteld. De Unie van Waterschappen werkt momenteel aan een nieuwe modelkleur die voorziet in een verschuiving van vergunningsplicht naar algemene regels. Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft besloten om te kiezen voor een nog verdergaande aanpak van de regeldruk.
Auteur(s)W.B. van der Gaag
Pagina220-228
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekUit de praktijk
TitelOp weg naar een optimaal stelsel voor het omgevingsrecht
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 47
SamenvattingDe Vereniging voor Milieurecht organiseerde op 7 februari voor het eerst een VMR-Inspiratiesessie. Drie sprekers presenteerden hun ideeën over de gewenste ontwikkeling van het omgevingsrecht.
Auteur(s)H.C. Borgers , J.H.G. van den Broek , J.H.K.C. Soer , M.E.F. Staal
Pagina229-232
LinkVolledige tekst artikel (milieurecht.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelGebiedsgerichte aanpak van grondwaterverontreiniging
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 48
SamenvattingGebiedsgerichte aanpak van grondwaterverontreiniging - een onderzoek naar de gebiedsgerichte aanpak van grondwaterverontreiniging binnen de in Nederland en Europa erkende milieurechtelijke beginselen.
Auteur(s)R.P.M. Fennis
Pagina233-234
LinkVolledige tekst artikel (boekel.com)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Kort
TitelRaad van State, 09-01-2013, 201107101/1/A4
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 49
SamenvattingRevisievergunning voor varkenshouderij. Volgens vergunningsaanvraag behoort oprit niet tot de inrichting. In vergunningsvoorschrift ruime geluidgrenswaarde voor bulkafvoer van mest in dagperiode (incidentele bedrijfssituatie).
Samenvatting (Bron)Besluit waarbij het college een revisievergunning als bedoeld in art. 8.4, lid 1 van de Wet milieubeheer heeft verleend voor een varkenshouderij. Appellanten betogen onder meer dat het bestreden besluit zich niet verdraagt met de Habitatrichtlijn. De Afdeling overweegt dat uit het arrest van het HvJ van de EG van 7 september 2004, zaak C-127/02, Kokkelvisserij (LJN: AR3272) volgt dat, wanneer een nationale rechter moet nagaan of de toestemming voor een plan of project in de zin van art. 6, lid 3 van de Habitatrichtlijn rechtmatig is verleend, hij kan toetsen of de door deze bepaling aan de beoordelingsmarge van de bevoegde nationale autoriteiten gestelde grenzen in acht zijn genomen, ook als de bepaling niet in de rechtsorde van de betrokken lidstaat is omgezet ofschoon de daartoe gestelde termijn is verstreken. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 7 september 2005 in zaak nr. 200409681/1 (LJN: AU2147), dient voor de beantwoording van de vraag of de uitstoot van ammoniak ten gevolge van de vergunde inrichting significante effecten heeft voor de kwaliteit van de Natura 2000-gebieden, afgezet tegen de instandhoudingsdoelstelling voor het gebied, te worden uitgegaan van de verandering ten opzichte van de onderliggende voor de inrichting geldende vergunning(en). De watergang de Klevsche Landwehr is aangewezen als Natura 2000-gebied in verband met de aanwezigheid van de modderkruiper. De instandhoudingsdoelstellingen van dit gebied zijn het behoud en de ontwikkeling van langzaam stromend water met voldoende waterplanten en modderige ondergrond. In het bestreden besluit staat dat de uitbreiding van de inrichting geen negatieve effecten zal hebben op de Klevsche Landwehr, omdat door vergunninghouder geen bouwwerken in of boven de beek zijn aangevraagd, er geen lozingen vanwege de inrichting op de watergang plaatsvinden en geen mest afkomstig van de inrichting in de bodem wordt gebracht. Hierdoor worden de instandhoudingsdoelstellingen van de Klevsche Landwehr gewaarborgd, aldus het college. De Afdeling overweegt dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat het college bij de beoordeling van de gevolgen van de inrichting voor het Natura 2000-gebied Klevsche Landwehr van onjuiste uitgangspunten is uitgegaan. Verder bestaat er gelet op de uitgevoerde beoordeling geen grond voor het oordeel dat het college zich ten aanzien van het Natura 2000-gebied Klevsche Landwehr niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de bij het bestreden besluit vergunde uitbreiding van de inrichting geen significante effecten zal hebben voor dit gebied. De beroepsgrond faalt in zoverre. Het gebied NSG Hetter-Millinger Bruch is als Natura 2000-gebied aangewezen in verband met de aanwezigheid van de habitattypen beken en rivieren met waterplanten en glanshaver- en vossenstaarthooilanden. Het gebied is verder aangewezen in verband met de aanwezigheid van een aantal vogelsoorten. Verzuring van het gebied door de emissie van ammoniak kan blijkens de instandhoudingsdoelstellingen negatieve effecten hebben op het gebied. Het college stelt dat de uitbreiding van de inrichting geen significante effecten heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van dit gebied, omdat de ammoniakemissie en -depositie niet toenemen ten opzichte van de vergunde situatie. De Afdeling overweegt dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat de beoordeling van het college van de gevolgen van de uitbreiding van de inrichting voor het Natura 2000-gebied NSG Hetter-Millinger Bruch ontoereikend is. Daargelaten of kritische depositiewaarden van de aanwezige habitats worden overschreden, de ammoniakemissie en -depositie nemen ten opzichte van de eerder voor de inrichting verleende vergunning niet toe. Er bestaat dan ook geen grond voor het oordeel dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat door de bij het bestreden besluit vergunde uitbreiding van de inrichting geen significante effecten zullen optreden voor het gebied NSG Hetter-Millinger Bruck.
Pagina235-235
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:BY7979
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Kort
TitelRaad van State, 09-01-2013, 201107478/1/A4 en 201107480/1/A4
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 50
SamenvattingAanwijzing van De Biltse Duinen als beschermd gemeentelijk landschapsmonument op grond van Monumentenverordening Gemeente De Bilt 2007. Doorkruisingsleer.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 20 oktober 2009 heeft het college het gebied De Biltse Duinen aangewezen als beschermd gemeentelijk landschapsmonument en criteria vastgesteld waaraan vergunningaanvragen worden getoetst.
Pagina235-235
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:BY7985
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Kort
TitelRaad van State, 12-12-2012, 201110584/1/A4
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 51
SamenvattingNatuurbeschermingswetvergunning voor de herinrichting van het grondgebonden gebruik van Vliegbasis Woensdrecht. Er is niet onderkend dat ook het luchtgebonden gebruik na de herinrichting in aanmerking dient te worden genomen. Ter zitting indienen van nieuwe beroepsgronden. Goede procesorde.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 17 januari 2011 heeft de staatssecretaris aan de minister van Defensie vergunning krachtens de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: de Nbw 1998) verleend voor het bestaande grondgebonden gebruik, het uitvoeren van een herinrichting en het toekomstige grondgebonden gebruik van Vliegbasis Woensdrecht.
Pagina235-236
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BY5858
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Kort
TitelRechtbank Breda, 14-12-2012, 12/1420
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 52
SamenvattingHandhavingsverzoek. Slachtoffers onder vleermuizen ten gevolge van windturbines. Niet onderzocht of geïmplementeerde mitigerende maatregelen meebrengen dat nog slechts gesproken kan worden van toevallige, incidentele, slachtoffers.
Samenvatting (Bron)Naar aanleiding van verzoek om handhaving van de Flora- en faunawet heeft onderzoek van verweerder aangetoond dat vleermuisslachtoffers vooral vallen bij lage windsnelheid en in de maanden augustus en september. Maatregel ter vermindering (50-80%) van slachtoffers is het voorkomen van vrijloop van windturbine. Verweerder heeft handhavingsverzoek onder verwijzing naar het onderzoek en met overneming van de maatregel, afgewezen. Nu ogv onderzoek op voorhand 20% slachtoffers voorzienbaar is, is geen sprake van toevallige, incidentele, slachtoffers. Bestreden besluit wordt vernietigd en nader onderzoek zal moeten worden verricht door verweerder.
Pagina236-236
UitspraakECLI:NL:RBBRE:2012:BY7751
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRaad van State, 13-02-2013, 201111498/1/R4
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 53
SamenvattingBestemmingsplan. Geurhinder. Wijziging jurisprudentie met betrekking tot uitleg begrip 'geurgevoelig object'. Beperking reikwijdte tot langdurige blootstellling aan geurhinder.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 28 september 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Gieterveen-Kampeerterrein Boerendijk" vastgesteld.
AnnotatorA.G.A. Nijmeijer
Pagina236-242
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:BZ1290
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRaad van State, 23-01-2013, 201109771/1/A4 en 201203939/1/A4
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 54
SamenvattingAfdeling is onbevoegd nu handhaving wordt gevraagd van de Wabo in plaats van handhaving van de Wbb.
Samenvatting (Bron)Bij besluiten van 15 maart 2011 en 20 september 2011 heeft het college verzoeken van de stichting om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot het opslaan van baggerspecie in een weilanddepot ter plaatse van percelen gelegen in de Achthovenerpolder te Leiderdorp afgewezen.
AnnotatorJ.H.G. van den Broek
Pagina242-243
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:BY9221
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRaad van State, 29-01-2013, 201211863/2/A1
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 55
SamenvattingOmgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand. Voorwaarde van feitelijk niet-gebruik.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 5 oktober 2011 heeft het college aan de gemeente een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van 27 witte paardenkastanjes nabij de Van den Endelaan 88 tot en met 130 en 45 tot en met 79 te Hillegom.
AnnotatorF.C.S. Warendorf
Pagina243-246
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:BZ0698
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRechtbank 's-Gravenhage, 07-11-2012, AWB 12/62
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 56
SamenvattingAanlegvergunning van rechtswege.
Samenvatting (Bron)Het staat verweerder niet vrij om bij een aanvraag om een aanlegvergunning die in strijd is met het bestemmingsplan buiten de beslistermijn zoals deze geldt binnen de reguliere voorbereidingsprocedure, tevens te beoordelen of op grond van artikel 2.11, tweede lid, van de Wabo een omgevingsvergunning voor het gebruik in strijd met het geldend planologisch regiem op grond van artikel 2.12 van de Wabo kon worden verleend. Nu de aanlegvergunning niet tijdig is geweigerd is de vergunning van rechtswege verleend.
AnnotatorN.G. Hoogstra
Pagina247-251
UitspraakECLI:NL:RBSGR:2012:BY5482
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRaad van State, 13-02-2013, 201204059/1/R1
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 57
SamenvattingSchade voor de bodem en de bomen als gevolg van het houden van evenementen ten onrechte niet bij de vaststelling van het bestemmingsplan.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 16 februari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Frederikspark" vastgesteld.
AnnotatorF.C.S. Warendorf
Pagina251-256
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:BZ1266
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRechtbank 's-Hertogenbosch, 18-12-2012, Awb 12 / 3052
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 58
SamenvattingEvenementen in kasteelpark Helmond in strijd met bestemmingsplan; geen concreet zich op legalisatie; preventieve handhaving.
Samenvatting (Bron)Handhavingsverzoek Kasteelpark Helmond. Concreet zicht op legalisatie. Ontwerpbestemmingsplan. Samenvatting: Niet in geschil is dat het gebruik van het kasteelpark in Helmond in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Op 18 september 2012 had verweerder slechts een voornemen om een ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen. Dat was onvoldoende om toen een concreet zicht op legalisatie aan te nemen. Gelet op de duur van de evenementen kan evenmin een omgevingsvergunning op basis van artikel 2.1 eerste lid onder c Wabo en artikel 4, achtste lid, van het Bor worden verleend. De rechtbank constateert dat geen gevolg is gegeven aan een eerdere uitspraak en vernietigt het bestreden besluit. Aan het, na het bestreden besluit ter inzage gelegd, ontwerpbestemmingsplan kan geen concreet zicht op legalisatie worden ontleend. Het is niet duidelijk of de meerdere grootschalige evenementen in het kasteelpark waarbij live muziek ten gehore wordt gebracht, passen in het ontwerpbestemmingsplan. Dit ontwerp voorziet in een te vaag onderscheid tussen de diverse evenementencategorieën. Daarom worden de rechtsgevolgen niet in stand gelaten.
Pagina256-258
UitspraakECLI:NL:RBSHE:2012:BY7083
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelGerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-01-2013, 21-002035-10
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 59
SamenvattingUitleg begrippen 'dunning' en 'vellen' als bedoeld in de Boswet. Verschillende visies van getuige-deskundigen over de vraag of spraken is van (doen) vellen, anders dan bij wijze van dunning.
Samenvatting (Bron)Het hof is van oordeel dat er onvoldoende bewijs is dat de kap van een aantal inlandse eiken is aan te merken als velling, anders dan door dunning in de zin van de Boswet. Verschillen in visies van getuige-deskundigen over uitleg en toepassing criteria voor velling en dunning.
AnnotatorH.J.A. van Ham
Pagina258-261
UitspraakECLI:NL:GHARL:2013:BY9392
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRechtbank Utrecht, 06-09-2012, SBR 12/1162
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 60
SamenvattingOmgevingsvergunning voor de aanleg van een golfbaan. Aanhaken Ffw-toestemming. Ten onrechte de bezwaarschrifprocedure gevolgd. Broedseizoen.
Samenvatting (Bron)Tussenuitspraak. Betreft verlening van omgevingsvergunning ten behoeve van aanleg golfbaan. Naar oordeel van rechtbank is sprake van onlosmakelijke samenhang tussen de omgevingsvergunningplichtige activiteiten en de handelingen als bedoeld in artikel 75b, eerste lid, van de Flora- en faunawet. Indien sprake is van een onlosmakelijke samenhang is 'aanhaken' slechts dan niet aan de orde indien evident is dat geen ontheffing of verklaring van geen bedenkingen op grond van de Flora- en faunawet is vereist. In alle andere gevallen moet het ter zake bevoegde en deskundige orgaan, de minister van ELI, in staat worden gesteld zich uit te laten over de vraag of een Ffw-toestemming is vereist en zo ja, te beoordelen of die toestemming kan worden afgegeven in de vorm van een verklaring van geen bedenkingen.
AnnotatorF.C.S. Warendorf
Pagina262-267
UitspraakECLI:NL:RBUTR:2012:BZ1923
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRechtbank Midden-Nederland, 07-02-2013, SBR 12/1089
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 61
SamenvattingBepaling in Bomenverordening dat eerst gebruik mag worden gemaakt van de vergunning indien de samenhangende vergunning voor bouwen enz. is verleend, gewijzigd zodat deze niet geldt voor het onderhavige gebied. Geen discriminatie. Ten tijde van het besluit op bezwaar was het niet evident dat geen Ffw-ontheffing nodig was. In stand laten rechtsgevolgen.
Samenvatting (Bron)Omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand ten behoeve van de deelgebieden 1, 2, 4, 5, 6 en 7 van het ontwikkelingsgebied Kerckebosch te Zeist; de uitzonderingsbepalingen van de Bomenverordening hebben geen discriminatoir karakter; de aangevraagde activiteiten zijn aan te merken als handelingen als bedoeld in artikel 75b, eerste lid, van de Flora-en faunawet (Ffw). Bij onlosmakelijke samenhang is aanhaken slechts dan niet aan de orde indien evident is dat geen ontheffing of verklaring van geen bedenkingen op grond van de Ffw is vereist. In alle andere gevallen moet het ter zake bevoegde en deskundige orgaan, de staatssecretaris van EL&I, in staat worden gesteld zich uit te laten over de vraag of een Ffw-toestemming is vereist en, zo ja, te beoordelen of die toestemming kan worden afgegeven in de vorm van een verklaring van geen bedenkingen.
AnnotatorF.C.S. Warendorf
Pagina268-271
UitspraakECLI:NL:RBMNE:2013:BZ1912
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRaad van State, 05-09-2012, 201112697/1/A4
CiteertitelM en R 2013/4, nr. 62
SamenvattingProcesrecht. Mate van vertrouwen op een onjuiste rechtsmiddelenverwijzing bij beroepsmatige rechtsbijstand.
Samenvatting (Bron)Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in ABRS, 17-03-1998, H01.96.1158 (LJN: ZF3235) heeft, indien een bestuursorgaan bij de bekendmaking van een besluit onjuiste rechtsmiddelenvoorlichting verschaft, behoudens kennelijke misslagen, te gelden dat een daardoor veroorzaakte termijnoverschrijding op grond van art. 6:11 Awb verschoonbaar kan worden geacht. In ABRS, 21-09-2011, 201010355/1/H2 (LJN: BT2131) heeft de Afdeling overwogen dat een termijnoverschrijding ten gevolge van het ontbreken van een rechtsmiddelenverwijzing niet verschoonbaar is, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende wist dat hij binnen een bepaalde termijn bezwaar moest maken dan wel beroep of hoger beroep moest instellen. De Afdeling was van oordeel dat van bekendheid met deze termijn kan worden uitgegaan indien de belanghebbende voor afloop van de termijn door een professionele rechtsbijstandverlener werd bijgestaan. In het bij de Rb. bestreden besluit is een onjuiste rechtsmiddelenverwijzing opgenomen. Een onjuiste rechtsmiddelenverwijzing kan wat betreft de verschoonbaarheid van een daardoor veroorzaakte termijnoverschrijding niet op één lijn worden gesteld met het ontbreken van een rechtsmiddelenverwijzing. Indien een rechtsmiddelenverwijzing is opgenomen, mag daarop, behoudens kennelijke misslagen, uit een oogpunt van rechtszekerheid worden vertrouwd, ook indien de belanghebbende wordt bijgestaan door een beroepsmatige rechtsbijstandverlener.
AnnotatorV.M.Y. van 't Lam
Pagina271-274
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BX6500
Artikel aanvragenVia Praktizijn