AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 04-12-2013
Aflevering 44
TitelHof van Justitie van de Europese Unie, 04-06-2013, C-300/11
CiteertitelAB 2013/374
SamenvattingArtikel 47 Handvest van de grondrechten van de EU eist dat de essentie van de redenen van een besluit worden meegedeeld, op zodanige wijze dat naar behoren rekening wordt gehouden met de noodzakelijke vertrouwelijkheid van het bewijsmateriaal.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Grote kamer) van 4 juni 2013.#ZZ tegen Secretary of State for the Home Department.#Verzoek van de Court of Appeal (England and Wales) (Civil Division) om een prejudiciele beslissing.#Vrij verkeer van personen - Richtlijn 2004/38/EG - Besluit waarbij burger van de Unie toegang tot grondgebied van lidstaat wordt ontzegd om redenen van openbare veiligheid - Artikel 30, lid 2, van die richtlijn - Verplichting om betrokken burger te informeren over redenen van dat besluit - Bekendmaking in strijd met belangen van staatsveiligheid - Grondrecht op effectieve rechterlijke bescherming.#Zaak C-300/11.
AnnotatorA.M. Reneman
Pagina2165-2180
UitspraakECLI:EU:C:2013:363
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad, 08-02-2013, 12/00529
CiteertitelAB 2013/375
SamenvattingOpenbaarmaking van informatie naar aanleiding van een Wob-verzoek houdt, behoudens het vervaardigen van kopieën, niet in overheersende mate verband met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang.
Samenvatting (Bron)Het College heeft ter voldoening aan een Wob-verzoek werkzaamheden doen verrichten die bestonden uit (a) het opzoeken van declaraties, het anonimiseren van documenten en het vervaardigen van overzichten, en (b) het maken van kopieën. De heffingsambtenaar heeft van belanghebbende leges geheven die voor een bedrag van 276,80 betrekking hebben op de onder (a) bedoelde werkzaamheden. Voor het Hof was in geschil of de legesheffing tot het bedrag van 276,80 is toegestaan op de grond dat de desbetreffende werkzaamheden zijn aan te merken als diensten in de zin van art. 229, lid 1, letter b, van de Gemeentewet. Het Hof heeft deze vraag ontkennend beantwoord. Op grond van art. 229, lid 1, aanhef en letter b, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Door of vanwege het gemeentebestuur verrichte werkzaamheden kunnen worden aangemerkt als diensten in de zin van die bepaling indien die werkzaamheden rechtstreeks en in overheersende mate verband houden met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang. Bij de beantwoording van de vraag of werkzaamheden in het kader van de behandeling van een verzoek op grond van de Wob (hierna: een Wob-verzoek) in overheersende mate verband houden met een individualiseerbaar belang als hiervoor in 3.3.2 bedoeld, dient in het bijzonder acht te worden geslagen op de strekking van de Wob. Volgens art. 2 van de Wob is overheidsinformatie in beginsel openbaar, tenzij andere, zwaarder wegende belangen dat beletten. Deze openbaarheid dient het algemene belang van een goede en democratische bestuursvoering. Art. 2, lid 1, van de Wob bepaalt ook dat het bestuursorgaan bij het verstrekken van informatie overeenkomstig deze wet uitgaat van het algemeen belang van openbaarheid van informatie. Volgens art. 3, lid 1, van de Wob kan een ieder verzoeken om informatie die is neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid. Art. 3, lid 3, van de Wob bepaalt dat een verzoeker bij zijn verzoek geen belang behoeft te stellen. Daarin ligt besloten dat het bestuursorgaan bij de behandeling van een Wob-verzoek geen acht mag slaan op het belang van de verzoeker bij het verzoek. Uit dit samenstel van bepalingen moet worden afgeleid dat de openbaarmaking van informatie naar aanleiding van een Wob-verzoek, behoudens de hierna in onderdeel 3.3.7 genoemde werkzaamheden, niet in overheersende mate verband houdt met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang. Het middel betoogt verder dat een gemeente op grond van art. 14 van de Wob een zekere mate van autonome beslissingsbevoegdheid heeft bij het in rekening brengen van leges voor een Wob-verzoek. Ook dit betoog moet worden verworpen. Het miskent dat de delegatiebepaling van art. 14 van de Wob, voor zover deze ziet op het in rekening brengen van kosten, evenals art. 12 van die wet het oog heeft op kostenberekening langs andere weg dan via heffing van leges. De artt. 12 en 14 van de Wob werpen ook geen nader licht op de vraag of bij het verrichten van werkzaamheden op grond van die wet sprake is van dienstverlening in de zin van art. 229 van de Gemeentewet. Het Hof is kennelijk ervan uitgegaan dat het hier niet gaat om informatie die reeds openbaar is en dat derhalve sprake is van openbaarmaking op grond van de Wob. Dit uitgangspunt geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Daarvan uitgaande brengt het hiervoor in 3.3.4 en 3.3.5 overwogene mee dat de in 3.1.2 onder (a) bedoelde werkzaamheden niet zijn aan te merken als diensten in de zin van art. 229, lid 1, letter b, van de Gemeentewet, zodat heffing van leges uit hoofde van die bepaling niet mogelijk is. Opmerking verdient nog het volgende. Een bestuursorgaan dat uitvoering geeft aan een ingewilligd Wob-verzoek door het vervaardigen van kopieën van documenten en uittreksels of samenvattingen van de inhoud daarvan, mag aan de verzoeker de kosten daarvan in rekening brengen. Ook al is met de openbaarmaking van de verzochte gegevens eerst en vooral het algemeen belang gediend, met de vorm waarin de gegevens aan de verzoeker worden verstrekt is immers in het bijzonder een particulier belang gediend. In zoverre is wel sprake van dienstverlening als bedoeld in art. 229, lid 1, letter b, van de Gemeentewet. Tussen partijen is dan ook terecht niet in geschil dat de heffingsambtenaar leges in rekening mocht brengen voor het vervaardigen van kopieën van de documenten waarin de gevraagde informatie is neergelegd.
AnnotatorA.H.J. Hofman
Pagina2180-2203
UitspraakECLI:NL:HR:2013:BZ0693
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 23-10-2013, 201210632/1/A2
CiteertitelAB 2013/376
SamenvattingTermijnperikelen; alerte en bureaucratisch vaardige burger.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 20 april 2011 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het aan [appellante] over 2009 toegekende voorschot kinderopvangtoeslag herzien en vastgesteld op nihil.
AnnotatorL.J.A. Damen
Pagina2203-2205
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:1624
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 02-10-2013, 201209777/1/A2
CiteertitelAB 2013/377
SamenvattingBewijs van verzending van niet aangetekende brief door getuigen.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 28 augustus 2010 heeft de Belastingdienst de aan [appellant] over 2008 toegekende kinderopvangtoeslag herzien vastgesteld op nihil en de betaalde toeslag van hem teruggevorderd.
AnnotatorL.J.A. Damen
Pagina2206-2209
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:1339
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep, 04-09-2013, 13/453 WW
CiteertitelAB 2013/378
SamenvattingVerzend- en ontvangstperikelen; slordige rechtspraak? Griffierecht betaald?
Samenvatting (Bron)De vraag in geschil is of de rechtbank het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard op de grond dat appellant het griffierecht niet binnen de hem gestelde termijn heeft betaald. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten op 9 november 2012. Op die dag was de termijn voor het betalen van het griffierecht nog niet verstreken en kon dus ook niet worden vastgesteld dat appellant in verzuim was. Aangezien appellant met de mededeling, genoemd in artikel 8:41, tweede lid, van de Awb nog niet bekend was, had de rechtbank appellant ter zitting op de inhoud van de brief van 26 oktober 2012 en de daarin gestelde termijn voor het betalen van het griffierecht moeten wijzen en het onderzoek ter zitting moeten schorsen, in afwachting van de betaling van het griffierecht binnen die termijn.
AnnotatorL.J.A. Damen
Pagina2209-2211
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:1657
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep, 10-07-2013, 10/6602 WMO
CiteertitelAB 2013/379
SamenvattingHuisgenoot. Schending inlichtingenplicht. Intrekking en terugvordering van pgb voor huishoudelijke verzorging.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering pgb. Gezamenlijke huishouding. Schending van de inlichtingenverplichting.
AnnotatorI. Sewandono
Pagina2211-2214
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:990
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep, 03-07-2013, 10/6188 AWBZ-T
CiteertitelAB 2013/380
SamenvattingBelangenafweging bij invordering eigen bijdrage. Objectieve criteria versus specifieke omstandigheden van het geval.
Samenvatting (Bron)CAK heeft de belangenafweging bij de invordering van de eigen bijdrage beperkt tot het hanteren van in richtlijnen neergelegde objectieve criteria en heeft ten onrechte nagelaten om de specifieke omstandigheden van appellante in de belangenafweging te betrekken.
AnnotatorA. Tollenaar
Pagina2214-2217
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:814
Artikel aanvragenVia Praktizijn