Gemeentestem

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Gemeentestem
Datum 24-06-2014
Aflevering 7405
RubriekRedactioneel
TitelSysteemverantwoordelijkheid
CiteertitelGst. 2014/54
SamenvattingSysteemverantwoordelijkheid is kennelijk de verantwoordelijkheid voor ‘het systeem als zodanig’, maar niet voor concrete beslissingen. Het is een vorm van ministeriële verantwoordelijkheid die vooral in beeld komt wanneer concrete bevoegdheden zijn gedecentraliseerd of anderszins bij de minister vandaan zijn gehaald. Omdat verantwoordelijkheid en bevoegdheid gewoonlijk aan elkaar worden gekoppeld, is de figuur niet zonder problemen; er zijn geen concrete bevoegdheden, maar er is kennelijk wel verantwoordelijkheid. De vraag rijst dus onmiddellijk hoe een minister deze systeemverantwoordelijkheid kan waarmaken. Daarvoor moeten we eerst beter weten wat eigenlijk bedoeld is met ‘het systeem als zodanig’.
Auteur(s)S.A.J. Munneke
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelBelastingplicht overheidsbedrijven lijkt onafwendbaar
CiteertitelGst. 2014/55
SamenvattingNa een lange voorgeschiedenis is het nu dan eindelijk zo ver: de staatssecretaris heeft een conceptwetsvoorstel met toelichting gestuurd aan het parlement over de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht van overheidsbedrijven. Hiermee geeft het kabinet invulling aan de uitnodiging tot het nemen van ‘dienstige maatregelen’ van de Europese Commissie van 2 mei 2013. Met het concept wordt beoogd een gelijk speelveld te creëren voor overheidsbedrijven die niet zijn onderworpen aan vennootschapsbelasting (Vpb) en particuliere ondernemingen die dat wel zijn. Voorts wordt tegemoetgekomen aan de wens van het parlement de Vpb-plicht voor overheidsbedrijven te moderniseren. Het concept is tevens voor internetconsultatie beschikbaar gemaakt en belanghebbenden worden middels een zevental vragen uitgenodigd hun commentaar te geven op het concept tot uiterlijk 14 mei 2014. In dit artikel een korte beschrijving van de voorgeschiedenis van het concept, gevolgd door een bespreking van de inhoud op hoofdlijnen. Vervolgens wordt op een aantal specifieke punten commentaar gegeven. Ten slotte wordt kort ingegaan op de stappen die het Rijk en decentrale overheid zouden kunnen nemen ter voorbereiding op de komende Vpb-plicht.
Auteur(s)M.H.J. Buur
LinkVolledige tekst (internetconsultatie.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelMores leren in gemeenteland
CiteertitelGst. 2014/56
SamenvattingDe laatste jaren wordt er veel geschreven en gesproken over integriteit binnen het openbaar bestuur. Niet in de minste plaats omdat op grond van wetgeving[2] normen zijn vastgelegd en schendingen van deze normen leiden tot de nodige aandacht. Minder aandacht was er voor mores in het openbaar bestuur. Af en toe duikt de term op. Zo wordt de term Haagse mores nog wel eens gebruikt als een aanduiding van gebruiken in en rond het parlement. Daarnaast wordt mores in de literatuur een enkele keer genoemd in relatie tot goed bestuur[3] en corporate governance[4]. Rondom mores in gemeentebesturen was het betrekkelijk stil. Daar lijkt verandering in te komen. Vorig jaar augustus stond in Binnenlands Bestuur een artikel over de mores in de gemeente Helmond. Na onvrede binnen de raad over de wijze van debatteren werd voormalig Tweede Kamervoorzitter Gerdi Verbeet gevraagd om de raadsleden in een besloten sessie te vertellen over de mores in de raadszaal.[5] Onlangs werd in de gemeente Gennep een raadsmanifest gepresenteerd over omgangsvormen. Dit als reactie op gedrag in de raad waarbij zowel binnen als buiten de raad sterk op de man werd gespeeld. Met dit artikel wordt aandacht gevraagd voor de mores in gemeenteland. De periode rondom de gemeenteraadsverkiezingen is een goed moment om na te denken over de mores en over nut en noodzaak van het overdragen daarvan. Na bespreking van het begrip mores wordt ingegaan op de verhouding tussen mores, gedragscodes en regelgeving, de verschuiving tussen deze categorieën, het belang van mores in het openbaar bestuur en het nut en de noodzaak van overdracht van mores.
Auteur(s)F.C.A. van der Meulen
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Rotterdam 12-12-2013
CiteertitelGst. 2014/57
SamenvattingGelet op (proces)houding en handelwijze van (de gemachtigde van) eiser in deze en andere beroepszaken is sprake van ontwrichtend gedrag, zodat sprake is van misbruik van (proces)recht. Beroepen niet-ontvankelijk.
Samenvatting (Bron)verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), beroepen wegens het niet tijdig nemen van een besluit, dwangsommen, misbruik van (proces)recht. Naar het oordeel van de rechtbank heeft (de gemachtigde van) eiser van de bevoegdheid om Wob-verzoeken in te dienen, ingebrekestellingen naar verweerder te zenden, in beroep te gaan wegens het niet tijdig nemen van een besluit, in bezwaar te gaan tegen verweerders besluiten, wederom ingebrekestellingen te verzenden en vervolgens in beroep te gaan bij de rechtbank in verband met het niet tijdig beslissen op bezwaar door verweerder, misbruik gemaakt van zijn bevoegdheden. Gelet op de (proces)houding en handelwijze van (de gemachtigde van) eiser in deze en andere beroepszaken is de rechtbank van oordeel dat sprake is van ontwrichtend gedrag van (de gemachtigde van) eiser jegens verweerder. De hoeveelheid verzoeken van (de gemachtigde van) eiser dienden naar het oordeel van de rechtbank uitsluitend om de voortgang van de afdoening door verweerder te frustreren en op die manier dwangsommen te incasseren. Hierbij houdt de rechtbank ook rekening met de omstandigheid dat (de gemachtigde van) eiser diverse malen geen kenmerk dan wel een verkeerd postbusnummer heeft vermeld. Bovendien is van belang dat het eerste Wob-verzoek zag op een zaakoverzicht met betrekking tot de verkeersboete die (de gemachtigde van) eiser in administratief beroep aanvocht, terwijl latere procedures feitelijk niet meer van doen hadden met de verkeersboete. De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
AnnotatorC.N. van der Sluis , M.A.J. West
UitspraakECLI:NL:RBROT:2013:10241
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Rotterdam 19-12-2013
CiteertitelGst. 2014/58
SamenvattingOnvoldoende reden om misbruik van procesrecht aan te nemen. Niet aannemelijk gemaakt dat eiser de conclusie had moeten trekken dat procederen in deze zaken kansloos was. Eiser is niet als belanghebbende aan te merken, hetzij heeft geen procesbelang. Rechtsgevolgen in stand gelaten.
Samenvatting (Bron)Verweerder claimt misbruik van procesrecht. De rechtbank stelt voorop dat de bestuursrechter slechts overgaat tot het rechterlijk oordeel dat sprake is van misbruik van procesrecht in het uitzonderlijke geval waarin een natuurlijk persoon kennelijk onredelijk gebruik maakt van het bestuurs(proces)recht, bijvoorbeeld omdat voor hem evident moest zijn dat het instellen van het rechtsmiddel kansloos was. Voorts kan misbruik van de bevoegdheid om beroep in te stellen worden aangenomen als, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening van de bevoegdheid en het belang dat daardoor wordt geschaad, aannemelijk is dat eiser in redelijkheid niet tot uitoefening van diens bevoegdheid had kunnen komen. Nu de laagdrempeligheid van het bestuursrecht steeds uitgangspunt dient te zijn en misbruik daarvan uitzondering, concludeert de rechtbank dat niet zonder meer mag worden aangenomen dat eiser op zó een buitensporige wijze gebruik heeft gemaakt van zijn wettelijke mogelijkheden om beroepschriften in te dienen, dat hem in álle beroepszaken die aan de orde zijn op voorhand misbruik van (proces)recht kan worden tegengeworpen. De rechtbank wijst er op dat de gemeente bij haar vordering in kort geding een uitzondering heeft willen maken voor zover eisers brieven, faxen of e-mails betrekking hebben op vergunningaanvragen door of namens eiser ingediend, dan wel betrekking hebben op bezwaar- en beroepschriften van eiser tegen beschikkingen die de gemeente aan eiser heeft gericht. In die gevallen kan verweerder zich in ieder geval niet beroepen op misbruik van procesrecht. Naast het feit dat het eiser op grond van de Awb het recht heeft om bezwaar- en beroepschriften in te dienen tegen beschikkingen die een bestuursorgaan aan hem richt, dient ditzelfde uitgangspunt op grond van de Awb te gelden voor beschikkingen, die weliswaar niet aan eiser zijn gericht, doch waarbij eiser als rechtstreeks belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 van de Awb kan worden aangemerkt. Dit leidt tot de conclusie dat de rechtbank per aanhangige zaak zal beoordelen of in die concrete zaak sprake is van misbruik van procesrecht en/of eiser in de proceskosten van verweerder dient te worden veroordeeld. In deze zaken is geen sprake van misbruik van procesrecht door het indienen van bezwaar. Eisers verzoeken om handhavend optreden en ook de bezwaarschriften die dateren van respectievelijk 22 juni en 15 augustus 2012, zijn ingediend geruime tijd voor het vonnis in kort geding van 21 maart 2013, waarbij aan eiser beperkingen zijn opgelegd. Ter zitting heeft verweerder, ter aanvulling op het bestreden besluit, naar voren gebracht dat het hier aan de orde zijnde handhavingsverzoek onderdeel uitmaakt van een cluster van 15 verzoeken met betrekking tot antikraakpanden in de gemeente. Verder heeft verweerder naar voren gebracht dat eiser in 2013 95 handhavingsverzoeken heeft ingediend betreffende panden, waarbij hij geen belanghebbende is. In de door verweerder genoemde aantallen kan onvoldoende reden worden gevonden om misbruik van procesrecht aan te nemen. Evenmin heeft verweerder aannemelijk gemaakt dat eiser al een groot aantal vergelijkbare procedures heeft gevoerd waarin hij zowel in bezwaar, in beroep als in hoger beroep niet in het gelijk is gesteld en hij hieruit de conclusie had moeten trekken dat het procederen in deze zaken kansloos is. De enkele omstandigheid dat eiser in 2010 tevergeefs een handhavingsverzoek heeft ingediend met betrekking tot één van de in geding zijnde panden en de Afdeling inmiddels op 16 februari 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BP4700) in hoger beroep heeft beslist, maakt niet dat een volgend handhavingsverzoek geruime tijd na de uitspraak in hoger beroep tot misbruik van procesrecht kan leiden. De rechtsgevolgen van de bestreden besluiten blijven in stand omdat eiser hetzij niet als belanghebbende is aan te merken, hetzij geen procesbelang heeft.
AnnotatorC.N. van der Sluis , M.A.J. West
UitspraakECLI:NL:RBROT:2013:10171
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelGerechtshof Den Haag 28-01-2014
CiteertitelGst. 2014/59
SamenvattingMisbruik van bevoegdheid. Verbod tot indienen van bepaald aantal verzoeken en aanvragen bij de gemeente op straffe van een dwangsom. Beperking uitoefenen bestuursrechtelijke bevoegdheden.
Samenvatting (Bron)Gemeente kan, in geval van misbruik, bij burgerlijke rechter vorderen dat burger wordt verboden meer dan een bepaald aantal verzoeken en beroepen bij gemeente in te dienen. Suit injunction. Misbruik van bevoegdheid.
AnnotatorC.N. van der Sluis , M.A.J. West
UitspraakECLI:NL:GHDHA:2014:75
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Amsterdam 13-12-2013
CiteertitelGst. 2014/60
SamenvattingAan de orde is de vraag of de aanwezigheid en het aanbod van 15 waterpijpen moet worden aangemerkt als een andere activiteit met zelfstandige betekenis.
Samenvatting (Bron)Wet op de kansspelen. Door het aanbieden van waterpijpen in het café wordt een zelfstandige stroom van bezoekers getrokken. Het café is daardoor geen hoogdrempelige inrichting meer, maar een laagdrempelige inrichting. De plaatsingsvergunning voor kansspelautomaten mocht de burgemeester daarom intrekken.
AnnotatorW. van der Duin
UitspraakECLI:NL:RBAMS:2013:8473
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelCentrale Raad van Beroep 20-03-2014
CiteertitelGst. 2014/61
SamenvattingAmbtenarentuchtrecht. Strafontslag ambtenaar wegens een onherroepelijke veroordeling tot vrijheidsstraf wegens een misdrijf. Gebruik van rapportage pro Justitia.
Samenvatting (Bron)Ontslag wegens een onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf. Betrokkene lijdt aan een ziekelijke stoornis van haar geestesvermogen, met als gevolg een verlaging van de drempel naar grensoverschrijdend gedrag. Het college heeft in de belangenafweging in redelijkheid het belang van het college bij het niet voortzetten van het dienstverband van betrokkene bij de gemeente zwaarder heeft mogen laten wegen dan het belang van betrokkene bij voortzetting van dat dienstverband.
AnnotatorB. van der Vorm
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:918
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 26-03-2014
CiteertitelGst. 2014/62
SamenvattingWet Bibob . Weigering exploitatievergunning en Dhw-vergunning. Sprake van een ernstig gevaar dat de aangevraagde vergunningen mede zullen worden gebruikt om strafbare feiten te plegen. Verbinden van voorschriften aan de vergunningen niet mogelijk.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 oktober 2010 hebben de burgemeester en het college, ieder voor zover bevoegd, aanvragen van [appellante] om afgifte van een vergunning voor het exploiteren van een openbare inrichting krachtens de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Binnenmaas (hierna: exploitatievergunning) en een vergunning krachtens de Drank- en Horecawet (hierna: DHW-vergunning) afgewezen.
AnnotatorB. van der Vorm
UitspraakECLI:NL:RVS:2014:1050
Artikel aanvragenVia Praktizijn