Gemeentestem

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Gemeentestem
Datum 12-10-2015
Aflevering 7427
RubriekRedactioneel
TitelZet beginselplicht tot handhaving deur open voor willekeur?
CiteertitelGst. 2015/94
SamenvattingHet is vaste jurisprudentie dat, in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift, het bestuursorgaan dat bevoegd is daartegen met bestuursdwang of een dwangsom op te treden, behoudens bijzondere omstandigheden van deze bevoegdheid gebruik dient te maken. Deze ‘beginselplicht-jurisprudentie’, die werd ingezet met de uitspraak van 2 februari 1998, Gst. 1998/8, afl. 7082 (Lisse) was een breuk met de oudere jurisprudentie, waarin het discretionaire karakter van de bestuursdwangbevoegdheid voorop werd gesteld. “De constatering dat is gehandeld in strijd met een wettelijk voorschrift betekent nog niet dat het gebruik van die bevoegdheid redelijk is”, aldus bijv. ARRvS 29 aug. 1978, Gst. 1978/5, afl. 6528 (Oosterhout).
Op het bestuursorgaan dat besloot over te gaan tot handhaving, rustte derhalve een relatief zware motiveringslast, althans indien het handhavingsbesluit niet was ‘ingekaderd’ in een consistent en consequent – en zo mogelijk gepubliceerd – handhavingsbeleid.
Auteur(s)J.M.H.F. Teunissen
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelOver het gelijkheidsbeginsel en risicoprofielen
CiteertitelGst. 2015/95
SamenvattingIn dit artikel staan de vier uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van april 2015 over onderzoek naar buitenlands vermogen in het kader van de controle van de rechtmatigheid van verstrekte bijstandsuitkeringen centraal. Deze uitspraken worden geanalyseerd aan de hand van het toetsingskader van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens om te beoordelen of er wel of geen sprake is van discriminatie. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de toelaatbaarheid van het gebruik van risicoprofielen bij het genoemde onderzoek. Tevens wordt onderzocht hoe deze uitspraken zich verhouden tot de bestaande jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep.
Auteur(s)H. Nummerdor-Buijs , J.C. de Wit
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelStreng doch rechtvaardig of overdaad schaadt? Enkele beschouwingen over boetes in bijstandsland
CiteertitelGst. 2015/96
SamenvattingOp 1 januari 2013 is de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving in werking getreden. Deze wet, kortweg ook wel ‘Fraudewet’ genoemd, is een uitvloeisel van de afspraak in het Regeerakkoord om fraude met uitkeringen harder aan te pakken. De Fraudewet ziet, zoals de naam al aangeeft, op SZW-wetgeving in brede zin, dus op de socialezekerheids- en arbeidswetgeving. Voor de WWB heeft de Fraudewet geleid tot de invoeging van artikel 18a WWB over de bestuurlijke boete. De kern van dit artikel is het eerste lid, dat regelt dat het college een bestuurlijke boete moet opleggen bij schending van de inlichtingenverplichting. Het is een imperatief geredigeerde bepaling. De in dit blad onder Gst. 2015/98 opgenomen uitspraak van 23 juni 2015, is de eerste uitspraak van de Centrale Raad over het per 1 januari 2013 verzwaarde boeteregime onder de Wet werk en bijstand (WWB). In deze uitspraak gaat de Centrale Raad verder op de eerder door hem ingeslagen weg. Alvorens dieper in te gaan op deze weg, schetsen auteurs kort de achtergronden van het boeteregime, zoals dat sinds 1 januari 2013 geldt.
Auteur(s)C.W.C.A. Bruggeman , H.F. van Rooij
LinkVolledige tekst artikel (szwweb.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelHoge Raad 14-08-2015
CiteertitelGst. 2015/97
SamenvattingBekendmaking; bevoegdheid; mandaat; mandaatbesluit; passeren gebrek De Hoge Raad past art. 6:22 Awb om gebrekkige bekendmaking van mandaatbesluit te passeren.
Samenvatting (Bron)Procesrecht; art. 6:22 Awb. Niet op voorgeschreven wijze bekendgemaakt mandaatbesluit benadeelt belanghebbende niet.
AnnotatorL.M. Koenraad
UitspraakECLI:NL:HR:2015:2162
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelCentrale Raad van Beroep 23-06-2015
CiteertitelGst. 2015/98
SamenvattingEerste uitspraak van Centrale Raad over het per 1 januari 2013 verzwaarde boeteregime onder de Wet werk en bijstand (Zwolle)
Samenvatting (Bron)De Centrale Raad van Beroep beslist in een viertal uitspraken van 23 juni 2015 voor het eerst over boeten in bijstandszaken. De belangrijkste algemene punten in deze zaken zijn: 1. Ingangsdatum Boetebesluit. De Raad heeft ambtshalve geoordeeld dat de ingangsdatum van het Boetebesluit voor bijstandszaken 1 januari 2013 is. De geconstateerde onduidelijkheid in de regelgeving leidt er niet toe dat het Boetebesluit buiten toepassing moet blijven bij de met ingang van 1 januari 2013 opgelegde boetes op grond van de WWB. Ook zonder het per 1 juli 2014 ingevoegde artikel 6b van het Boetebesluit biedt het Boetebesluit voldoende grondslag om vast te stellen dat het Boetebesluit mede is gebaseerd op de WWB. 2. Overgangsrecht. In beide zaken had het college bij de voor en na 1 januari 2013 doorlopende schending van de inlichtingenverplichting een knip aangebracht. De bedragen van de tot 1 januari 2013 op te leggen maatregel zijn opgeteld bij de vanaf1 januari 2013 vast te stellen boete en tezamen opgelegd als boete. Het op deze wijze toepassen van het lichtere sanctiestelsel (tot 1-1-2013) acht de Raad niet in strijd met geldende verdragsbepalingen. Niet van belang is of de boete feitelijk kan worden geëffectueerd, bijv. omdat de betrokkene niet langer bijstand ontvangt. 3. Toetsing boetes algemeen. Aangesloten wordt bij de in de uitspraak van de WW-kamer van de Raad van 24 november 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3754 neergelegde uitgangspunten en de daaraan gekoppelde differentiatie in percentages van het benadelingsbedrag. Een beboetbare gedraging leidt bij gewoneverwijtbaarheid tot een boete ter hoogte van 50% van het benadelingsbedrag. Afwijking naar boven is gerechtvaardigd bij opzet of grove schuld, afwijking naar beneden is aangewezen als sprake is van verminderde verwijtbaarheid bij de overtreder. De Raad geeft thans een omschrijving van wat onder opzet in dit verband wordt verstaan: het willens en wetens handelen of nalaten, wat ertoe heeft geleid dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan bijstand is ontvangen. Het bestuursorgaan moet aantonen dat daarvan sprake is. Het bestuursorgaan dient tevens op basis van de beschikbare informatie, zo nodig aangevuld met door de betrokkene nader te verstrekken inlichtingen of gegevens, te beoordelen of sprake is van verminderde verwijtbaarheid. Als opzet of grove schuld is aangetoond dan is daarmee gegeven dat van verminderde verwijtbaarheid geen sprake is. 4. Afronding boetes. Afronding conform art. 2.2 van het Boetebesluit (naar boven op een veelvoud van 10) kan tot een hoger bedrag leiden dan het benadelingsbedrag. Dat is in strijd met art.18a.1 van de WWB en dus onjuist. Indachtig het gegeven dat afronding op een veelvoud van 10 de voorkeur heeft, acht de Raad bij een 100% boete een afronding op een veelvoud van 10 naar beneden aangewezen. Bij een boete, waarbij een knip is gemaakt in de periode vóór en na 1 januari 2013 zal het samengestelde boetebedrag veelal niet zijn afgerond, omdat voor de voor 1 januari 2013 geldende afstemming geen afronding is voorzien. In deze zaak oordeelt de Raad dat opzet is aangetoond, omdat betrokkene de werkzaamheden willens en wetens niet heeft gemeld om te voorkomen dat dit gevolgen zou kunnen hebben voor zijn uitkering of zou kunnen leiden tot strafvervolging. In dit geval kon wel een boete van 100% worden opgelegd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1801
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelCentrale Raad van Beroep 23-06-2015
CiteertitelGst. 2015/99
SamenvattingWet aanscherping en handhaving sanctiebeleid SZW-wetgeving. Toetsing hoogte boete in kader van onrechtmatig genoten bijstand. Niet langer woonachtig op uitkeringsadres. Geen opzet. Matiging boete tot 50%. (Den Haag)
Samenvatting (Bron)De Centrale Raad van Beroep beslist in een viertal uitspraken van 23 juni 2015 voor het eerst over de gevolgen van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid in bijstandszaken. Uitgangspunt van deze wet is dat de opgelegde boete even hoog is als het bedrag dat de bijstandsgerechtigde teveel aan bijstand heeft ontvangen. Uit de uitspraken van de Raad blijkt dat een boete moet worden afgestemd op de individuele situatie van de bijstandsgerechtigde. In dit geval heeft betrokkene niet doorgegeven dat hij niet langer woonachtig was op het uitkeringsadres. De gemeente heeft niet aangetoond dat hij dit welbewust niet had gedaan. De boete van 100% vond de Raad te hoog. Deze is vastgesteld op 50%.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1880
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelCentrale Raad van Beroep 23-06-2015
CiteertitelGst. 2015/100
SamenvattingWet aanscherping en handhaving sanctiebeleid SZW-wetgeving. Toetsing hoogte boete in kader van onrechtmatig genoten bijstand. Illegale hennepkwekerij. Boete gematigd tot 50%. (Tilburg)
Samenvatting (Bron)De Centrale Raad van Beroep beslist in een viertal uitspraken van 23 juni 2015 voor het eerst over de gevolgen van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid in bijstandszaken. Uitgangspunt van deze wet is dat de opgelegde boete even hoog is als het bedrag dat de bijstandsgerechtigde teveel aan bijstand heeft ontvangen. Uit de uitspraken van de Raad blijkt dat een boete moet worden afgestemd op de individuele situatie van de bijstandsgerechtigde. In het geval van betrokkene die zes hennepplaten had geteeld en dit niet had doorgegeven, is de boete verlaagd van 100% naar 50%. Daarbij was van belang dat het ging om een relatief kleine hennepkwekerij (zes planten), betrokkene niet strafrechtelijk was vervolgd, hij telkens heeft gesteld dat de hennepplanten waren bedoeld voor eigen gebruik en er nog geen hennep was geoogst.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1879
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 15-07-2015
CiteertitelGst. 2015/101
SamenvattingWet bibob, witwassen, tijdsverloop. (Ede)
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 19 november 2013 heeft de burgemeester geweigerd [appellant sub 1] een drank- en horecavergunning en een exploitatievergunning te verlenen voor het horecabedrijf Marktzicht in het pand Molenstraat 100 te Ede.
AnnotatorA.E.M. van den Berg , J.Th. Drop
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:2226
Artikel aanvragenVia Praktizijn