Bedrijfsjuridische Berichten

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Bedrijfsjuridische Berichten
Datum 16-12-2015
Aflevering 26
RubriekOndernemingsrecht
TitelDe beroepsbeoefenaar die werkt vanuit een maatschap gaat privé vrijuit, tenzij …
CiteertitelBb 2015/86
SamenvattingTwee recente arresten (ECLI:NL:GHARL:2015:4363, ECLI:NL:HR:2015:2745)tezamen van respectievelijk het Hof te Arnhem en de Hoge Raad geven ons een (volledig) inzicht in de mogelijkheid van aansprakelijkheid van de beroepsbeoefenaar die in loondienst of als maat van een maatschap werkt, naast de aansprakelijkheid van de maatschap zelf. Hoewel het de maatschap ontbreekt aan rechtspersoonlijkheid en de maten dus in hun privévermogen aansprakelijk zijn, is de conclusie opmerkelijk te noemen: mits op de juiste wijze gecontracteerd, gaat de beroepsbeoefenaar privé toch vrijuit, tenzij hij zijn (wettelijke) zorgplicht als beroepsbeoefenaar schendt.
Auteur(s)G.J. Boeve
LinkVolledige tekst artikel (vbk.nl)
UitspraakECLI:NL:HR:2015:2745
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekFaillissementsrecht
TitelVerrekening van de koopprijs van vorderingen op derden met een lening vóór faillissement
CiteertitelBb 2015/87
SamenvattingOvereenkomstig art. 54 lid 1 Fw is verrekening van een schuld met een vordering, waarbij zowel de schuld als de vordering is ontstaan vóór de faillietverklaring, niet toegestaan voor zover degene die een schuld aan de gefailleerde of een vordering op de gefailleerde vóór de faillietverklaring van een derde heeft overgenomen, bij die overneming niet te goeder trouw heeft gehandeld. De Hoge Raad heeft de werking van art. 54 lid 1 Fw behoorlijk opgerekt door allerlei situaties aan te merken als een 'overneming' in de zin van die bepaling. De strekking van art. 54 lid 1 Fw rechtvaardigt echter niet om het toepassingsbereik van deze bepaling te doen uitstrekken tot gevallen waarin geen enkele derde is betrokken. Art. 53 en 54 Fw laten niettemin de mogelijke toepasselijkheid van art. 42 Fw en art. 6:162 BW in dergelijke gevallen onverlet.
Auteur(s)M. Orval , T. Reker
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelRecht op collectief onderhandelen is niet vrijblijvend, actieve houding van de vakbond vereist
CiteertitelBb 2015/88
SamenvattingEén van de bezuinigingsmaatregelen die het kabinet ongeveer vijf jaar geleden heeft genomen om de overheidsfinanciën op orde te krijgen, is het invoeren van de nominale nullijn voor overheidspersoneel. Als gevolg van de daaruit voortvloeiende beperkte budgettaire ruimte van overheidswerkgevers voor arbeidsvoorwaarden, zijn de overheidswerkgevers en vakbonden bij de onderhandelingen over collectieve afspraken de laatste jaren steeds verder in een impasse geraakt. Deze impasse is met het sluiten van de ‘Loonruimte-overeenkomst Publieke Sector 2015-2016’ (hierna: het Loonakkoord) door de overheidswerkgevers en de vakbonden op 10 juli 2015 doorbroken. Het Loonakkoord bevat zowel loon- als pensioenmaatregelen. Kort gezegd komen de afspraken neer op een loonsverhoging en een verlaging van de premie voor het ABP-pensioen, waarbij het werkgeversdeel van deze premiedaling wordt doorvertaald naar een verhoging van het primaire loon. Daarnaast is afgesproken dat het werknemersdeel van de pensioenpremie daalt, hetgeen een positief effect heeft op het nettosalaris. (ECLI:NL:GHDHA:2015:2949, ECLI:NL:RBDHA:2015:11274)
Auteur(s)T.L.C.W. Noordoven
LinkVolledige tekst artikel (rutgersposch.com)
Artikel aanvragenVia Praktizijn