Rubriek | Contractenrecht |
---|---|
Titel | De ongerechtvaardigde ontbindingsverklaring: een splitsing tussen ontbinding en wanprestatie? |
Citeertitel | Bb 2016/15 |
Samenvatting | Indien een partij de rechtsgeldigheid van een ontbindingsverklaring bestrijdt, bestrijdt zij daarmee in beginsel ook het met de ontbindingsverklaring beoogde rechtsgevolg. Wanneer in rechte komt vast te staan dat de door de wederpartij ingeroepen ontbinding achteraf bezien niet aan de vereisten van art. 6:265 BW voldoet, dan tast dat in beginsel niet de rechtsgeldigheid van de overeenkomst aan. De overeenkomst kan echter, ondanks een zogenoemde ‘ongerechtvaardigde ontbindingsverklaring’, toch eindigen als partijen zich over en weer hebben gedragen alsof ze niet langer tot elkaar in een contractuele verhouding staan. Uit het in deze bijdrage te bespreken arrest volgt dat de ontvanger van de ontbindingsverklaring in een dergelijke situatie de ontbindingsverklaring kan erkennen, terwijl zij de wanprestatie bestrijdt. Een splitsing tussen ontbinding en wanprestatie lijkt aldus mogelijk. |
Auteur(s) | D.E. Burgers |
Link | Volledige tekst artikel (Legal8) |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2016:152 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Beschikking Ondernemingskamer inzake enquêteprocedure Stichting Meavita Nederland |
Citeertitel | Bb 2016/16 |
Samenvatting | In deze bijdrage bespreken de auteurs de beschikking van de Ondernemingskamer inzake de enquêteprocedure Stichting Meavita Nederland. |
Auteur(s) | S.D.W. Gratama , J.G.A. Struycken |
Link | Volledige tekst artikel (Certa Legal) |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Procesrecht |
---|---|
Titel | Het vernieuwde Nederlandse arbitragerecht (IV, slot) |
Citeertitel | Bb 2016/17 |
Samenvatting | In de nieuwe derde afdeling A van de eerste titel van Boek 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is nu het arbitraal hoger beroep geregeld (zie hierover ook M.C. van Leyenhorst, “Het Wetsvoorstel: over het vonnis en het hoger beroep”, TvA 2013/36). De desbetreffende wetsbepalingen zijn in een afdeling samengevoegd om de overzichtelijkheid te vergroten en de onderlinge samenhang te benadrukken. Ook is de regeling op verschillende plaatsen herzien en er heeft codificatie plaatsgevonden (zie Kamerstukken II 2012/13, 33611, nr. 3, p. 33-37). Het is overigens de vraag of een (uitgebreide) wettelijke regeling van hoger beroep wel nodig is en of dit in de praktijk niet aan partijen kan worden overgelaten om hier desgewenst afspraken over te maken. |
Auteur(s) | H. Koster |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |