AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 03-03-2020
Aflevering 10
RubriekHoge Raad
TitelHoge Raad 02-04-2019
CiteertitelAB 2020/97
SamenvattingKunnen verklaringen die verdachte die t.o.v. Parlementaire enquêtecommissie Woningcorporaties (PECW) onder ede heeft afgelegd voor bewijs worden gebruikt?
Samenvatting (Bron)Zaak van bestuursvoorzitter van woningcorporatie. Meineed door onder ede gehoord als getuige t.o.v. parlementaire enquêtecommissie valse verklaring af te leggen, art. 207.1 Sr. Kunnen verklaringen die verdachte die t.o.v. Parlementaire enquêtecommissie Woningcorporaties (PECW) onder ede heeft afgelegd voor bewijs worden gebruikt? Nemo tenetur-beginsel, art. 6.1 EVRM. Het gaat in deze zaak om verdachte t.a.v. wie is bewezenverklaard dat hij t.o.v. PECW in het verband van een parlementaire enquête opzettelijk onder ede een valse verklaring heeft afgelegd. De voor dergelijke enquête geldende procedure is voorzien in WPE. O.g.v. deze wet zijn getuigen verplicht te voldoen aan oproeping van parlementaire enquêtecommissie en zijn zij verplicht op gestelde vragen te antwoorden. Parlementaire enquêtecommissie kan getuigen onder ede horen. Het niet verschijnen of weigeren te antwoorden op door parlementaire enquêtecommissie gestelde vragen kan leiden tot strafvervolging van desbetreffende getuige ex art. 192 Sr. Opzettelijk onder ede afleggen van valse verklaring door getuige (meineed) is strafbaar o.g.v. art. 207 Sr. WPE voorziet niet in verschoningsrecht voor getuige die zich door beantwoording van vraag t.o.v. parlementaire enquêtecommissie blootstelt aan strafrechtelijke vervolging. In art. 30 en 32 WPE is echter bepaald dat verklaringen die zijn afgelegd op vordering van parlementaire enquêtecommissie, niet als bewijs worden gebruikt in o.m. strafrechtelijke procedure, e.e.a. behoudens o.m. gevallen van meineed. Voorts houdt art. 31 WPE in dat, behoudens schriftelijke toestemming en behoudens o.m. gevallen van meineed, geen informatie wordt verstrekt aan andere personen of organen t.b.v. o.m. strafrechtelijke procedure. In het geval dat getuige verplicht verklaring heeft afgelegd tegenover parlementaire enquêtecommissie, terwijl die getuige nadien als verdachte voor strafrechter terechtstaat, staat art. 30 WPE in de weg aan gebruik van die verklaring als bewijs in strafzaak m.b.t. feit(en) waarop die verklaring betrekking heeft. Op die wijze wordt gewaarborgd dat verdachte niet wordt veroordeeld o.g.v. door hem verplicht tegenover parlementaire enquêtecommissie afgelegde verklaring omtrent zijn betrokkenheid bij enig strafbaar feit. Hof heeft door verdachte t.o.v. PECW afgelegde verklaring enkel gebezigd tot bewijs van meineed. Art. 6 EVRM staat niet in de weg aan het gebruik van deze verklaring voor bewijs van dat feit. Art. 6 EVRM strekt namelijk niet tot bescherming van verdachte die als getuige tegenover parlementaire enquêtecommissie opzettelijk in strijd met de waarheid een verklaring heeft afgelegd en daarmee strafbaar feit heeft gepleegd (vgl. ECLI:NL:HR:2003:AF5456 en ECLI:CE:ECHR:2006:0323DEC003825803). Daaraan doet niet af omstandigheid dat jegens verdachte t.t.v. het afleggen van zijn verklaring tegenover parlementaire enquêtecommissie kennelijk reeds verdenking t.z.v. in dienstbetrekking aannemen van giften bestond. Ook in die situatie gelden waarborgen van art. 30-32 WPE in relatie tot gebruik van die verklaring t.b.v. strafvervolging m.b.t. feit(en) waarop die verklaring betrekking heeft. Volgt verwerping.
AnnotatorT. Barkhuysen , M.L. van Emmerik
UitspraakECLI:NL:HR:2019:441
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 15-01-2020
CiteertitelAB 2020/98
SamenvattingDwangsom wegens verstrekken alcoholhoudende drank aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 12 januari 2018 heeft de burgemeester bij Merlijn een dwangsom van 6.000,00 ingevorderd wegens het verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.
AnnotatorC.M.M. van Mil
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:98
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 08-01-2020
CiteertitelAB 2020/99
SamenvattingWob. Openbaarmaking van documenten inzake dierexperimenten
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 20 juli 2016 heeft de raad van bestuur van het Erasmus MC het verzoek van [appellant] om hem op grond van de Wet openbaarheid van bestuur informatie te verstrekken gedeeltelijk afgewezen. Op 10 mei 2016 heeft [appellant] de raad verzocht om openbaarmaking van "documenten die gaan over of betrekking hebben op de in Zo Doende 2014 vermelde dieren die gebruikt zijn in de categorie 'andere knaagdieren - inclusief maar niet beperkt tot onderzoeksprotocollen, veterinaire statussen, gegevens over aankoop en bestemming van de dieren na de experimenten."
AnnotatorP.J. Stolk
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:20
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 08-01-2020
CiteertitelAB 2020/100
SamenvattingWob. Documenten behandelingen botox
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 13 juni 2016 heeft de raad van bestuur van het Erasmus MC een verzoek van [appellant] om hem op grond van de Wet openbaarheid van bestuur informatie te verschaffen, afgewezen. [appellant] heeft twee Wob-verzoeken bij de raad ingediend. In het eerste Wob-verzoek heeft hij verzocht om toezending van "documenten die gaan over of betrekking hebben op medische indicaties per behandeling door artsen / niet-artsen met Botox in EMC in de periode van 2013 tot en met heden alsmede documenten met betrekking tot behandelingen met Botox die mis zijn gegaan en waarvan meldingen door het Erasmus MC gedaan zijn aan derden in de periode 2013 tot heden." In het tweede Wob-verzoek heeft [appellant] verzocht om "documenten die gaan over of betrekking hebben op recepten apotheek EMC voor botox (inclusief medische dan wel cosmetische indicatie) en behandelaar en inkoop Botox door EMC in de periode van 2013 tot en met heden."
AnnotatorP.J. Stolk
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:27
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 18-12-2019
CiteertitelAB 2020/101
SamenvattingIn brief heeft college niet vermeld dat invorderingsmaatregelen op kosten van wederpartij zullen plaatsvinden, maar een dergelijke vermelding is volgens het college niet noodzakelijk om een brief als aanmaning te kunnen aanmerken.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 3 januari 2017 heeft het college besloten tot invordering van drie volgens het college door [wederpartij] verbeurde dwangsommen van in totaal 30.000,00.
AnnotatorT.N. Sanders
LinkVolledige tekst annotatie (AKD.eu)
UitspraakECLI:NL:RVS:2019:4243
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 02-10-2019
CiteertitelAB 2020/102
SamenvattingEen aanmaning stuit de verjaring van de bevoegdheid tot invordering van een dwangsom eerst, nadat de hoogte van een verbeurde dwangsom bij besluit is vastgesteld en dit besluit op juiste wijze is bekendgemaakt.
Samenvatting (Bron)Bij twee afzonderlijke besluiten van 30 oktober 2013 heeft het college [belanghebbende] onder oplegging van een dwangsom gelast om: - het gebruik van de loods en de terreinverharding op het perceel [locatie 1] te Gendt (hierna: het perceel), anders dan voor agrarische doeleinden, te staken en gestaakt te houden en de terreinverharding te verwijderen en verwijderd te houden; - de loods op het perceel in overeenstemming met de daarvoor verleende bouwvergunning (thans omgevingsvergunning) te brengen, dan wel te verwijderen en verwijderd te houden.
AnnotatorT.N. Sanders
LinkVolledige tekst annotatie (AKD.eu)
UitspraakECLI:NL:RVS:2019:3320
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 19-12-2019
CiteertitelAB 2020/103
SamenvattingStrafontslag
Samenvatting (Bron)Plichtsverzuim. Schorsing. Strafontslag. Inhouding bezoldiging.
AnnotatorL.J.A. Damen
UitspraakECLI:NL:CRVB:2019:4235
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 03-12-2019
CiteertitelAB 2020/104
SamenvattingAfwijzing aanvraag individuele inkomenstoeslag
Samenvatting (Bron)Afwijzing aanvraag individuele inkomenstoeslag. Bij de beoordeling of de betrokkene zicht heeft op inkomensverbetering dient ook rekening te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene. Het beleid van het College dat bij een detentieverleden in de referte-periode de betrokkene niet in aanmerking komt voor individuele inkomenstoeslag, gaat de grenzen van een redelijke beleidsbepaling te buiten.
AnnotatorL.J.A. Damen
UitspraakECLI:NL:CRVB:2019:3915
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 20-11-2019
CiteertitelAB 2020/105
SamenvattingGemeente moet aanpassing badkamer betalen.
Samenvatting (Bron)Gemeente moet aanpassing badkamer betalen. De gemeente was van mening dat de betrokken inwoner de aanpassing van de badkamer zelf kon betalen met een hypotheek op haar woning. Daarmee stelt de gemeente een financiële voorwaarde bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening. De Wmo 2015 kent alleen de mogelijkheid om een eigen bijdrage op te leggen. Voor het stellen van een aanvullende financiële voorwaarde biedt de Wmo 2015 dus geen ruimte.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
UitspraakECLI:NL:CRVB:2019:3535
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 20-11-2019
CiteertitelAB 2020/106
SamenvattingBoodschappendienst is een algemeen gebruikelijke dienst
Samenvatting (Bron)Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat het college een boodschappendienst als een algemeen gebruikelijke dienst heeft mogen aanmerken die aan het verstrekken van een maatwerkvoorziening voor het doen van boodschappen in de weg staat.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
UitspraakECLI:NL:CRVB:2019:3690
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 26-11-2019
CiteertitelAB 2020/107
SamenvattingIn beroep spitst het geschil zich toe op de vraag of zorgverzekeraars van een verzekerde kunnen eisen dat deze, voordat een behandeling bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder wordt gestart, daarvoor toestemming aanvraagt bij de zorgverzekeraar, zonder in strijd te komen met artikel 14, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
Samenvatting (Bron)Wmg. Verzoek om handhaving t.a.v. door zorgverzekeraars gehanteerde polisvoorwaarden. Verzoek om handhaving is geweigerd door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). In beroep spitst het geschil zich toe op de vraag of zorgverzekeraars van een verzekerde kunnen eisen dat deze, voordat een behandeling bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder wordt gestart, daarvoor toestemming aanvraagt bij de zorgverzekeraar, zonder in strijd te komen met artikel 14, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet (waarin is neergelegd dat de vraag of een verzekerde behoefte heeft aan een bepaalde vorm van zorg slechts op basis van zorginhoudelijke criteria wordt beantwoord). Het College is van oordeel dat artikel 14 Zvw zich er niet tegen verzet dat ziektekostenverzekeraars in de polisvoorwaarden van door hen aangeboden zorgverzekeringen een machtigingsvereiste opnemen. De vrijheid van zorgverzekeraars op dit punt is niet onbegrensd. Appellante heeft in haar handhavingsverzoek onvoldoende feiten gesteld op basis waarvan verweerster tot een onderzoek had dienen over te gaan naar de vraag of oneigenlijk gebruik van het machtigingsvereiste is gemaakt door de betrokken zorgverzekeraars. Het College verklaart het beroep ongegrond.
AnnotatorA.C. Hendriks
UitspraakECLI:NL:CBB:2019:602
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Den Haag 16-09-2019
CiteertitelAB 2020/108
SamenvattingIntrekking Nederlanderschap van een persoon met een tweede nationaliteit na veroordeling door de strafrechter wegens het plegen van meerdere terroristische misdrijven (Syrië) is geen maatregel in strijd met verbod van discriminatie.
Samenvatting (Bron)De intrekking van het Nederlanderschap van een persoon met een tweede nationaliteit na veroordeling door de strafrechter wegens het plegen van meerdere terroristische misdrijven (Syrië) is geen maatregel in strijd met verbod van discriminatie. Die maatregel kan iedere persoon met een dubbele nationaliteit treffen die voor deze misdrijven is veroordeeld. Het is de uitdrukkelijke keuze van de wetgever geweest dat na een onherroepelijke veroordeling wegens terroristische misdrijven het Nederlanderschap wordt ingetrokken, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. De intrekking hoefde in dit geval niet vanwege bijzondere omstandigheden achterwege te blijven.
AnnotatorK.M. de Vries
UitspraakECLI:NL:RBDHA:2019:9682
Artikel aanvragenVia Praktizijn