Rubriek | Hof van Justitie van de Europese Unie |
---|---|
Titel | HvJ EU 19-11-2019, C-609/17 en C 610/17 |
Citeertitel | AB 2020/210 |
Samenvatting | Nationale regeling die meer vakantiedagen met behoud van loon toekent dan Richtlijn 2003/88/EG voorschrijft, valt niet binnen werkingssfeer van die richtlijn. Handvest niet van toepassing. |
Samenvatting (Bron) | Arrest van het Hof (Grote kamer) van 19 november 2019.#Terveys- ja sosiaalialan neuvotteluj?rjest? (TSN) ry tegen Hyvinvointialan liitto ry en Auto- ja Kuljetusalan Ty?ntekij?liitto AKT ry tegen Satamaoperaattorit ry.#Verzoeken van de ty?tuomioistuinom een prejudici?le beslissing.#Prejudici?le verwijzing - Sociale politiek - Artikel 153 VWEU - Minimumvoorschriften inzake de veiligheid en de gezondheid op het gebied van de organisatie van de arbeidstijd - Richtlijn 2003/88/EG - Artikel 7 - Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon van ten minste vier weken - Artikel 15 - Nationale bepalingen en collectieve arbeidsovereenkomsten die gunstiger zijn voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers - Werknemers die wegens ziekte arbeidsongeschikt zijn tijdens een tijdvak van jaarlijkse vakantie met behoud van loon - Weigering om deze vakantie over te dragen wanneer het niet-overdragen de feitelijke duur van de jaarlijkse vakantie met behoud van loon niet verkort tot minder dan vier weken - Artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Niet-toepasselijkheid bij het ontbreken van een situatie waarin het Unierecht ten uitvoer wordt gebracht in de zin van artikel 51, lid 1, van het Handvest van de grondrechten.#Gevoegde zaken C-609/17 en C-610/17. |
Annotator | R.J.G.M. Widdershoven |
Uitspraak | ECLI:EU:C:2019:981 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Hof van Justitie van de Europese Unie |
---|---|
Titel | HvJ EU 29-07-2019, C-476/17 |
Citeertitel | AB 2020/211 |
Samenvatting | Nationale fundamentele rechten niet van toepassing bij volledige harmonisatie. |
Samenvatting (Bron) | Arrest van het Hof (Grote kamer) van 29 juli 2019.#Pelham GmbH e.a. tegen Ralf Hutter en Florian Schneider-Esleben.#Verzoek van Bundesgerichtshof om een prejudiciele beslissing.#Prejudiciele verwijzing - Auteursrecht en naburige rechten - Richtlijn 2001/29/EG - Informatiemaatschappij - Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten - Sampling - Artikel 2, onder c) - Fonogramproducent - Reproductierecht - ,Gedeeltelijke' reproductie - Artikel 5, leden 2 en 3 - Beperkingen en restricties - Draagwijdte - Artikel 5, lid 3, onder d) - Citaten - Richtlijn 2006/115/EG - Artikel 9, lid 1, onder b) - Distributierecht - Grondrechten - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Artikel 13 - Vrijheid van kunsten.#Zaak C-476/17. |
Annotator | R.J.G.M. Widdershoven |
Uitspraak | ECLI:EU:C:2019:624 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
---|---|
Titel | Raad van State 15-04-2020 |
Citeertitel | AB 2020/212 |
Samenvatting | Reactiemogelijkheid op geheime stukken? Economische of financiële belangen van bestuursorgaan. Onevenredige veiligheidsrisico’s. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 18 juli 2017 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg het verzoek van [appellant] om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur gedeeltelijk afgewezen. [appellant] heeft het college verzocht om aan hem alle documenten en de daarbij behorende bijlagen te verstrekken over een concessieovereenkomst die door, met of namens MAABI in 2016 is gesloten met Trade Global Investments B.V. over (de exploitatie van) vliegveld Maastricht Aachen. Subsidiair heeft [appellant] verzocht om aan hem de geanonimiseerde versie van de gevraagde documenten dan wel een samenvatting of zakelijke weergave van de inhoud van deze documenten te verstrekken. Het college heeft dit verzoek gedeeltelijk afgewezen op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b, c, e en g, van de Wob. |
Annotator | P.J. Stolk |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2020:1079 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
---|---|
Titel | Raad van State 22-01-2020 |
Citeertitel | AB 2020/213 |
Samenvatting | Last onder dwangsom. Strijd met bevorderingsverbod. Wervende tekst op website en banners naar illegale online kansspelen kunnen worden aangemerkt als reclame. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 7 augustus 2017 heeft de KSA CPL onder oplegging van een dwangsom gelast het maken van reclame voor aanbieders van online kansspelen die niet over een vergunning ingevolge de Wet op de kansspelen (hierna: Wok) beschikken, te staken en gestaakt te houden. |
Annotator | C.M.M. van Mil |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2020:169 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | College van Beroep voor het bedrijfsleven |
---|---|
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven 05-11-2019 |
Citeertitel | AB 2020/214 |
Samenvatting | Dat appellante de overtreding heeft erkend, mogelijk haar activiteiten heeft gestaakt en het mogelijk alleen een overtreding in het verleden betreft, doet niet af aan de bevoegdheid van AFM om verstrekking van de gevorderde informatie ook thans af te dwingen. |
Samenvatting (Bron) | Wet op het financieel toezicht. Vervolg op ECLI:NL:CBB:2018:444. Ondertekeningmandaat, niet voldaan aan artikel 10:11 Awb. Toepassing van artikel 6:22 Awb. Last onder dwangsom, redelijk toezichtbelang. Het toezichtdoel vaststellen van een overtreding vormt voldoende reden om de informatie van appellante (alsnog) te vorderen. Dat appellante niet heeft betwist dat zij artikel 2:60 Wft heeft overtreden, doet er niet aan af dat AFM op grond van de aan haar toegekende (toezicht)bevoegdheden de bevoegdheid heeft om onderzoek te doen naar de omstandigheden, de aard en omvang van de overtreding. Dat appellante mogelijk haar activiteiten heeft gestaakt en het mogelijk alleen een overtreding in het verleden betreft, doet evenmin af aan de bevoegdheid van AFM om verstrekking van de gevorderde informatie ook thans af te dwingen. Het kunnen vaststellen of appellante al dan niet een overtreding van de Wft heeft begaan en daarmee samenhangend het kunnen vaststellen of appellante, zoals zij stelt, werkelijk haar activiteiten heeft gestaakt, is een toezichtdoel dat de bij appellante door middel van een last onder dwangsom gevorderde informatie rechtvaardigt. |
Annotator | H.E. Bröring , J.H. Meester |
Link | Volledige tekst artikel (rug.nl) |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2019:565 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 04-03-2020 |
Citeertitel | AB 2020/215 |
Samenvatting | Verzoek om aanhouding van de zaak afgewezen. Zitting vindt doorgang zonder appellante en haar gemachtigde. |
Samenvatting (Bron) | Het verzoek tot aanhouding verzoek wordt niet gehonoreerd, nu het verzoek in een zeer laat stadium is gedaan en in zeer algemene bewoordingen is vervat, terwijl de gemachtigde niet telefonisch bereikbaar was voor het geven van een nadere toelichting. Ter beoordeling ligt voor of het Uwv terecht de WGA-uitkering van appellante per 30 augustus 2016 heeft beëindigd op de grond dat haar mate van arbeidsongeschiktheid met ingang van deze datum minder dan 35% is. Appellante heeft in hoger beroep in essentie dezelfde gronden aangevoerd als in beroep. De rechtbank heeft deze beroepsgronden afdoende besproken en heeft overtuigend gemotiveerd waarom deze niet slagen. Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen worden onderschreven. Voor een andersluidend oordeel zijn in hoger beroep geen aanknopingspunten. |
Annotator | A.C. Hendriks |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2020:534 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 19-02-2020 |
Citeertitel | AB 2020/216 |
Samenvatting | UWV moet appellante na melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid alsnog een IVA-uitkering toekennen. Advies van verzekeringsarts over herstelkansen overtuigt niet. |
Samenvatting (Bron) | Melding toegenomen arbeidsongeschiktheid. Appellante wordt wel volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt geacht. Van belang is of, in geval dat appellante alsnog een behandeling ondergaat, er sprake is van een redelijke of goede verwachting dat verbetering van de belastbaarheid zal optreden. De motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep op dit punt overtuigt niet. De Raad voorziet zelf in de zaak door te bepalen dat appellante met ingang van 19 april 2016 in aanmerking komt voor een IVA-uitkering. |
Annotator | A.C. Hendriks |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2020:364 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 31-12-2019 |
Citeertitel | AB 2020/217 |
Samenvatting | Een onbevoegde medewerker van de gemeente heeft bij appellante vertrouwen gewekt over haar uitkering op grond van de Participatiewet. De CRvB oordeelt dat dit vertrouwen gehonoreerd moet worden. Appellante doet een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel. |
Samenvatting (Bron) | Beroep op vertrouwensbeginsel slaagt. Mededeling medewerker klantcontactcentrum over duur verblijf in buitenland wordt in dit geval aan college toegerekend. Appellante mocht daarom de gerechtvaardigde verwachting hebben over verblijfsduur in buitenland. Er zijn geen zwaarwegende belangen op grond waarvan college niet gehouden is aan de gerechtvaardigde verwachtingen van appellante. |
Annotator | S.F.A. van Ravels , C.N.J. Kortmann |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2019:4351 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |