Gemeentestem

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Gemeentestem
Datum 02-07-2020
Aflevering 7507
RubriekRedactioneel
TitelEen zorgelijke zorgplicht
CiteertitelGst. 2020/73
SamenvattingHoe is de coronapandemie precies ontstaan? Misschien dat onderzoek het ooit zal uitwijzen. Vaststaat in elk geval dat zo’n jaar geleden niemand kon voorspellen in welke crisissituatie we ons nu bevinden. Zo bleken ook andere ingrijpende gebeurtenissen in de wereldgeschiedenis volstrekt onvoorzienbaar. Het causale verloop van opeenvolgende gebeurtenissen laat zich door de aanwezigheid van onzekere variabelen vaak moeilijk uittekenen. Pas achteraf wordt een wetmatige structuur ontdekt die men met de kennis van dat moment opeens als heel logisch beschouwt.
Auteur(s)A.E. Schilder
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelDe aanpak van de stikstofproblematiek in Nederland: not fit for purpose
CiteertitelGst. 2020/74
SamenvattingIn deze bijdrage staat de vraag centraal of de huidige aanpak van de stikstofproblematiek voldoet aan de eisen van artikel 6 Habitatrichtlijn en of deze aanpak ‘fit for purpose’ is. De auteur gaat eerst in op de PAS-uitspraken en de gevolgen van deze uitspraken voor de praktijk. Daarna volgt een kritische beschouwing van de op 1 januari 2020 in werking getreden Spoedwet aanpak stikstof en de aangekondigde maatregelen op het terrein van natuurherstel, landbouw en luchtvaart.
Auteur(s)S.D.P. Kole
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelDe mate van verwijtbaarheid bij het opleggen van een boete na schending van de inlichtingenplicht in het socialezekerheidsrecht
CiteertitelGst. 2020/75
SamenvattingIn deze bijdrage wordt de afbakening en invulling van de door de CRvB vastgestelde uitgangspunten over de mate van verwijtbaarheid bij het opleggen van een boete na schending van de inlichtingenplicht in het socialezekerheidsrecht onderzocht. De auteurs beperken zich niet tot de vier categorieën van verwijtbaarheid zoals de CRvB die heeft ontwikkeld, maar gaan ook in op het ontbreken van objectieve dan wel subjectieve verwijtbaarheid.
Auteur(s)H. Nummerdor-Buijs , J.C. de Wit
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 01-04-2020
CiteertitelGst. 2020/76
SamenvattingOmgevingsvergunning windturbines
Samenvatting (Bron)Bij uitspraak en tussenuitspraak van 13 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:295, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Arnhem en het college van burgemeester en wetouders opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van deze uitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 10 juli 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Windpark en zonneveld Koningspleij Noord", en het besluit van 11 juli 2017, waarbij het college ter realisatie van het windpark een omgevingsvergunning heeft verleend voor het bouwen van vier windturbines met bijbehorende technische installaties en voor het in werking hebben van het windpark, te herstellen.
AnnotatorC.E. Barnhoorn , M. van Mannekes
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:889
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelCentrale Raad van Beroep 25-03-2020
CiteertitelGst. 2020/77
SamenvattingMedisch advies, geen GGD-arts, maar een psychiater?
Samenvatting (Bron)De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat het college het bestreden besluit mocht baseren op het medisch advies van 24 mei 2016. Er is geen aanleiding voor het oordeel dat dit advies niet zorgvuldig tot stand is gekomen of dat dit advies niet concludent of anderszins onjuist is. In wat in hoger beroep door appellant is aangevoerd vindt de Raad geen steun om tot een ander oordeel te komen. Geen aanknopingspunten voor het standpunt van appellant dat door het college geen GGD-arts, maar een psychiater geraadpleegd had moeten worden. Appellant heeft in (hoger) beroep geen medische informatie overgelegd waarmee zijn stelling dat het gezien zijn persoonlijkheidsstructuur en familiaire band geïndiceerd is dat de begeleiding door familieleden wordt verleend, wordt onderbouwd. Geen waarborg dat de ondersteuning aan appellant veilig, doeltreffend en cliëntgericht zal worden verstrekt. Het college heeft dan ook op goede gronden verstrekking van een pgb voor begeleiding door familieleden geweigerd.
AnnotatorA. Tollenaar
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:771
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelCentrale Raad van Beroep 26-02-2020
CiteertitelGst. 2020/78
SamenvattingMoet hoogte pgb ook toereikend zijn om geïndiceerde maatwerkvoorziening aan te kunnen schaffen bij een andere aanbieder of leverancier dan de door de gemeente gecontracteerde aanbieder?
Samenvatting (Bron)In de verordening dient te worden vermeld op welke wijze de hoogte van een pgb wordt vastgesteld. Hieraan is voldaan met artikel 12, derde lid, van de Verordening wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Lochem. In de Wmo 2015 en de geschiedenis van de totstandkoming daarvan zijn onvoldoende aanknopingspunten te vinden voor de stelling van appellant dat de hoogte van het pgb ook toereikend moet zijn om de geïndiceerde maatwerkvoorziening aan te kunnen schaffen bij een andere aanbieder of leverancier dan de door de gemeente gecontracteerde aanbieder. Het staat appellant vrij om het pgb te besteden bij een aanbieder of leverancier naar zijn keuze, maar appellant dient de extra kosten die die keuze met zich brengt zelf te betalen voor zover het pgb ontoereikend is.
AnnotatorE.M. Linthorst , J.C. de Wit
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:456
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelCentrale Raad van Beroep 26-02-2020
CiteertitelGst. 2020/79
SamenvattingHulpvraag niet correct in beeld gebracht
Samenvatting (Bron)Ter zitting is gebleken dat het college de hulpvraag van appellante onjuist heeft vastgesteld. Appellante heeft te kennen gegeven dat zij behoefte heeft aan voortdurende activering en afleiding, zowel binnen- als buitenshuis. Voor de extra kosten die deze zorg meebrengt, wil zij een tegemoetkoming. Omdat het college de hulpvraag niet correct in beeld heeft gebracht, heeft het college ook de specifieke ondersteuningsbehoefte van appellante niet kunnen vaststellen. Als gevolg hiervan is evenmin duidelijk of, en zo ja welke maatwerkvoorziening moet worden verstrekt. De Raad ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien. Gelet op de bijzondere omstandigheden en het zwaarwegende belang van appellante bij een finale beslechting van dit langlopende geschil, acht de Raad het passend overeenkomstig de hulpvraag van appellante een tegemoetkoming meerkosten als bedoeld in artikel 21 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Delft 2019 van 500,- per maand te verstrekken voor de periode van 1 februari 2020 tot en met 11 mei 2020.
AnnotatorE.M. Linthorst , J.C. de Wit
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:458
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelCentrale Raad van Beroep 26-02-2020
CiteertitelGst. 2020/80
SamenvattingVergoeding elektrische deuropeners
Samenvatting (Bron)Het besluit van 20 november 2014, waarbij een maatwerkvoorziening is toegekend in de vorm van twee elektrische deuropeners en afwijzend is beslist op het verzoek om ook de overige drie deuren in de woning te voorzien van elektrische deuropeners, is gericht op rechtsgevolg en een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Welke elektrische deuropeners daadwerkelijk worden geleverd en tot welk bedrag deze worden vergoed, hangt af van een nog te overleggen offerte. Dat appellante in hetzelfde besluit om een offerte is verzocht teneinde deze te toetsen aan de lijst Tarieven woningaanpassing, maakt niet dat ten aanzien van de toekenning en afwijzing van de maatwerkvoorzieningen geen sprake is van een op rechtsgevolg gericht besluit. Het college heeft ter zitting erkend dat naar aanleiding van de offerte van 28 mei 2015 bij besluit van 7 juni 2016 slechts één elektrische deuropener is vergoed, terwijl aan appellante bij het besluit van 20 november 2014 twee elektrische deuropeners zijn toegekend en er ook twee zijn geplaatst.
AnnotatorE.M. Linthorst , J.C. de Wit
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:457
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelGerechtshof Arnhem-Leeuwarden 25-02-2020
CiteertitelGst. 2020/81
SamenvattingOpt-in-systeem reclamedrukwerk, huis-aan-huisbladen
Samenvatting (Bron)Kort Geding. Art. 10 EVRM. Persvrijheid. opt-in-systeem. In de gemeente wordt het zogenoemde opt-in-systeem ingevoerd waardoor zowel ongeadresseerd reclamedrukwerk als huis-aan-huisbladen alleen mogen worden bezorgd als op de brievenbus een JA/JA sticker is aangebracht. Voorheen gold het opt-out-systeem waarbij een huis-aan-huisblad bij alle adressen in de gemeente (behalve die met NEE/NEE-sticker) mocht worden bezorgd. Het hof legt als voorlopige maatregel aan de gemeente op dat het systeem met de JA/JA sticker voor het huis-aan-huisblad Stadsblad Utrecht nog niet mag worden gehandhaafd, totdat uitspraak is gedaan in de lopende bodemprocedure. Het hof acht het aannemelijk dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de door de gemeente ingevoerde wijziging van de Afvalstoffenverordening (waardoor ook de huis-aan-huisbladen worden meegenomen in het opt-in systeem met de JA/JA sticker) in strijd is met art. 10 EVRM en dat op die grond de verordening voor de huis-aan-huisbladen buiten toepassing moet worden gelaten.
AnnotatorW.P. Adriaanse
UitspraakECLI:NL:GHARL:2020:1528
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelKroniek van het gemeentelijk sociaal domein (deel 2)
CiteertitelGst. 2020/82
SamenvattingMet onder meer aandacht voor bestuursrechtelijke compilaties zoals het VAR-preadvies van Vermaat en diens bijdrage aan de ook reeds in het bijstandsdeel van deze kroniek aangehaalde jubileumbundel 25 Jaar Awb.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman , R. Stijnen , F.M.E. Schulmer
Artikel aanvragenVia Praktizijn