AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 30-11-2020
Aflevering 45
RubriekHof van Justitie van de Europese Unie
TitelHvJ EU 04-03-2020, C-183/18
CiteertitelAB 2020/407
SamenvattingErkenning en tenuitvoerlegging van geldelijke sancties tegen rechtspersonen
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 4 maart 2020.#Centraal Justitieel Incassobureau, Ministerie van Veiligheid en Justitie (CJIB) tegen Bank BG? BNP Paribas S.A. w Gda?sku.#Verzoek van S?d Rejonowy Gda?sk-Po?udnie w Gda?sku om een prejudici?le beslissing.#Prejudici?le verwijzing - Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht - Justiti?le samenwerking in strafzaken - Kaderbesluit 2005/214/JBZ - Erkenning en tenuitvoerlegging van geldelijke sancties tegen rechtspersonen - Onvolledige omzetting van een kaderbesluit - Verplichting tot conforme uitlegging van het nationale recht - Omvang.#Zaak C-183/18.
AnnotatorM.J.M. Verhoeven
UitspraakECLI:EU:C:2020:153
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekHoge Raad
TitelHoge Raad 06-10-2020
CiteertitelAB 2020/408
SamenvattingBevoegdheid tot preventief fouilleren in veiligheidsrisicogebied o.b.v. WWM. Krachtens wettelijk voorschrift a.b.i. art. 184 Sr?
Samenvatting (Bron)Opzettelijk niet voldoen aan ambtelijk bevel van motoragent door bestuurder van auto, art. 184.1 Sr. Bevoegdheid tot preventief fouilleren in veiligheidsrisicogebied o.b.v. WWM. Krachtens wettelijk voorschrift a.b.i. art. 184 Sr? Art. 184.1 Sr eist krachtens wettelijk voorschrift gegeven bevel of gedane vordering. Dergelijk voorschrift moet uitdrukkelijk inhouden dat betrokken ambtenaar gerechtigd is tot geven van bevel of doen van vordering (vgl. ECLI:NL:HR:2008:BB4108). O.g.v. art. 151b.1 Gemeentewet kan OvJ in veiligheidsrisicogebied o.m. bevoegdheid ex art. 51.3 WWM toepassen. Die bevoegdheid heeft betrekking op onderzoeken van vervoermiddelen op wapens of munitie. Met het oog op toepassen van o.m. deze bevoegdheid kunnen opsporingsambtenaren o.g.v. art. 51.4 WWM van bestuurders van voertuigen en van schippers van vaartuigen vorderen dat deze vervoermiddelen tot stilstand brengen, vervoermiddelen naar door hen aangewezen plaats overbrengen en overeenkomstig hun aanwijzingen ter zake medewerking verlenen. Bewezenverklaring houdt in dat bevel van daar genoemde ambtenaar van politie is gegeven ex art.151b Gemeentewet en art. 50, 51 en 52 WWM. Daarmee heeft hof kennelijk geoordeeld dat in bewezenverklaring bedoeld bevel is gegeven krachtens de in art. 51.4 WWM neergelegde bevoegdheid van opsporingsambtenaar om van bestuurder van voertuig te vorderen dat deze voertuig tot stilstand brengt zodat voertuig kan worden onderzocht op aanwezigheid van wapens of munitie. In aanmerking genomen dat uit b.m. blijkt dat bevel door opsporingsambtenaar is gegeven in veiligheidsrisicogebied a.b.i. art. 151b Gemeentewet waar last van OvJ a.b.i. art. 51.3 WWM van kracht was en gelet op wat hiervoor is overwogen, getuigt s hofs oordeel dat in bewezenverklaring bedoeld bevel is gegeven krachtens wettelijk voorschrift a.b.i. art. 184.1 Sr, niet van onjuiste rechtsopvatting. Het is ook niet onbegrijpelijk. Volgt verwerping. CAG: anders.
AnnotatorC.E. Huls , J.G. Brouwer
UitspraakECLI:NL:HR:2020:1554
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 14-10-2020
CiteertitelAB 2020/409
SamenvattingSanctieregeling terrorisme, bevriezing financiële middelen
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 juli 2017 heeft de minister van Buitenlandse Zaken [appellant] aangewezen als persoon op wie de Sanctieregeling terrorisme 2007-II van toepassing is. De minister heeft [appellant] aangewezen als persoon op wie de Sanctieregeling Terrorisme 2007-II (hierna: de Sanctieregeling) van toepassing is vanwege zijn betrokkenheid bij de door de Europese Unie als terroristisch aangemerkte organisatie Devrimci Halk Kurtulu-Cephesi. Dit betekent dat alle financiële middelen van [appellant] zijn bevroren. [appellant] is volgens de minister een leidinggevend lid van de organisatie, werft fondsen voor die organisatie en verspreidt het tijdschrift Yürüyüs. Met die activiteiten ondersteunt [appellant] de activiteiten van de organisatie. In het tijdschrift worden volgens de minister bovendien aanslagen en aanslagplegers van DHKP/C verheerlijkt.
AnnotatorP.J. Stolk
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:2420
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 19-08-2020
CiteertitelAB 2020/410
SamenvattingGebruik boerderij als woning. In strijd met bestemmingsplan?
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 28 mei 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam onder oplegging van een dwangsom gelast om het gebruik van het perceel [locatie 1] in Amsterdam (hierna: het perceel) als woning vóór 15 oktober 2018 te staken en gestaakt te houden. [appellante] is eigenaresse van [boerderij], gevestigd in een houten loods aan de [locatie 1] in Amsterdam. De gronden waarop de boerderij is gevestigd, zijn in eigendom van de gemeente Amsterdam. Het college heeft op 28 mei 2018 een last onder dwangsom opgelegd, omdat [appellante] een deel van de boerderij zou gebruiken als woning. Dat is volgens het college in strijd met het bestemmingsplan. De dwangsom bedraagt 9.000,00. De rechtbank heeft de last onder dwangsom in stand gelaten. Hiertegen richten zich de hoger beroepsgronden.
AnnotatorR. Stijnen
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1970
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 08-07-2020
CiteertitelAB 2020/411
SamenvattingVergunning voor bedrijfsmatig passagiersvervoer, belanghebbendheid.
Samenvatting (Bron)Bij besluiten van 26 april, 28 april en 1 mei 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam meerdere aanvragen van exploitatievergunningen voor vaartuigen in het segment 'Bemand groot' afgewezen. Op 16 september 2017 heeft Rederij Amsterdam B.V. het college op grond van artikel 4:17 Awb in gebreke gesteld vanwege het niet tijdig nemen van een besluit op zeven bezwaarschriften van 5 mei 2017. Op 5 november 2017 hebben [appellant A], [appellant B], De Hoge Wier B.V., Rederij Amsterdam B.V., [appellant D] en Twee Gebroeders B.V. het college in gebreke gesteld vanwege het niet tijdig nemen van een besluit op 28 bezwaarschriften van 5 mei 2017. Rederij Amsterdam B.V. heeft ook op 13 februari 2018 het college in gebreke gesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op 45 bezwaarschriften van 5 mei 2017, 6 mei 2017 en 6 juni 2017. Alle ingebrekestellingen zijn inhoudelijk gelijkluidend.
AnnotatorC.J. Wolswinkel
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1597
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 24-06-2020
CiteertitelAB 2020/412
SamenvattingWet op de kansspelen, belanghebbend?
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 29 juni 2017 heeft de kansspelautoriteit aan Sportech Racing B.V., thans: ZEbetting & Gaming Nederland B.V. vergunning tot het organiseren van de totalisator bedoeld in artikel 23 van de Wet op de kansspelen verleend. Ingevolge artikel 24 van de Wok kan de kansspelautoriteit aan één rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid vergunning verlenen tot het organiseren van een totalisator. Deze vergunning werd sinds 1998 onderhands aan ZEbetting verleend. Op 15 november 2016 heeft de kansspelautoriteit aangekondigd een transparante gunningsprocedure uit te schrijven voor de verlening van de totalisatorvergunning voor de periode van 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2022. Op 29 november 2016 heeft de kansspelautoriteit de aanvang van de gunningsprocedure op haar website bekendgemaakt. Daarbij zijn de kansspelorganisaties in de gelegenheid gesteld om naar de vergunning mee te dingen.
AnnotatorA. Drahmann
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1456
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 03-12-2019
CiteertitelAB 2020/413
SamenvattingBiobrandstoffabriek. Subsidie.
Samenvatting (Bron)Besluit Stimulering Duurzame Energieproductie (Besluit SDE) Artikel 59. Financiële haarbaarheid en uitvoerbaarheid. Biobrandstoffabriek. Exceptieve toetsing.
AnnotatorJ.E. van den Brink , V.A. van Waarde
UitspraakECLI:NL:CBB:2019:655
Artikel aanvragenVia Praktizijn