AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 20-01-2021
Aflevering 2-3
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 02-12-2020
CiteertitelAB 2021/8
SamenvattingBestuurlijke boete wegens het zonder vergunning onttrekken van een woning aan de bestemming tot bewoning. Airbnb.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 4 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam [appellanten sub 2] een bestuurlijke boete opgelegd van € 20.500,00 wegens het zonder vergunning onttrekken van een woning aan de bestemming tot bewoning. Naar aanleiding van een ‘melding woonfraude' in verband met overlast van toeristen heeft het college een onderzoek ingesteld naar het feitelijk gebruik van de woning aan de [locatie] te Amsterdam. Uit administratief onderzoek bleek dat [appellanten sub 2] eigenaar van de woning zijn. Zij staan met hun kinderen in de basisregistratie personen (hierna: brp) als bewoners van de woning geregistreerd. De woning heeft de bestemming ‘bewoning’. De woning werd op de website www.airbnb.nl aangeboden als 'Villa Amsterdam free parking' voor vijf personen. Naar aanleiding van de melding woonfraude hebben toezichthouders van de Afdeling Wonen van de gemeente op 25 augustus 2018 een bezoek gebracht aan de woning.
AnnotatorT. Barkhuysen , M.L. van Emmerik
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:2850
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 02-12-2020
CiteertitelAB 2021/9
SamenvattingBestuurlijke boete voor het onttrekken van een woning aan de bestemming tot bewoning.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 januari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam [wederpartij A] en [wederpartij B] een bestuurlijke boete opgelegd van € 20.500,00 voor het onttrekken van een woning aan de bestemming tot bewoning. Het college heeft naar aanleiding van een ‘melding woonfraude’ in november 2018 een onderzoek ingesteld naar het feitelijk gebruik van de woning aan de [locatie]. Uit administratief onderzoek bleek dat [wederpartij A] en [wederpartij B] eigenaar van de woning waren. [wederpartij A] en [wederpartij B] zijn echtgenoten. Niemand stond als bewoner op het adres geregistreerd in de basisregistratie personen. De woning heeft de bestemming ‘bewoning’. Toezichthouders van de Afdeling Wonen van de gemeente hebben op 16 november 2018 een bezoek gebracht aan de woning.
AnnotatorT. Barkhuysen , M.L. van Emmerik
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:2851
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 02-12-2020
CiteertitelAB 2021/10
SamenvattingBestuurlijke boete voor het onttrekken van een woning aan de bestemming tot bewoning.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 januari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam [partij] een bestuurlijke boete opgelegd van € 20.500,00 wegens onttrekking van een woning aan de bestemming tot bewoning. Het college heeft naar aanleiding van een ‘melding woonfraude’ in november 2018 een onderzoek ingesteld naar het feitelijk gebruik van de woning aan de [locatie] te Amsterdam. Uit administratief onderzoek bleek dat [persoon A] en [persoon B] eigenaar van de woning waren. [persoon A] en [persoon B] zijn echtgenoten en [persoon B] is een kennis van [partij]. Niemand stond als bewoner op het adres geregistreerd in de basisregistratie personen. De woning heeft de bestemming ‘bewoning’. Toezichthouders van de Afdeling Wonen van de gemeente hebben op 16 november 2018 een bezoek gebracht aan de woning. Tijdens het huisbezoek hebben de toezichthouders vier toeristen aangetroffen die hebben verklaard twee kamers te huren en de badkamer, keuken en woonkamer te delen met [partij].
AnnotatorT. Barkhuysen , M.L. van Emmerik
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:2849
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 30-09-2020
CiteertitelAB 2021/11
SamenvattingOmgevingsvergunning voor strijdig gebruik van een paardenbak te Veere voor opslag van veevoer en strooisel geweigerd. Motiveringsgebrek. In stand laten rechtsgevolgen.
Samenvatting (Bron)[appellant] en AgraForce hebben op 19 juli 2017 aan het college van burgemeester en wethouders van Veere verzocht om het gebruik van de paardenbak op het perceel [locatie] te Veere voor opslag van veevoer en strooisel positief te bestemmen en om voor het gebruik daarvan een omgevingsvergunning te verlenen. [appellant] is eigenaar van het perceel [locatie] te Veere. Zij en AgraForce gebruiken het perceel voor diverse doeleinden, waaronder de exploitatie van een minicamping en het stallen van minimaal één paard. Ter plaatse gold ten tijde van belang het bestemmingsplan "Buitengebied Veere, eerste herziening". Ingevolge het bestemmingsplan rust op het gedeelte van het perceel waar een paardenbak is gesitueerd de bestemming "Paardenbak". Het noordelijke gedeelte van de bestemming " Paardenbak" heeft voorts de aanduiding "parkeerterrein". [appellant] en AgraForce willen een deel van de paardenbak structureel en voor meer dan zes maanden per jaar gebruiken voor de opslag van veevoer en strooisel.
AnnotatorT. Groot
LinkVolledige tekst annotatie (Stijladvocaten.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:2325
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 15-07-2020
CiteertitelAB 2021/12
SamenvattingPreventieve last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang opgelegd. Verblijf in caravans op grondgebied Amsterdam.
Samenvatting (Bron)Bij drie gelijkluidende besluiten van 9 maart 2018 heeft het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West [appellante] een preventieve last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang opgelegd. [appellante] verblijft al geruime tijd in caravans op het grondgebied van de gemeente Amsterdam. Tot 27 februari 2017 stond zij op het terrein aan de Riekerweg, waarvoor met de gemeente een huurovereenkomst voor tien jaar was afgesloten. Omdat [appellante] de huur niet betaalde, is de huurovereenkomst ontbonden en is het terrein aan de Riekerweg ontruimd. Op 18 juli 2017 heeft de politie geconstateerd dat [appellante] op het terrein aan de Noordzeeweg verbleef. Op 10 augustus 2017 heeft de politie een proces-verbaal opgemaakt tegen [appellante] en is haar medegedeeld dat zij niet op de Noordzeeweg mag verblijven. In de periode tussen 10 augustus 2017 en 16 februari 2018 is [appellante] meerdere malen medegedeeld dat zij daar niet mag verblijven.
AnnotatorT.N. Sanders
LinkVolledige tekst annotatie (AKD.eu)
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1618
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 08-04-2020
CiteertitelAB 2021/13
SamenvattingBoete wegens overtreding Wet arbeid vreemdelingen. Koeriers coffeeshop anoniem opgenomen in administratie.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 22 december 2017 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een boete opgelegd van € 72.000,00 wegens overtreding van artikel 15a van de Wet arbeid vreemdelingen. Het door een arbeidsinspecteur van de Inspectie SZW op ambtseed opgemaakte boeterapport van 6 oktober 2017 houdt in dat uit onderzoek is gebleken dat drie personen anoniem waren opgenomen in de administratie van [appellante]. De drie mannen werken voor [appellante] als koerier door softdrugs te vervoeren tussen de opslag en de coffeeshop. De arbeidsinspecteurs hebben telefonisch [bestuurder] van [appellante], op basis van artikel 15a van de Wav gevorderd binnen 48 uren medewerking te verlenen bij het vaststellen van de identiteit van de drie mannen. De vordering is bij brief schriftelijk bevestigd en met medeweten van [bestuurder] aan zijn dochter overhandigd. In deze brief is aangegeven dat de termijn om aan de vordering te voldoen eindigt op 9 april 2017 om 17:00 uur.
AnnotatorV.M. Bex-Reimert
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1011
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 12-02-2020
CiteertitelAB 2021/14
SamenvattingExceptieve toetsing provinciale Verordening ruimte Noord-Brabant.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 8 februari 2018 heeft de raad van de gemeente Mill en Sint Hubert het bestemmingsplan "Buitengebied Mill en Sint Hubert, herziening 2018" vastgesteld.
AnnotatorM. van Zanten
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:452
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 18-11-2020
CiteertitelAB 2021/15
SamenvattingWeigering advocaat in te plannen op piketrooster voor zaken in het kader van de Wet Bopz.
Samenvatting (Bron)Bij besluiten van 9 oktober 2018 en 19 september 2018 heeft de raad het bestuur van de raad voor rechtsbijstand aan [appellant sub 1] en [appellant sub 2] medegedeeld dat zij niet zullen worden ingepland op het piketrooster voor zaken in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen voor de periode 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2019. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] zijn advocaat en gespecialiseerd in het verlenen van rechtsbijstand aan psychiatrisch patiënten in het kader van de BOPZ. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] zijn door de raad toegelaten tot het rechtsgebied psychiatrisch patiëntenrecht en nemen deel aan het BOPZ-piketrooster.
AnnotatorM. van Zanten
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:2756
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 02-09-2020
CiteertitelAB 2021/16
SamenvattingBuitenlandbijdrage voor echtgenote
Samenvatting (Bron)Evenals de rechtbank is de Raad van oordeel dat CAK zich terecht en op juiste gronden op het standpunt heeft gesteld dat appellant over de periode in geding een buitenlandbijdrage voor zijn echtgenote verschuldigd is. In artikel 69, tweede lid, van de Zvw is dwingend bepaald dat de buitenlandbijdrage is verschuldigd van diegenen die verdragsgerechtigd zijn.
AnnotatorA.C. Hendriks
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:2060
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 03-11-2020
CiteertitelAB 2021/17
SamenvattingHerzieningsverzoek. Gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Samenvatting (Bron)GLB; herzieningsverzoek; geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 4:6 Awb; afwijzing niet evident onredelijk
AnnotatorL.M. Koenraad , G.J. Stoepker
UitspraakECLI:NL:CBB:2020:781
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 03-11-2020
CiteertitelAB 2021/18
SamenvattingVertrouwensbeginsel. Appellante mocht er gerechtvaardigd op vertrouwen dat geen heffingen zouden worden opgelegd.
Samenvatting (Bron)Regeling fosfaatreductieplan 2017. Geslaagd beroep op vertrouwensbeginsel. Appellante mocht na onjuiste brieven en uitlatingen van een medewerker van verweerder er gerechtvaardigd op vertrouwen dat geen heffingen zouden worden opgelegd. Het college voorziet zelf in de zaak door de heffingen te herroepen.
AnnotatorL.J.A. Damen
UitspraakECLI:NL:CBB:2020:786
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 17-11-2020
CiteertitelAB 2021/19
SamenvattingBeroep op het vertrouwensbeginsel. Appellant mocht er gezien de gedane uitlatingen op vertrouwen dat de toestemming met een periode zou worden verlengd.
Samenvatting (Bron)Winkeltijdenwet, artikel 2 Winkeltijdenverordening Hilversum 2018 (Winkeltijdenverordening 2018), artikel 7 en 10 Appellant exploiteert een avondwinkel. In geschil is of verweerder bij het in bezwaar gehandhaafde primaire besluit de verkoop van zwak-alcoholhoudende drank na 22:00 uur had moeten toestaan. Verweerder had de aanvraag van appellant om verlenging van zijn ontheffing moeten opvatten als een verzoek om continuering van het aan de ontheffing verbonden voorschrift op grond waarvan de verkoop van zwak-alcoholhoudende drank is toegestaan (hierna: de toestemming). Deze toestemming was beperkt tot een periode van één jaar, waarna zou worden geëvalueerd en beslist over continuering. Op grond van het overgangsrecht was verweerder bij zijn besluitvorming niet gebonden aan inhoudelijke criteria of randvoorwaarden uit de Winkeltijdenverordening 2018. Dat betekent dat voor verweerder ruimte bestond met inachtneming van alle relevante feiten en omstandigheden en na afweging van alle betrokken belangen te besluiten. Beroep op het vertrouwensbeginsel. Beoordeling vindt plaats aan de hand van drie stappen. Appellant mocht er gezien de gedane uitlatingen op vertrouwen dat de toestemming met een periode zou worden verlengd, nu er geen klachten waren binnengekomen. De toezegging strekte – mede gezien de latere uitlatingen van de ambtenaar en de onzekerheid waarmee de toestemming van het begin af aan was omgeven – evenwel niet zover dat hij erop mocht vertrouwen dat de toestemming tot in lengte van jaren zou worden gecontinueerd. Het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Verweerder dient opnieuw te beslissen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak. Concreet betekent dit dat verweerder in het kader van de door hem te maken belangenafweging dient te bezien of en in hoeverre aanleiding bestaat alsnog toestemming te verlenen gedurende een bepaalde (overgangs-)termijn, dan wel te voorzien in enigerlei compensatie in verband met het niet nakomen van de toezegging dat bij een positieve evaluatie zou worden verlengd.
AnnotatorL.J.A. Damen
UitspraakECLI:NL:CBB:2020:852
Artikel aanvragenVia Praktizijn