Jurisprudentie Bestuursrecht

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie Bestuursrecht
Datum 14-03-2021
Aflevering 3
RubriekHof van Justitie EU
TitelHvJ EU 14-01-2021, C-826/18
CiteertitelJB 2021/28
SamenvattingPrejudiciële verwijzing, Verdrag van Aarhus, Toegang tot de rechter, Afdwingbaarheid inspraakrechten.
Samenvatting (Bron)conclusie van advocaat-generaal Bobek in de zaak Stichting Varkens in Nood e.
AnnotatorH.C.F.J.A. de Waele , R.J.N. Schlössels
UitspraakECLI:EU:C:2021:7
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRaad van State
TitelRaad van State 09-12-2020
CiteertitelJB 2021/29
SamenvattingGebiedsverbod inclusief woning.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 15 augustus 2018 heeft de burgemeester van Nijmegen een noodbevel aan [appellant sub 2] gegeven. [appellant sub 2A] woonde met zijn gezin aan de [locatie] in Nijmegen. Dit gezin bestaat uit [appellant sub 2A], zijn echtgenote en hun twee minderjarige kinderen. De burgemeester heeft met toepassing van artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet een noodbevel gegeven en [appellant sub 2] bevolen om: - het perceel en het pand aan de [locatie] met de gezinsleden met onmiddellijke ingang te verlaten; - het pand te sluiten en zichtbaar gesloten te houden; - zich te onthouden van zichtbaar en kenbaar verblijf in de gemeente Nijmegen. Aan het noodbevel heeft de burgemeester ten grondslag gelegd dat er een ernstige vrees is voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden bij de woning van [appellant sub 2]. Er zijn bedreigingen tegen [appellant sub 2A] geuit door vermoedelijk leden van een zware criminele organisatie.
AnnotatorM.A.D.W. de Jong
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:2839
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 09-12-2020
CiteertitelJB 2021/30
SamenvattingOplegging gebiedsverboden.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 2 februari 2018 heeft de burgemeester van Amsterdam aan [wederpartij] op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet een gebiedsverbod opgelegd van 2 februari 2018 tot en met 27 april 2018. Op 23 november 2017 heeft een schietpartij plaatsgevonden op Kattenburg, één van de Oostelijke Eilanden in Amsterdam. Hierbij is een persoon om het leven gekomen. [wederpartij] en twee andere personen zijn gewond geraakt. Op 26 januari 2018 heeft in het buurthuis Wittenburg, op één van de andere Oostelijke Eilanden te Amsterdam, een schietincident plaatsgevonden. Twee mannen hebben met zware wapens in het buurthuis geschoten. Als gevolg daarvan is een persoon om het leven gekomen. [wederpartij] en een andere persoon zijn zwaargewond geraakt. Naar aanleiding van deze schietincidenten en de ontstane onrust, angst en gevoelens van onveiligheid in de buurt heeft de burgemeester maatregelen getroffen als cameratoezicht, extra politiesurveillance en meer toezicht en handhaving.
AnnotatorM.A.D.W. de Jong
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:2912
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 23-12-2020
CiteertitelJB 2021/31
SamenvattingBestuursorgaan, Schoolbestuur.
Samenvatting (Bron)Bij brief van 17 april 2018 heeft Schoolbestuur voor primair en voortgezet onderwijs tussen Lauwers en Eems-stichting (hierna: de stichting) een verzoek van [appellante] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur om toezending van documenten gedeeltelijk afgewezen. [appellante] heeft op grond van de Wob verzocht om toezending van documenten over - kort gezegd - benoemingen van een aantal bestuurders door gemeenteraden of een gemeenschappelijk orgaan, volmachten die in notariële akten zijn vermeld en verleende toestemming voor wijzigingen van de statuten van de stichting.
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:3067
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 23-12-2020
CiteertitelJB 2021/32
SamenvattingEvenredigheidsbeginsel.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 23 oktober 2017 heeft de projectleider herindeling Albert Cuypmarkt van de gemeente Amsterdam namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant] meegedeeld dat zijn verzoek om vergroting van zijn vaste marktplaats tijdens de herindeling van de Albert Cuypmarkt niet kan worden ingewilligd. [appellant] is vergunninghouder van de vaste marktplaats van 4 m op de Albert Cuypmarkt te Amsterdam met nummer 226 waar hij dameskleding verkoopt. De marktplaats is gelegen voor de winkel van zijn vrouw waar ook dameskleding wordt verkocht. In artikel 3.11, tweede lid, van de Marktverordening wordt bij een herindeling aan de houders van een vaste marktplaats de mogelijkheid geboden om hun marktplaats te vergroten tot een twee- of meervoudige marktplaats. Die mogelijkheid wordt gegeven op marktgedeelten waar het college dit toestaat en voordat wordt overgegaan tot het toewijzen van marktplaatsen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:3079
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 20-01-2021
CiteertitelJB 2021/33
SamenvattingBelanghebbende bij urgentieverklaring voor een woning.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 26 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almere een aanvraag van [partij] om verlening van een urgentieverklaring ingewilligd. Het college heeft het daartegen door [appellante] gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Per 1 januari 2018 huurde [partij] een kamer bij [appellante].
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:96
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 19-11-2020
CiteertitelJB 2021/34
SamenvattingVertrouwensbeginsel. Pensioenopbouw.
Samenvatting (Bron)Naar aanleiding van het verhandelde ter zitting stelt de Raad vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de verminderde pensioenopbouw, zoals deze voor het eerst met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018 is toegepast bij de salarisbetaling van november 2018, in feite het gevolg is van de verhoging van de pensioenrichtleeftijd ingevolge de Wet VAP. Hier is aan de orde een wijziging van regelgeving en een nieuw standpunt van de Belastingdienst over de aard van de RPU, welke van invloed zijn op de hoogte van de af te dragen pensioenpremies en daarmee op de pensioenopbouw van betrokkene na toekenning van de RPU. Nu belanghebbenden er in het algemeen niet op mogen vertrouwen dat de ten tijde van de toekenning geldende regelgeving onverminderd van kracht zal blijven, rust in zon situatie op het betrokken bestuursorgaan als regel geen verplichting om compensatie te bieden voor het door de verandering ontstane nadeel. De omstandigheden van het geval kunnen dit anders maken, met name indien sprake is van het door het bestuursorgaan gedane toezeggingen. In dit geval heeft de korpschef in het besluit tot toekenning van de RPU zonder voorbehoud vermeld dat alle aan het salaris gerelateerde aanspraken, zoals bijvoorbeeld pensioenopbouw (en dus ook de te betalen pensioenpremie), gelijk blijven. Naar het oordeel van de Raad is onder die omstandigheden sprake van een aan de korpschef toe te rekenen toezegging waaruit betrokkene redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat de deelname aan de RPU niet van invloed zou zijn op de pensioenopbouw en daarmee op de te betalen pensioenpremie. Het belang van betrokkene bij nakoming van deze toezegging moet wel worden afgewogen tegen het algemeen belang. In dit geval moet worden geoordeeld dat de korpschef niet gehouden is om aan de gerechtvaardigde verwachtingen te voldoen. Onder de omstandigheden mocht de korpschef het algemeen belang laten prevaleren boven het belang van appellante om de toezegging na te komen. Het hoger beroep van appellante slaagt niet.
AnnotatorC.L.G.F.H. Albers
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:2881
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 08-12-2020
CiteertitelJB 2021/35
SamenvattingMaatregel, Bevoegdheid tot verdere differentiatie ontbreekt.
Samenvatting (Bron)Op grond van de Verordening legt het college een geüniformeerde maatregel op van 100% gedurende een maand. Er is geen verordenende bevoegdheid om, als eenmaal is gekozen voor de standaardduur van één, twee of drie maanden, afgezien van gevallen van recidive, verder te differentiëren in hoogte of duur van de maatregel. Een verdere differentiatie in verband met de ernst van de gedraging of de mate van verwijtbaarheid strookt niet met de wettekst, de toelichting hierop of met de bedoeling van de wetgever. De gemeenteraad was daarom niet bevoegd om in de Verordening te bepalen dat een maatregel voor de duur van een maand wordt verlengd bij zwaar nalatig gedrag. Het betreffende artikellid in de Verordening is onverbindend is zodat het bestreden besluit geen stand kan houden. Het college was niet bevoegd een maatregel op te leggen voor een langere duur dan één maand.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:3258
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 08-12-2020
CiteertitelJB 2021/36
SamenvattingFormele rechtskracht intrekking bijstand.
Samenvatting (Bron)De formele rechtskracht van het intrekkingsbesluit ziet uitsluitend op de rechtsgevolgen van het intrekkingsbesluit, namelijk dat appellant vanaf 5 augustus 2013 jegens het college geen recht heeft op bijstand. Appellant kan dan ook in deze procedure, die het besluit tot terugvordering over de periode van 5 augustus 2013 tot en met 30 april 2014 betreft, in volle omvang de daaraan ten grondslag liggende schending van de inlichtingenverplichting bestrijden. Omdat appellant heeft berust in het intrekkingsbesluit, zullen de tegen de terugvordering aangevoerde gronden op de feitelijke en juridische grondslag worden beoordeeld. Appellant heeft zijn inlichtingenverplichting geschonden door niet te melden dat zijn hoofdverblijf niet in de gemeente Heerlen was.
AnnotatorM.W. Venderbos
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:3229
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 08-12-2020
CiteertitelJB 2021/37
SamenvattingIntrekking en terugvordering bijstand.
Samenvatting (Bron)Het college heeft bij zijn onderzoek gebruik gemaakt van een risicoprofiel maar niet duidelijk en controleerbaar gemaakt waarom het adres van appellant als verwonderadres is aangemerkt. Het is niet te beoordelen of het college met toepassing van de risicoprofielen heeft gehandeld in overeenstemming met de rechtspraak van de Raad en kan het vermoeden van betrokkene, dat hij om discriminatoire redenen is geselecteerd voor het onderzoek, niet worden ontzenuwd. Dit betekent dat het in het kader van het project GALOP II uitgevoerde huisbezoek al om die reden onrechtmatig moet worden geoordeeld en dat de met het onderzoek verkregen gegevens onrechtmatig bewijs vormen. In dit geval borduren de onderzoekshandelingen van het college rechtstreeks voort op het onrechtmatig aangevangen onderzoek. Alle onderzoekshandelingen van het college zijn uitsluitend een vervolg op en onlosmakelijk verweven met het onrechtmatig gestarte onderzoek. De op deze manier verkregen gegevens worden ook aangemerkt als onrechtmatig verkregen bewijs. Hieruit volgt dat de besluitvorming in geschil niet berust op rechtmatig verkregen bewijs. Het gebrek in de besluitvorming ten aanzien van de intrekking na opschorting kan niet worden hersteld. Ten aanzien van de intrekking, herziening en terugvordering heeft het college niet gesteld dat het los van het onrechtmatig aangevangen onderzoek over bewijs beschikt of kan gaan beschikken.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:3294
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 11-12-2020
CiteertitelJB 2021/38
SamenvattingBeleidsregel. Terugvordering bijstandsuitkering, Nul-beleid
Samenvatting (Bron)Het college heeft de afwijzing van het verzoek om kwijtschelding van het restant van de in 1997 ontstane vordering ten onrechte gebaseerd op artikel 58 van de PW. Op grond van artikel 58 van de WWB was het college bevoegd tot terugvordering en kwijtschelding, ook voor de onder de Abw ontstane vorderingen. Een beleidsregel, die toepassing van een bij wet geregelde begunstigende bevoegdheid volledig uitsluit, kan de toets van een redelijke beleidsbepaling niet doorstaan. Ook de verplichte terugvordering bij schending van de inlichtingenverplichting kan dit zo te noemen nul beleid niet rechtvaardigen. Dit geldt ook voor de kwijtschelding van oude terugvorderingen. Per 1 januari 2013 is met de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving een gebonden terugvordering bij schending van de inlichtingenverplichting ingevoerd maar ook een discretionaire bevoegdheid tot -onder voorwaarden - kwijtschelding van die terugvorderingen. Doordat niet meer onder alle omstandigheden onbeperkt terugvorderingen wegens schending van de inlichtingenverplichting kunnen worden ingevorderd, is een begunstiging in het leven geroepen tegen het voorheen in vaste rechtspraak niet-onredelijk geoordeelde beleid dat behoudens dringende redenen geen kwijtschelding van die terugvorderingen wordt verleend. De schuldenaren van oude terugvorderingen behoren op dit punt niet van die begunstiging te worden uitgesloten vanwege toepassing van het overgangsrecht van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving dat hen beoogt te beschermen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:3387
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 11-12-2020
CiteertitelJB 2021/39
SamenvattingBeroep op betalingsonmacht. Vliegverkeer met Marokko.
Samenvatting (Bron)In de periode na half maart 2020 is er in verband met de situatie rondom het Coronavirus weinig tot geen vliegverkeer mogelijk geweest tussen Nederland en Marokko. In deze periode zijn de nota en betalingsherinnering aan appellante verstuurd. Gelet hierop kan niet worden uitgesloten dat appellante niet in de gelegenheid is geweest om binnen de gestelde termijn een beroep op betalingsonmacht te doen. Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van 25 juni 2020 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:3378
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 23-12-2020
CiteertitelJB 2021/40
SamenvattingHoorzitting.
Samenvatting (Bron)Mate van arbeidsongeschiktheid. Horen. Zorgvuldigheid medische onderzoek. Medische beoordeling per 26 januari 2016. Verzoek deskundige.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:3271
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 23-12-2020
CiteertitelJB 2021/41
SamenvattingKennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.
Samenvatting (Bron)CAK heeft het bezwaar van betrokkene terecht niet-ontvankelijk verklaard. 1) Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op het bezwaar is terecht door de rechtbank nietontvankelijk verklaard. 2) Incidenteel hoger beroep van betrokkene niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. Met hoger beroep kan niet worden bereikt dat een hogere dwangsom wordt verbeurd dan het wettelijk maximum. 3) Kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht. Dit betekent dat het door betrokkene gestelde tijdstip van indiening van het bezwaarschrift bij de Belastingdienst op 20 juni 2017, niet bepalend is voor de vraag of het bezwaarschrift tijdig is ingediend. Het hoger beroep van CAK op dit punt treft doel. 4) CAK heeft het bezwaarschrift ruimschoots buiten de daarvoor geldende wettelijke termijn van zes weken ontvangen. Termijnoverschrijding niet verschoonbaar. De rechtbank heeft het beroep ten onrechte gegrond heeft verklaard en dat dit besluit ten onrechte is vernietigd. 5) Geen proceskostenvergoeding toe te kennen voor vliegticket omdat niet aannemelijk is gemaakt dat de gemachtigde ten tijde van de zitting bij de rechtbank in Portugal woonde.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:3278
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 23-12-2020
CiteertitelJB 2021/42
SamenvattingHerindeling jonggehandicapten van 50 jaar en ouder.
Samenvatting (Bron)Verlaging Wajonguitkering met ingang van 1 januari 2018 van 75% naar 70% van het minimumloon. Appellant heeft arbeidsvermogen. De Raad acht de werkwijze van het Uwv bij het leeftijdscohort 50 jaar en ouder in algemene zin niet in strijd met, onder meer, artikel 26 van het IVBPR of artikel 1 van de Grondwet. Dat de concrete toepassing in dit geval niettemin in strijd zou komen met deze bepalingen, is gesteld noch gebleken.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:3314
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 24-12-2020
CiteertitelJB 2021/43
SamenvattingProcesbelang ontbreekt.
Samenvatting (Bron)Hoger beroep niet-ontvankelijk. Het Uwv heeft geen procesbelang bij het door hem ingestelde hoger beroep.
AnnotatorJ.H. Keinemans
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:3357
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 24-12-2020
CiteertitelJB 2021/44
Samenvatting Geen gedeeltelijk van terugvordering.
Samenvatting (Bron)Terugvordering kinderbijslag. Op grond van alle omstandigheden van dit geval, bezien in hun onderlinge samenhang, acht de Raad in dit geval de gevolgen van een volledige terugvordering voor appellant onaanvaardbaar. Er zijn naar het oordeel van de Raad dringende redenen om van de terugvordering af te zien voor zover deze betrekking heeft op het eerste kwartaal van 2018.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:3525
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 22-12-2020
CiteertitelJB 2021/45
SamenvattingPrejudiciële vraag, Vertrouwensbeginsel.
Samenvatting (Bron)Landbouw. Afwijzing aanvraag voor toewijzing van betalingsrechten voor 2018 uit de Nationale reserve voor jonge landbouwers. Tussen partijen is niet langer in geschil en ook voor het College staat vast dat appellante in 2018 niet in aanmerking kwam voor toewijzing van betalingsrechten uit de Nationale reserve voor jonge landbouwers. Het gaat in deze procedure over de vraag of verweerder door het geven van onjuiste informatie in strijd heeft gehandeld met het vertrouwensbeginsel en onrechtmatig heeft gehandeld door appellante geen schadevergoeding aan te bieden. Omdat niet duidelijk is of het Unierecht zich ertegen verzet dat appellante in aanmerking komt voor betaling van een vergoeding door het nationale bestuursorgaan voor de schade die zij als gevolg van de verstrekte onjuiste informatie heeft geleden, gaat het College over tot het stellen van een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de EU.
UitspraakECLI:NL:CBB:2020:1034
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 22-12-2020
CiteertitelJB 2021/46
SamenvattingLast onder dwangsom
Samenvatting (Bron)De last onder dwangsom is in strijd met artikel 5:6 van de Awb opgelegd. De juridische grondslag van de last onder dwangsom overlapt de juridische grondslag van de last onder bestuursdwang. Dezelfde of vergelijkbare feitelijke handelingen liggen ten grondslag aan beide lasten. De last onder bestuursdwang was nog niet uitgewerkt ten tijde van het opleggen van de last onder dwangsom. Dat de begunstigingstermijn van de last onder bestuursdwang was verstreken ten tijde van het opleggen van de last onder dwangsom, doet daaraan niet af. Wetsbepaling: Artikel 5:6 van de Aw. Artikel 1.7, 1.8 en 2.5 van het Besluit houders van dieren.
UitspraakECLI:NL:CBB:2020:1010
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 12-01-2021
CiteertitelJB 2021/47
SamenvattingLast onder bestuursdwang.
Samenvatting (Bron)Last onder bestuursdwang. Artikel 5:24, tweede lid, van de Awb; begunstigingstermijn. De maatregelen hebben betrekking op een groot aantal honden. Voor de uitvoering van de maatregelen is appellante afhankelijk van een derde. Verweerder heeft niet in redelijkheid kunnen besluiten tot een begunstigingstermijn van één dag. Verweerder heeft reeds uitvoering gegeven aan de last zodat in een nieuw besluit op bezwaar niet alsnog een nieuwe begunstigingstermijn kan worden gesteld. Het College herroept het primaire besluit. Voor een aanspraak op vergoeding van immateriële schade is niet van belang of appellante al dan niet heeft aangedrongen op een spoedige behandeling van de zaak.
UitspraakECLI:NL:CBB:2021:24
Artikel aanvragenVia Praktizijn