Jurisprudentie Bestuursrecht

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie Bestuursrecht
Datum 31-03-2021
Aflevering 4
RubriekRaad van State
TitelRaad van State 27-01-2021
CiteertitelJB 2021/48
SamenvattingGemeentewet staat in de weg aan delegatie van tot het gemeentebestuur behorende bevoegdheden aan privaatrechtelijke rechtspersonen
Samenvatting (Bron)Bij uitspraak van 13 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:413, heeft de Afdeling het door de bibliotheek ingestelde hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 30 mei 2018 in zaak nr. 17/3023 vernietigd, voor zover de rechtbank in die uitspraak de besluiten van 30 september 2016 en 20 april 2017 van (het bestuur van) de Stichting Cultuur Eindhoven heeft herroepen. Op 31 mei 2016 heeft de bibliotheek, op grond van de Subsidieregeling Cultuur Eindhoven 2017-2020 voor de periode 2017-2020 een subsidie van € 14.018.000,00 aangevraagd. Bij besluit van 30 september 2016, (onder aanpassing van de motivering) gehandhaafd bij besluit van 26 september 2017, heeft SCE deze aanvraag gehonoreerd in zoverre dat aan de bibliotheek voor die periode een subsidie is verleend van maximaal € 12.788.468,00, hetgeen € 1.229.532,00 lager is dan aangevraagd.
AnnotatorL.J.M. Timmermans
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:176
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRaad van State
TitelRaad van State 03-02-2021
CiteertitelJB 2021/49
SamenvattingBeslissing over het opstarten van een onderlinge overlegprocedure op grond van een bilateraal belastingverdrag is een besluit. De algemene bestuursrechter is bevoegd tot kennisname van een daartegen ingesteld beroep
Samenvatting (Bron)Bij brief van 22 juni 2017 heeft de staatssecretaris van Financiën het verzoek van [appellant] tot het opstarten van een onderlinge overlegprocedure met de belastingautoriteiten van Duitsland en Franrijk afgewezen. [appellant] heeft bij brieven van 17 juni 2016 de staatssecretaris verzocht om op grond van de bilaterale belastingverdragen met onderscheidenlijk Duitsland en Frankrijk een onderlinge overlegprocedure te starten. [appellant] heeft zijn verzoeken als volgt toegelicht. Hij woonde tot 1 oktober 2014 in Nederland. In 2012 en 2013 ontving hij dividenden van in Duitsland en Frankrijk gevestigde vennootschappen. Op deze dividenden werd door de vennootschappen bronbelasting ingehouden naar de tarieven van de in Duitsland en Frankrijk geldende belastingwetgeving. Volgens [appellant] hebben deze landen teveel belasting geheven over zijn dividenden hetgeen in strijd is met de belastingverdragen die Nederland met deze heeft landen heeft gesloten.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:205
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRaad van State
TitelRaad van State 24-02-2021
CiteertitelJB 2021/50
SamenvattingEerste uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak inzake de publiekrechtelijke afhandeling van Groninger mijnbouwschade. Deskundige onpartijdig en onafhankelijk? Toepassing wettelijk bewijsvermoeden
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 21 februari 2019 heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat het verzoek van [appellant] om schadevergoeding afgewezen. [appellant] is sinds 2017 eigenaar van de woning aan de [locatie] te [plaats]. De woning is gebouwd in 1900 en bevindt zich boven het Groningenveld, in het gebied waar zich als gevolg van gaswinning bodemdaling en aardbevingen voordoen. Op 15 maart 2018 heeft [appellant] schade als gevolg van mijnbouwactiviteiten in het Groningenveld gemeld bij het Centrum Veilig Wonen. De schade is omschreven als scheuren in de gevel. Bij het besluit van 14 augustus 2019 heeft de minister een schadevergoeding toegekend voor een aantal schades en geen schadevergoeding toegekend voor de overige schades, omdat die schades volgens de minister niet het gevolg zijn van de gaswinning in Groningen. Op 19 maart 2018 is met het Besluit Mijnbouwschade Groningen van 1 februari 2018 de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen ingesteld.
AnnotatorR. Bronsema
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:374
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 14-01-2021
CiteertitelJB 2021/51
SamenvattingToewijzing verzoek herziening uitspraak van de Raad. Aan de voorwaarden van art. 8:119 Awb is voldaan
Samenvatting (Bron)Verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 13 april 2016 wordt toegewezen. Volgens cardioloog Vermeiren in zijn brief van 29 januari 2020 is het redelijk te veronderstellen dat in de periode tussen 2010 en 2016 reeds een indicatie bestond voor vervanging van de hartkleppen. Deze informatie voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb. Uit deze informatie blijkt dat de hartklachten al aanwezig waren voor de uitspraak, ze niet bekend waren en als zij bekend waren geweest, zoals blijkt uit het besluit van 31 maart 2020, hadden geleid tot een andere mate van arbeidsongeschiktheid. Het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad wordt dan ook op dit punt toegewezen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:82
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 19-01-2021
CiteertitelJB 2021/52
SamenvattingAlle aangevoerde kosten zijn kosten die in beginsel terug te voeren zijn op vertraagde uitbetaling van de uitkering waarvoor de wettelijk rente kan worden toegekend, zodat geen ruimte bestaat voor toekenning van andere schadevergoeding dan de wettelijke rente
Samenvatting (Bron)Schadevergoeding. Wettelijke rente. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding terecht afgewezen. Alle kosten die appellant heeft aangevoerd zijn kosten, die in beginsel zijn terug te voeren op vertraagde uitbetaling van de bijstand, waarvoor de wettelijke rente kan worden toegekend. Daarom bestaat geen ruimte voor toekenning van andere schadevergoeding dan de wettelijke rente over de nabetaling van de bijstand. Niet in geschil is dat het college geen wettelijke rente is verschuldigd omdat het bedrag daarvan minder bedraagt dan € 10,-.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:108
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 20-01-2021
CiteertitelJB 2021/53
SamenvattingEvident misbruik wrakingsmiddel door kort voor de zitting op voorhand een verzoek om wraking van de behandelend rechters in te dienen, zonder eerst een reactie op het verzoek om uitstel af te wachten
Samenvatting (Bron)Verzoek om wraking niet in behandeling genomen. Misbruik wrakingsmiddel Door kort voor de zitting op voorhand een verzoek om wraking van de behandelend rechters in te dienen, zonder eerst een reactie op zijn verzoek om uitstel af te wachten, heeft verzoeker evident blijk gegeven van misbruik van het wrakingsmiddel. Het wrakingsmiddel is niet bedoeld om de behandeling ter zitting van de hoger beroepen op een geplande zittingsdag bij voorbaat proberen te verhinderen. Het had op zijn weg gelegen om de reactie van de behandelend rechters op zijn verzoek om uitstel af te wachten en niet gelijktijdig met dat verzoek al een verzoek om wraking in te dienen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:114
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 21-01-2021
CiteertitelJB 2021/54
SamenvattingBestuursorgaan heeft niet ingestemd met rechtstreeks beroep. De beslissing van de voorzieningenrechter om kort te sluiten is niet afhankelijk van de toestemming van partijen. Verwijzing naar een meervoudige kamer van de rechtbank staat ter beoordeling van de enkelvoudige kamer van de rechtbank
Samenvatting (Bron)De rechtbank is in haar motiveringsplicht niet tekort geschoten. Ook de Raad beperkt zich tot de kern van de namens appellante aangevoerde gronden. De Raad stelt vast dat appellante in hoger beroep in essentie de door haar in beroep aangevoerde gronden heeft herhaald. De voorzieningenrechter (rechtbank) heeft deze gronden in de aangevallen uitspraak in voldoende mate aan de orde gesteld en gemotiveerd verworpen. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen en maakt deze tot de zijne. Omdat de rechtbank terecht heeft overwogen dat het college niet heeft ingestemd met rechtstreeks beroep en het college dus bevoegd, zelfs gehouden was een beslissing op het bezwaar van appellante te nemen, kan niet gezegd worden dat de zaak na de beslissing van de wrakingskamer niet is voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van de wraking. Naar het oordeel van de Raad is de verleende termijn van twee weken voor het indienen van aanvullende gronden, gelet op het verzoek om voorlopige voorziening en de aanstaande zitting, niet onredelijk. De Raad wijst appellante op artikel 8:86, van de Awb. Uit dit artikel volgt dat de beslissing van de voorzieningenrechter om kort te sluiten niet afhankelijk is van de toestemming van partijen maar van zijn oordeel na de zitting. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien de zaak van appellante te verwijzen naar de meervoudige kamer. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank die verwijzing ten onrechte niet heeft gedaan. Appellante wordt hierin niet gevolgd. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit aan de genoemde toets voldoet, zodat het college bevoegd was om het tijdelijke dienstverband van appellante tussentijds per 1 augustus 2018 te beëindigen. In wat appellante heeft aangevoerd ziet de Raad geen aanleiding voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik mocht maken. Ook voor toepassing van de door appellante genoemde hardheidsclausule bestond geen aanleiding. Het hoger beroep slaagt niet, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:179
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 28-01-2021
CiteertitelJB 2021/55
SamenvattingDe Awb en de ANW kennen niet als constitutief vereiste dat een besluit voorzien moet zijn van de naam en de handtekening van een beslissingsbevoegde medewerker van het bevoegde bestuursorgaan
Samenvatting (Bron)De Raad is, evenals de rechtbank, van oordeel dat het besluit van 11 juli 2013 bevoegdelijk is genomen en rechtsgevolgen tot stand heeft gebracht. Met betrekking tot de toetsing aan artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM verwijst de Raad naar zijn uitspraken van 11 maart 2016 en 3 februari 2017. De Raad ziet geen grond om in dit geding tot een andere beoordeling te komen dan de beoordeling in die uitspraken. Wat appellante heeft aangevoerd met betrekking tot het algemene gedeelte van de toetsing aan artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, werpt geen nieuw licht op de zaak. In dit geval heeft de Svb voorafgaande aan het bestreden besluit toereikend individueel feitenonderzoek verricht. Appellante heeft gesteld dat het toetsingsverbod dat is opgenomen in artikel 120 van de Grondwet de Nederlandse rechter beknot en daarom niet verenigbaar is met het bepaalde in artikel 6 van het EVRM omtrent het recht op een eerlijke behandeling van de zaak door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht. De Raad onderschrijft die stelling niet. Het hoger beroep van appellante sslaagt niet en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:177
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 28-01-2021
CiteertitelJB 2021/56
SamenvattingToepassing van art. 11 lid 2 NOW-1 is niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel
Samenvatting (Bron)Eerste NOW-zaak in hoger beroep. Absolute competentie. Exceptieve toetsing artikel 11, tweede lid, NOW-1.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:87
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 26-01-2021
CiteertitelJB 2021/57
SamenvattingDe weigering om terug te komen van het inmiddels in rechte onaantastbaar geworden besluit is niet evident onredelijk. Appellante heeft namelijk indertijd nagelaten rechtsmiddelen aan te wenden
Samenvatting (Bron)Beroep op artikel 6:10, eerste lid, van de Awb en verzoek om herziening.
AnnotatorG.J. Stoepker
UitspraakECLI:NL:CBB:2021:58
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 26-01-2021
CiteertitelJB 2021/58
SamenvattingHet College ziet in het arrest Visser Vastgoed van het Hof van Justitie van de Europese Unie (ECLI:EU:C:2018:44) aanleiding zijn jurisprudentie over de toepasselijkheid van de Dienstenrichtlijn bij ontheffingen op grond van de Winkeltijdenwet te wijzigen
Samenvatting (Bron)Winkeltijdenwet; Dienstenrichtlijn Vraag of verweerder appellante een ontheffing van de Winkeltijdenwet voor onbepaalde tijd had moeten verlenen. Het College ziet in het arrest Visser Vastgoed van het Hof van Justitie van de Europese Unie (ECLI:EU:C:2018:44) aanleiding zijn jurisprudentie over de toepasselijkheid van de Dienstenrichtlijn bij ontheffingen op grond van de Winkeltijdenwet te wijzigen. Bij detailhandel als hier aan de orde is sprake van een dienst in de zin van de Dienstenrichtlijn. Het stelsel van de Winkeltijdenwet en de gemeentelijke winkeltijdenverordening, op grond waarvan een ontheffing moet worden aangevraagd om na 22:00 uur een winkel voor het publiek geopend te mogen hebben, moet worden gezien als een vergunningstelsel in de zin van de Dienstenrichtlijn. De beperkte duur van de ontheffing van appellante is gerechtvaardigd, omdat deze niet verder gaat dan noodzakelijk.
UitspraakECLI:NL:CBB:2021:59
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 09-02-2021
CiteertitelJB 2021/59
SamenvattingVerweerder mocht aan appellant een boete en last onder dwangsom opleggen wegens een radio-uitzending zonder vergunning. Er is geen reden om te twijfelen aan de juistheid van het rapport van bevindingen. Appellant is als huurder van het perceel terecht aangemerkt als functioneel dader
Samenvatting (Bron)Telecommunicatiewet; boete en dwangsom wegens radio-uitzending zonder vergunning; onvoldoende twijfel gezaaid door appellant aan de juistheid van het rapport van bevindingen; functioneel dader
UitspraakECLI:NL:CBB:2021:137
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 16-02-2021
CiteertitelJB 2021/60
SamenvattingVerlenging van de redelijke termijn met vier maanden omdat een geplande zitting moest worden uitgesteld wegens de sluiting van de gerechtsgebouwen vanwege de coronamaatregelen
Samenvatting (Bron)GLB. Randvoorwaardenkorting. Verzorging ziek of gewond dier. Herhaalde niet-naleving. Redelijke termijn. Verlenging van de redelijke termijn met vier maanden omdat een geplande zitting moest worden uitgesteld wegens de sluiting van de gerechtsgebouwen vanwege de coronamaatregelen.
UitspraakECLI:NL:CBB:2021:158
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekGerechtshof
TitelGerechtshof Den Haag 26-02-2021
CiteertitelJB 2021/61
SamenvattingDe avondklok mag worden gebaseerd op de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag. Buitengewone omstandigheden. Tijdelijke en beperkte inbreuk op diverse grondrechten is gerechtvaardigd
Samenvatting (Bron)Avondklok-zaak. De avondklok mag worden gebaseerd op de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag (Wbbbg). Eisen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht genomen. Vonnis voorzieningenrechter vernietigd.
UitspraakECLI:NL:GHDHA:2021:285
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekGerechtshof
TitelGerecht in eerste aanleg van Curaçao 11-08-2020
CiteertitelJB 2021/62
SamenvattingDe rechter moet uiterste terughoudendheid betrachten wanneer zijn inhoudelijke oordeel een bestaande politieke impasse tussen, en daarmee het functioneren van, de andere staatsmachten zou doorkruisen
Samenvatting (Bron)Kunnen Statenleden worden bevolen om deel te nemen aan de Statenvergadering teneinde de geloofsbrieven van een nieuwbenoemd Statenlid te onderzoeken ter opvulling van een vacante zetel in de Staten? Vorderingen van eiser tegen 19 Statenleden worden afgewezen. Er bestaat onvoldoende rechtvaardiging voor doorbreken van de machtenscheiding, ondanks schending fundamentele rechten van eiser. Vordering tegen het Statenlid dat ter zitting toezegging heeft gedaan vrijwillig naar de vergadering te zullen gaan, is wel toewijsbaar.
AnnotatorR. van der Hulle
UitspraakECLI:NL:OGEAC:2020:195
Artikel aanvragenVia Praktizijn