Jurisprudentie Bestuursrecht

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie Bestuursrecht
Datum 05-12-2021
Aflevering 13
RubriekHoge Raad
TitelHoge Raad 24-09-2021
CiteertitelJB 2021/197
SamenvattingOnrechtmatige overheidsdaad, Verordenende bevoegdheid gemeente, Toetsing gemeentelijke verordening aan algemene rechtsbeginselen.
Samenvatting (Bron)Onrechtmatige overheidsdaad. Afvalstoffenverordening gemeente Amsterdam. Opt-in-systeem voor ongeadresseerd reclamedrukwerk. Verordenende bevoegdheid gemeente. Strijd met Wet Milieubeheer? Toetsing gemeentelijke verordening aan algemene rechtsbeginselen. Binnenvaart-arrest (HR 18 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:729).
UitspraakECLI:NL:HR:2021:1360
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad 24-09-2021
CiteertitelJB 2021/198
SamenvattingDwangsom, Niet tijdig uitspraak op bezwaar, Ingebrekestelling onbevoegd bestuursorgaan.
Samenvatting (Bron)dwangsom wegens niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar; ingebrekestelling onbevoegd bestuursorgaan; art. 4:17, lid 3, Awb en art. 2:3 Awb
UitspraakECLI:NL:HR:2021:1355
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRaad van State
TitelRaad van State 08-09-2021
CiteertitelJB 2021/199
SamenvattingVerzoek om besluit nemen te nemen, Bevoegdheid om besluit te nemen, Andere rechtsbeschermingsmogelijkheden.
Samenvatting (Bron)Bij brief van 1 oktober 2019 heeft [appellante] het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam verzocht een besluit te nemen over de verplaatsing van haar [woonboot]. In 2009 en 2010 zijn ligplaatsvergunningen verleend voor drie woonboten in de Westlandgracht in Amsterdam. Een van deze woonboten was de [woonboot]. Na een gerechtelijke procedure zijn de voor deze plek verleende ligplaatsvergunningen herroepen. De gemeente heeft de eigenaren van de woonboten toegezegd dat de gemeente aan hen een alternatieve ligplaats zal aanbieden onder gunstige voorwaarden en dat de kosten van de verplaatsing voor rekening van de gemeente komen. Na het overlijden van [persoon] heeft [appellante] de [woonboot] in 2016 gekocht van de erven van [persoon]. Tegenover [appellante] heeft de gemeente het standpunt ingenomen dat de gemeente geen verplichtingen heeft een andere ligplaats aan te bieden.
AnnotatorL.J.M. Timmermans
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2025
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 15-09-2021
CiteertitelJB 2021/200
SamenvattingBestuurlijke boete, Bij wettelijk voorschrift vastgestelde hoogte van de boete, Verminderde verwijtbaarheid, Indruk dat aan de regels werd voldaan.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 19 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam [appellante] een boete van 20.500,- opgelegd vanwege een overtreding van artikel 21, onder a, van de Huisvestingswet. [appellante] huurt sinds 2014 een woning aan de [locatie 1] in Amsterdam. Deze woning is gelegen op de derde verdieping. Sinds 2016 huurt zij ook de woning aan de [locatie 2]. Deze woning is gelegen op de tweede verdieping. [appellante] staat in de basisregistratie personen ingeschreven op de [locatie 1]. Zij heeft bij de gemeente Amsterdam een melding gedaan voor het starten van een Bed and Breakfast. Van de gemeente ontving zij een bevestigingsbrief op 5 december 2016, waarin de voorwaarden stonden vermeld die golden voor het in stand houden van een B&B. [appellante] heeft hierna de woning op de tweede verdieping, dan wel een deel daarvan, aangeboden op Airbnb. Op 28 januari 2018 heeft het college een melding ontvangen over woonfraude.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2084
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 29-09-2021
CiteertitelJB 2021/201
SamenvattingIntrekking verleende subsidie door B&W, Vermelding uitvoeringstermijn, Subsidierelatie provincie en gemeente, Door provincie gestelde termijn.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 20 februari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Weert de aan de stichting bij besluit van 26 februari 2013 verleende subsidie ingetrokken. Op 4 maart 2011 kende het college van gedeputeerde staten van Limburg (hierna: de provincie) aan de gemeente Weert een subsidie toe van maximaal 250.000,00 voor het project "Ontwikkelingsvisie De Lichtenberg" met als doel daarmee bij te dragen aan het behoud van monumenten in Limburg. Deze subsidie had een looptijd tot 1 december 2012. Die termijn is later verlengd tot uiteindelijk 31 december 2014. De gemeente heeft op 30 september 2014 de eindverantwoording ingediend en op 20 februari 2015 heeft de provincie de subsidie vastgesteld op 104.769,42. Daarbij heeft de provincie vermeld dat het bedrag lager is dan het toegekende maximum, omdat is geconstateerd dat de in de eerdere beschikking opgenomen prestaties en overige verplichtingen slechts deels door de gemeente zijn gerealiseerd en nagekomen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2172
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 06-10-2021
CiteertitelJB 2021/202
SamenvattingBekostiging basisschool, Wettelijk norm, Concretiserende Beleidsregel, Oud en nieuw recht, Afwijking, Buitentoepassinglating.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 20 juni 2018 heeft de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media de bekostiging voor basisschool Ds. Derksenschool gewijzigd vastgesteld. Op 16 mei 2017 heeft de stichting door middel van een aanvraag fusietoets gemeld dat de basisschool De Wegwijzer per 1 augustus 2017 zal fuseren met de basisschool Ds. Derksenschool, en dat deze scholen verder gaan als de Ds. Derksenschool. Op 13 juni 2017 heeft de stichting met een BRIN-mutatieformulier gemeld dat De Wegwijzer met ingang van 1 augustus 2017 zal worden opgeheven onder gelijktijdige samenvoeging met de Ds. Derksenschool. Bij besluit van 22 augustus 2017 heeft de minister de stichting in verband met de samenvoeging reguliere en bijzondere bekostiging voor het schooljaar 2017-2018 verstrekt voor het onderwijs aan de Ds. Derksenschool. Bij besluit van 20 juni 2018, gehandhaafd bij besluit van 20 november 2018, heeft de minister deze bekostiging gewijzigd vastgesteld.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2242
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 06-10-2021
CiteertitelJB 2021/203
SamenvattingBijschrijving wapens op wapenverlof, Beroep op gelijkheidsbeginsel, Onderbouwing, Motivering reactie, Contra legem verlening verloven, Instandlating rechtsgevolgen.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 24 juli 2018 heeft de korpschef van de Nationale Politie de aanvragen van [appellante] van bijschrijving van twee wapens op haar wapenverlof afgewezen. appellante] heeft op 17 maart 2018 en 24 mei 2018 een aanvraag ingediend voor het bijschrijven op haar wapenverlof van twee wapens: namelijk twee enkelloops kogelgeweren van het merk Rossi, type M175, model 1892 en kaliber .357/.38 Special met de nummers K263487 en SK127138. [appellante] is lid van [schietvereniging 1] en [schietvereniging 2]. De korpschef heeft de aanvragen bij besluit van 24 juli 2018 afgewezen, omdat [appellante] volgens hem geen redelijk belang heeft bij verlening van verlof voor de verzochte wapens. De wapens waarvoor bijschrijving is gevraagd passen niet binnen een door de Koninklijke Nederlandse Schietsport Associatie erkende of gereglementeerde schietsportdiscipline en worden aangemerkt als ongewenste wapens.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2223
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 06-10-2021
CiteertitelJB 2021/204
SamenvattingSluiting woning, Aanwezigheid harddrugs, Bevoegdheid tot sluiting, Gebruikmaking van bevoegdheid, Bijzondere omstandigheden, Evenredigheid, Waarschuwing.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 januari 2019 heeft de burgemeester van Rotterdam besloten om de huurwoning van [appellanten sub 2] aan de [locatie] voor zes maanden te sluiten. De burgemeester is op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang als in een woning een middel als bedoeld in lijst I of lijst II, behorend bij de Opiumwet, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. De burgemeester heeft besloten de woning voor zes maanden te sluiten, omdat de politie op 30 oktober 2018 in de slaapkamer van een meerderjarige zoon 237,7 g cocaďne, een contant bedrag van 7.000,00, een grammenweegschaal en een rol plastic zakjes heeft aangetroffen. [appellanten sub 2] en de burgemeester zijn het met elkaar eens dat de burgemeester bevoegd was om het pand te sluiten, maar verschillen van mening over de vraag of hij in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2243
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 13-10-2021
CiteertitelJB 2021/205
SamenvattingBestuurlijke boete, Wettelijk gefixeerd boetebedrag, Bijzondere omstandigheden, Financiële draagkracht.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 25 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam [appellant] een last onder bestuursdwang opgelegd. Bij besluit van 15 oktober 2018 heeft het college [appellant] een bestuurlijke boete van 20.500,- opgelegd wegens overtreding van artikel 21 van de Huisvestingswet 2014. [appellant] huurde vanaf 15 januari 2018 de woning aan de [locatie]. Zij stond in de basisregistratie personen op het adres van die woning ingeschreven. De woning bestaat uit de tweede en de derde etage van een pand. Die etages zijn onderling met elkaar verbonden met een trap midden in de woning. [appellant] exploiteerde in de woning een bed & breakfast. Omdat de gemeente diverse meldingen heeft ontvangen over woonfraude hebben gemeentelijke toezichthouders op 25 juni 2018 een bezoek aan het pand gebracht om onderzoek te doen. De bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in een op ambtsbelofte opgemaakt rapport van bevindingen van 26 juni 2018.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2252
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 09-09-2021
CiteertitelJB 2021/206
SamenvattingBekendmaking besluit via Berichtenbox, Tijdig op aanvraag beslist, Geen dwangsom verschuldigd.
Samenvatting (Bron)Besluit op juiste wijze bekendgemaakt via Berichtenbox. Geen dwangsom verschuldigd. Betrokkenen hebben kenbaar gemaakt dat zij langs de Berichtenbox voldoende bereikbaar zijn voor berichten van de Svb. De Svb heeft met de door hem verstrekte gegevens over de wijze van bekendmaking van besluiten via de Berichtenbox en de toelichting ter zitting hierop, aannemelijk gemaakt dat het besluit in de Berichtenbox van betrokkene is geplaatst. De Svb heeft het besluit dus op de voorgeschreven wijze bekend gemaakt aan betrokkenen. De Svb heeft daarmee tijdig een besluit op de aanvraag van betrokkenen genomen, zodat geen dwangsom is verschuldigd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:2283
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 09-09-2021
CiteertitelJB 2021/207
SamenvattingOverschrijden bezwaartermijn bij elektronisch berichtenverkeer, Niet lezen Berichtenbox MijnOverheid, Notificatieplicht, Ontbreken emailnotificatie.
Samenvatting (Bron)Overschrijden bezwaartermijn door niet lezen Berichtenbox MijnOverheid kan burger vaak niet verweten worden. De SVB heeft ten onrechte een bezwaar niet ontvankelijk verklaard. Het besluit was alleen verstuurd naar de Berichtenbox van MijnOverheid. Dan speelt de vraag of er een e-mailnotificatie is verzonden een belangrijke rol. Het is nog steeds niet zo dat de burger die kiest voor de digitale berichtgeving automatisch een e-mailnotificatie krijgt. In zon situatie moet het bestuursorgaan (hier de SVB) controleren of de burger daarvan wel heeft willen afzien. Als dat niet is gecontroleerd moet een bezwaar dat daardoor te laat is ingediend meestal toch worden behandeld. De Raad draagt de SVB op een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen met inachtneming van de uitspraak en bepaalt dat beroep tegen de nieuwe beslissing op bezwaar slechts bij de Raad kan worden ingesteld.
AnnotatorC.L.G.F.H. Albers , R.J.N. Schlössels
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:2174
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 21-09-2021
CiteertitelJB 2021/208
SamenvattingOnrechtmatig en rechtmatig verkregen bewijs, Gebruik van Automatic Number Plate Recognition, Respect voor privéleven, Verzwegen taxidiensten.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering van bijstand. Verzwegen taxidiensten. (On-)rechtmatig gebruik van Automatic Number Plate Recognition (ANPR). Individuele inkomenstoeslag. De inbreuk die met de inzet van het ANPR-systeem op het recht op respect voor privéleven in periode 1 wordt gemaakt, berust niet op een voldoende duidelijke en voorzienbare en met waarborgen omklede wettelijke grondslag. Door het gebruik van die gegevens is artikel 8 van het EVRM geschonden. De gegevens die in periode 1 met behulp van het ANPR-systeem zijn verkregen, moeten als onrechtmatig verkregen bewijs worden aangemerkt. Het bestreden besluit kon niet kon worden gebaseerd op de verkregen gegevens uit het ANPR-systeem in periode 1. Anders dan in periode 1 heeft de inzet van het ANPR-systeem in periode 2 plaatsgevonden in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Betrokkene is voorafgaand aan periode 2, door de officier van justitie als verdachte aangemerkt en de officier van justitie heeft toestemming gegeven voor de inzet van het ANPR-systeem. Er is geen sprake van een situatie waarin de door het college van de landelijke politie ontvangen gegevens uit het ANPR-systeem zijn verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen wat van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat dit gebruik onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht. Het college mocht het bestreden besluit dan ook baseren op de verkregen gegevens uit het ANPR-systeem in periode 2.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:2344
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 22-09-2021
CiteertitelJB 2021/209
SamenvattingExceptieve toetsing, Geen strijd met evenredigheidsbeginsel of enig ander algemeen beginsel van behoorlijk bestuur of algemeen rechtsbeginsel.
Samenvatting (Bron)NOW, Ingangsdatum meetperiode. Exceptieve toets. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat, na het indienen van de aanvraag om een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de NOW-1, wijziging van de ingangsdatum van de meetperiode niet meer mogelijk was. Uit de toelichting bij de NOW volgt dat de regelgever aan werkgevers flexibiliteit heeft geboden bij het kiezen van de meetperiode waarover de omzetdaling zich heeft voorgedaan. De keuze van de meetperiode is een essentieel onderdeel van de aanvraag en deze keuze moet bij de aanvraag worden gedaan. De werkgever zelf is verantwoordelijk voor het correct en volledig invullen van het aanvraagformulier. De minister moet in beginsel kunnen afgaan op hetgeen op het aanvraagformulier is ingevuld. Daarmee verdraagt zich niet dat aanvragen om NOW-subsidie achteraf nog kunnen worden gewijzigd. Slechts indien sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals een kennelijke vergissing bij de aanvraag, kan een aanvraag om NOW-subsidie nog kan worden gewijzigd. Van zulke bijzondere omstandigheden is in het geval van appellante niet gebleken. Bij appellante was aldus veeleer sprake van voortschrijdend inzicht dan van een (kennelijke) vergissing bij het indienen van de aanvraag. Het standpunt van appellante dat de minister maatwerk had moeten leveren, wordt opgevat als een beroep op exceptieve toetsing. De NOW-regeling is een noodmaatregel waarbij snel een zeer groot aantal werkgevers duidelijkheid moest worden verschaft over de aard en de inhoud van de regeling. Hierdoor heeft de regeling noodgedwongen een generiek en grofmazig karakter en kan niet steeds maatwerk worden geboden. Om deze reden is in de NOW-regeling ook geen hardheidsclausule opgenomen. Het is daarnaast uitvoeringstechnisch niet doenlijk werkgevers achteraf de mogelijkheid te bieden, al dan niet in bezwaar, hun aanvraag te wijzigen. De minister heeft ter zitting voldoende toegelicht dat dit zou leiden tot een groot aantal herbeoordelingen en dat daarvoor onvoldoende capaciteit is waardoor de doelstelling van de regeling in gevaar zou komen. Het belang van appellante, dat zij achteraf, door wijziging van de eerder aangevraagde periode, in een (aanzienlijk) gunstiger positie zou kunnen komen te verkeren, weegt hier gelet op de aard van de regeling niet tegen op. Toepassing van artikel 8, vierde lid, aanhef en onder c, van de NOW-1 levert daarom in dit geval geen strijd op met het evenredigheidsbeginsel. Evenmin is toepassing van deze bepaling in strijd met enig ander algemeen beginsel van behoorlijk bestuur of algemeen rechtsbeginsel.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:2392
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 23-09-2021
CiteertitelJB 2021/210
SamenvattingBekendmaking besluit door plaatsing in Berichtenbox MijnOverheid, Zorgvuldigheidsbeginsel, Notificatieplicht, Geen notificatie aangevinkt, Termijnoverschrijding niet verschoonbaar.
Samenvatting (Bron)De Svb heeft met de plaatsing van bestreden besluit 1 in de Berichtenbox van appellant dat besluit op de voorgeschreven wijze bekend gemaakt. Appellant is niet eerder dan door kennisname van bestreden besluit 1 in zijn Berichtenbox op 2 juni 2018 op de hoogte geraakt van het bestaan en de inhoud daarvan. Vervolgens heeft appellant diezelfde dag beroep ingesteld tegen bestreden besluit 1. Uitgangspunt is dan ook dat appellant ontvankelijk is in dat beroep. De Raad ziet echter aanleiding om af te wijken van dat uitgangspunt. Dat appellant geruime tijd zijn Berichtenbox niet heeft gecheckt, komt onder deze omstandigheden voor zijn rekening en risico. Er is dus geen aanleiding de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen bestreden besluit 1 terecht niet-ontvankelijk verklaard. Ook ten aanzien van bestreden besluit 2 moet in de eerste plaats de vraag worden beantwoord of dit besluit door plaatsing in de Berichtenbox van appellant op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. Naar het oordeel van de Raad is dit niet het geval. De stelling van de Svb dat appellant alleen door zelf in zijn Berichtenbox de Svb uit te zetten kenbaar kon maken voor de Svb niet langer via elektronische weg bereikbaar te zijn, wordt niet gevolgd. Nu bestreden besluit 2 niet op de juiste wijze bekend is gemaakt, is de beroepstermijn niet gaan lopen op 7 juni 2018, maar op 23 juli 2018, toen appellant kennis nam van dit besluit. Appellant was dus op 23 juli 2018 niet te laat met het instellen van het beroep. Uit de overwegingen volgt dat de aangevallen uitspraak vernietigd moet worden voor zover deze betrekking heeft op bestreden besluit 2 (zaak AMS 18/4679). De Raad zal deze zaak terugverwijzen naar de rechtbank voor een inhoudelijke behandeling. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd voor zover deze betrekking heeft op bestreden besluit 1 (zaak AMS 18/3778). Het hoger beroep zal niet-ontvankelijk worden verklaard voor zover dit betrekking heeft op het beroep van 24 december 2018 (zaak AMS 18/7602). Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken. Wel bestaat aanleiding om met toepassing van artikel 8:114, tweede lid, van de Awb te bepalen dat de griffier van de Raad het door appellant betaalde griffierecht in hoger beroep van 128,- vergoedt.
AnnotatorR.J.N. Schlössels , C.L.G.F.H. Albers
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:2374
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 28-09-2021
CiteertitelJB 2021/211
SamenvattingBezwaarprocedure, Volledige heroverweging, Handhaving besluit in bezwaar op andere grond.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering van bijstand en afwijzing aanvraag om bijstand. Op geld waardeerbare werkzaamheden. Wijziging grondslag in bezwaar. De bevindingen van het onderzoek rechtvaardigen het vermoeden dat appellant op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht als vervoerder in het kader van afvalinzameling of handel in afval (oude metalen) en op een aantal momenten als bewerker van metaal. Het college heeft aannemelijk gemaakt dat appellant op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht. Appellanten hebben geen inzicht gegeven in de omvang van de werkzaamheden, waardoor niet kan worden vastgesteld of appellanten in de te beoordelen periode (aanvullend) recht op bijstand hadden. Artikel 7:11 van de Awb staat niet in de weg aan handhaving in bezwaar van een besluit op een andere grond dan die waarop dat besluit steunt. Er is geen sprake van schending van het recht op hoor en wederhoor.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:2377
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 05-10-2021
CiteertitelJB 2021/212
SamenvattingHerroepen, Rechtsgevolg niet gewijzigd, Bezwaarkosten.
Samenvatting (Bron)Geen toekenning vergoeding kosten bezwaar. Geen sprake van herroepen in de zin van artikel 7:15, tweede lid, Awb. Het college heeft bij besluit 2 geweigerd het door appellant gewenste rechtsgevolg, toekenning van een dwangsom, in het leven te roepen. Dit rechtsgevolg is met de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar bij het bestreden besluit niet gewijzigd. In beroep heeft de rechtbank het bestreden besluit vernietigd en zelf in de zaak voorziend het bezwaar tegen besluit 2 alsnog ongegrond verklaard. Ook daarmee is het rechtsgevolg van dit besluit ongewijzigd in stand gebleven. Daarom kan niet worden gesproken van een herroepen in de zin van artikel 7:15, tweede lid, van de Awb.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:2439
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 16-09-2021
CiteertitelJB 2021/213
SamenvattingOntheffing, Last onder dwangsom, Zicht op legalisatie, Invorderingsbesluiten, Mondelinge uitspraak.
Samenvatting (Bron)Mondelinge uitspraak. Winkeltijdenwet.
UitspraakECLI:NL:CBB:2021:919
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 19-10-2021
CiteertitelJB 2021/214
SamenvattingBelanghebbendebegrip.
Samenvatting (Bron)Vervoerplan, wijziging vervoerplan, goedkeuring GS, richt zich tot de vervoersonderneming artikel 1:2 Awb belanghebbende minder makkelijk worden aangenomen dat de belangen van individuele gebruikers daarbij direct betrokken zijn. Dit geldt evenzeer voor degenen die in de nabijheid van een traject wonen. Last die appellant stelt te ervaren onderscheidt zich onvoldoende van de belangen van anderen van wie de woning en/of tuin in de directe omgeving van een traject van een buslijn is gelegen.
UitspraakECLI:NL:CBB:2021:959
Artikel aanvragenVia Praktizijn