AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 24-12-2021
Aflevering 48
RubriekHoge Raad
TitelHoge Raad 24-09-2021
CiteertitelAB 2021/343
SamenvattingOnrechtmatige overheidsdaad. Verordeningsbevoegdheid gemeente. Toetsing van algemeen verbindende voorschriften. Taak rechter. Redelijkheidsmaatstaf. Intensiteit toetsing. Geen verschil maatstaf burgerlijke rechter en bestuursrechter.
Samenvatting (Bron)Onrechtmatige overheidsdaad. Afvalstoffenverordening gemeente Amsterdam. Opt-in-systeem voor ongeadresseerd reclamedrukwerk. Verordenende bevoegdheid gemeente. Strijd met Wet Milieubeheer? Toetsing gemeentelijke verordening aan algemene rechtsbeginselen. Binnenvaart-arrest (HR 18 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:729).
AnnotatorF.J. van Ommeren
UitspraakECLI:NL:HR:2021:1360
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 24-11-2021
CiteertitelAB 2021/344
SamenvattingOpenbaarheid van bestuur. Geen indirecte identificatie van appellant of diens bedrijf. Goede procesgang. Geen toetsing juistheid informatie.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 29 oktober 2018 heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur van RTL Nieuws gedeeltelijk toegewezen en gedeeltelijk afgewezen. RTL Nieuws heeft de minister op grond van de Wob onder andere verzocht om documenten openbaar te maken die betrekking hebben op dierenwelzijn. Daarbij heeft RTL Nieuws verzocht om informatie over het toezicht van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (hierna: NVWA) op bedrijven op het gebied van dierenwelzijn. RTL Nieuws heeft aangegeven niet geïnteresseerd te zijn in namen van personen binnen de betrokken rechtspersonen. Op basis van dit verzoek heeft de minister 474 dossiers aangetroffen die daarop betrekking hebben, waaronder ook een dossier dat betrekking heeft op [appellant]. De minister heeft besloten die documenten deels openbaar te maken. Aan de weigering passages openbaar te maken heeft de minister artikel 10, tweede lid, aanhef en onder c en g, van de Wob ten grondslag gelegd.
AnnotatorP.J. Stolk
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2622
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 15-09-2021
CiteertitelAB 2021/345
SamenvattingReëel besluit genomen na positief fictief besluit is niet van rechtswege nietig. Reëel besluit kan formele rechtskracht verkrijgen.
Samenvatting (Bron)Bij brief van 7 maart 2019 heeft [appellant] beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van een volgens hem van rechtswege verleende omgevingsvergunning. [appellant] heeft op 4 september 2018 bij het college van burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning. Bij besluit van 2 januari 2019 heeft het college de aanvraag om omgevingsvergunning afgewezen. Volgens [appellant] heeft het college hiermee niet tijdig beslist op de aanvraag en was daarom voor dit reële besluit al van rechtswege een omgevingsvergunning verleend. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat [appellant] geen bezwaar heeft gemaakt tegen het reële besluit van 2 januari 2019, waardoor deze weigering onherroepelijk is. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat in het midden kan blijven of de omgevingsvergunning van rechtswege is verleend en heeft het beroep ongegrond verklaard.
AnnotatorR. Ortlep
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2071
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 04-08-2021
CiteertitelAB 2021/346
SamenvattingToetsingsverbod. Criminal charge. Weigering jachtakte geen punitieve sanctie maar preventieve bestuurlijke maatregel.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 25 september 2018 heeft de korpschef van politie de aanvraag van [appellant] voor een jachtakte afgewezen. Op 16 juli 2018 heeft [appellant] bij de korpschef een aanvraag ingediend voor de verkrijging van een jachtakte. [appellant] heeft een eigen bedrijf dat ambachtelijk vlees, charcuterie en wild aan diverse restaurants levert. Na geïnteresseerd te zijn geraakt in de jachtpraktijk wenst [appellant] voor zijn werkzaamheden zelf wild te schieten en te leveren. [appellant] heeft hiervoor de vereiste opleiding gevolgd en zijn jachtdiploma behaald. Op 23 juli 2018 heeft de korpschef het voornemen bekend gemaakt om de aanvraag van [appellant] af te wijzen. Bij de gebruikelijke screening die volgt na het indienen van een aanvraag voor een jachtakte, is de korpschef gebleken dat in het Justitieel Documentatie Systeem een registratie van een misdrijf stond vermeld die aan de verlening van een jachtakte op grond van de Wet natuurbescherming in de weg staat.
AnnotatorC.M.M. van Mil
LinkVolledige tekst annotatie (Hekkelman.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:1748
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 09-06-2021
CiteertitelAB 2021/347
SamenvattingAanvragers van (kunst)subsidies moeten voldoende inzicht krijgen in de gedachtegang die aan de gevolgde adviezen ten grondslag ligt. Bij artistieke kwaliteitsoordelen kan de bestuursrechter de deskundigenadviezen en het subsidiebesluit slechts terughoudend toetsen.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 maart 2019 heeft het Mondriaan Fonds de aanvraag van [appellant] om een subsidie op grond van de Deelregeling Projectinvestering Kunstenaar en Bemiddelaar afgewezen. Het Mondriaan Fonds verstrekt subsidies met als doel de betekenisvolle ontwikkeling en zichtbaarheid van beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland te stimuleren daar waar de markt dit niet of nog niet mogelijk maakt. [appellant] maakt als kunstenaar multidisciplinair werk op het snijvlak van de diverse kunstdisciplines, architectuur en stedenbouw, met de constructieve beeldhouwkunst als basis. Op 17 december 2018 heeft [appellant] een aanvraag ingediend bij het Mondriaan Fonds voor een subsidie voor zijn project met de titel Mushtopia. Mushtopia voorziet volgens het werkplan in de organisatie van een internationaal onderzoeks- en ontwerplaboratorium dat gericht is op Mush, een nooit afgebouwd stadsdeel in het noorden van Gyumri, Armenië, dat in 1988 grotendeels is verwoest door een aardbeving.
AnnotatorE.M.J. Hardy
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:1233
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 16-01-2019
CiteertitelAB 2021/348
SamenvattingDe burgemeester heeft zich in het besluit van 3 april 2018 onbevoegd verklaard en heeft zijn standpunt herhaald dat het college ter zake het bevoegde bestuursorgaan is. Daarmee heeft de burgemeester niet voldaan aan de opdracht van de rechtbank.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 7 januari 2016 heeft de burgemeester [wederpartij] een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de Regeling burgerluchthavens (hierna: de Regeling) verleend voor het opstijgen met een of meer gemotoriseerde schermvliegtuigen van diverse terreinen.
AnnotatorM. Wever , L. den Hertog , A.T. Marseille
LinkVolledige tekst annotatie (RuG.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2019:106
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 06-10-2021
CiteertitelAB 2021/349
SamenvattingHet college kan tot een hoger tarief gehouden zijn dan waartoe de wet verplicht, als de lokale verordening dat bepaalt.
Samenvatting (Bron)Het betoog dat op grond van artikel 11.5, zesde lid, niet de Verordening 2018, maar de Verordening juni 2019 van toepassing is, omdat deze verordening een voor appellant gunstiger tarief bevat, slaagt niet. De beroepsgrond dat het college voor de hoogte van het pgb van de individuele begeleiding van 2,5 uur per week ten onrechte is uitgegaan van het tarief voor een informele zorgverlener, slaagt. Gelet op het bepaalde in artikel 5.15, vijfde lid, tweede volzin, van de Verordening 2018 en de daarbij ter zitting gegeven toelichting door het college, betekent dit dat de Raad niet anders kan oordelen dan dat in dit geval het tarief voor een zorgaanbieder geldt. Dit betekent dat het college de hoogte van het pgb voor de maatwerkvoorziening individuele begeleiding van 2,5 uur per week ten onrechte heeft gebaseerd op het tarief voor een informele zorgverlener. Uit wat is overwogen volgt dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 5.15 van de Verordening 2018. De rechtbank heeft het voorgaande niet onderkend, zodat de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen zal de Raad het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen voor zover daarbij de hoogte van het pgb voor de maatwerkvoorziening individuele begeleiding voor de doelgroep psychiatrie van 2,5 uur per week is gebaseerd op het tarief voor een informele zorgverlener. Door de verschillende indexaties van de tarieven beschikt de Raad over onvoldoende gegevens om zelf in de zaak te voorzien, zodat het college zal worden opgedragen een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Verder veroordeelt de Raad het college tot betaling aan appellant van een vergoeding van schade bestaande uit de wettelijke rente over het aan appellant na te betalen pgb met toepassing van artikel 4:102, tweede lid, van de Awb. Aanleiding bestaat om het college te veroordelen in de proceskosten van appellant.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
LinkVolledige tekst annotatie (Schulinck.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:2489
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 26-05-2021
CiteertitelAB 2021/350
SamenvattingIndividuele begeleiding moet worden geïndiceerd en toegekend in tijdseenheden. Resultaatsindiceren was en is een gepasseerd station vanuit een oogpunt van rechtszekerheid.
Samenvatting (Bron)Individuele begeleiding ten onrechte niet langer toegekend in uren, maar in een te behalen resultaat. Uit vaste rechtspraak van de Raad, zowel onder de Wet maatschappelijke ondersteuning, als de Wmo 2015, volgt dat een wijze van verstrekken die ertoe leidt dat een cliënt en een aanbieder niet weten hoeveel, naar tijdseenheden bepaalde, maatschappelijke ondersteuning het college heeft verstrekt, in strijd komt met het rechtszekerheidsbeginsel (zie ECLI:NL:CRVB:2016:1491 en ECLI:NL:CRVB:2018:3241). Hoewel deze rechtspraak ziet op huishoudelijke ondersteuning, valt niet in te zien dat dit voor begeleiding anders zou zijn. Weliswaar heeft het college voor de concretisering verwezen naar het tweede deel van het ondersteuningsplan, waarin is vermeld met welke frequentie de begeleiding zal plaatsvinden, maar hiermee is voor een cliënt niet duidelijk op hoeveel uren/minuten begeleiding per week hij recht heeft.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:1381
Artikel aanvragenVia Praktizijn