Rubriek | Europees Hof voor de Rechten van de Mens |
---|---|
Titel | EHRM, 31-08-2021, 66984/14 |
Citeertitel | AB 2022/35 |
Samenvatting | De Italiaanse nationale autoriteiten hebben zich onvoldoende ingespannen voor een gelijke behandeling van een politieke organisatie ten opzichte van andere politieke organisaties, voor wat betreft de aanwezigheid op televisiezenders tijdens de verkiezingscampagne. |
Annotator | J.L.W. Broeksteeg |
Uitspraak | ECLI:CE:ECHR:2021:0831JUD006698414 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Hof van Justitie van de Europese Unie |
---|---|
Titel | HvJ EU 02-03-2021, C-746/18 |
Citeertitel | AB 2022/36 |
Samenvatting | Onrechtmatig verkregen bewijs. Toegang tot verkeers- en locatiegegevens bij niet-zware criminaliteit strijdig met Unierecht. Bewijsuitsluiting alleen indien schending hoor en wederhoor. |
Samenvatting (Bron) | Arrest van het Hof (Grote kamer) van 2 maart 2021.#Strafzaak tegen Prokuratuur.#Prejudici?le verwijzing - Verwerking van persoonsgegevens in de sector elektronische communicatie - Richtlijn 2002/58/EG - Aanbieders van elektronische-communicatiediensten - Vertrouwelijkheid van communicatie - Beperkingen - Artikel 15, lid 1 - Artikelen 7, 8 en 11 en artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Wettelijke regeling die voorziet in de algemene en ongedifferentieerde bewaring van verkeers- en locatiegegevens door aanbieders van elektronische-communicatiediensten - Toegang van de nationale instanties tot gegevens die worden bewaard voor onderzoeksdoeleinden - Bestrijding van criminaliteit in het algemeen - Toestemming van het openbaar ministerie - Gebruik van gegevens als bewijs in het kader van de strafrechtelijke procedure - Toelaatbaarheid.#Zaak C-746/18. |
Annotator | R.J.G.M. Widdershoven |
Uitspraak | ECLI:EU:C:2021:152 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
---|---|
Titel | Raad van State 15-12-2021 |
Citeertitel | AB 2022/37 |
Samenvatting | Grondenfuik in hoger beroep. Nog geen Saulus-bekering. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 8 mei 2018 heeft het college aan motorsportvereniging "De Prikkedam" (hierna: MSV De Prikkedam) een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een geluidscherm op het perceel Prikkedam 1A in Makkinga. Op 15 februari 2018 heeft MSV de Prikkedam een aanvraag gedaan voor een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een geluidscherm van 1,4 m hoog en 200 m lang op het perceel. De aanvraag ziet op de activiteiten bouwen en het milieuneutraal veranderen van een inrichting. [appellant] woont op het perceel [locatie] in Makkinga, op ongeveer 152 m afstand tot het perceel waar het geluidscherm wordt aangelegd. [appellant] heeft zicht op het geluidscherm. [appellant] is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en heeft hoger beroep ingesteld. |
Annotator | R. Ortlep |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2021:2843 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
---|---|
Titel | Raad van State 23-06-2021 |
Citeertitel | AB 2022/38 |
Samenvatting | De gemeenteraad kan de omzettingsvergunningplicht in de huisvestingsverordening opnemen ter bestrijding van negatieve effecten van schaarste, maar niet ter bescherming van de leefbaarheid. Het invoeren van een vergunningplicht voor bestaande legale situaties vereist redelijk overgangsrecht. |
Samenvatting (Bron) | Bij afzonderlijke besluiten van 1 oktober 2018, 12 oktober 2018 en 19 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen geweigerd aan [appellant sub 3], [appellant sub 2] en [appellant sub 4] een vergunning te verlenen voor het omzetten van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte. [appellanten] gebruiken deze woningen voor kamerverhuur en hebben ieder bij het college een aanvraag ingediend voor een vergunning voor het omgezet houden van deze zelfstandige woningen in onzelfstandige wooneenheden. De rechtbank heeft geoordeeld dat artikel 12, eerste lid, van de Hvv 2019 onverbindend is wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) en daarom niet aan de besluiten ten grondslag kon worden gelegd. |
Annotator | K. Giezeman , F.E. ten Hove |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2021:1336 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
---|---|
Titel | Raad van State 09-12-2020 |
Citeertitel | AB 2022/39 |
Samenvatting | De 10%-norm voor vissterfte is een norm voor de ecologische kwaliteit van watersystemen, als bedoeld in artikel 2.10 van de Waterwet. Dit betekent dat de 10%-norm krachtens hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer moet worden vastgesteld. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 22 februari 2018 heeft de minister aan Vattenfall een watervergunning verleend voor het onttrekken aan en het brengen van water in de rivier de Maas door de waterkrachtcentrale te Alphen/Lith. In de Maas zijn drie waterkrachtcentrales, één in Borgharen, gemeente Maastricht, één in Linne, gemeente Maasgouw, en één in Alphen/Lith, gemeente West Maas en Waal. De centrales in Alphen/Lith en Linne zijn in bedrijf. Deze zaak gaat over de waterkrachtcentrale in Alphen/Lith. De wkc is in de jaren ’80 van de vorige eeuw gebouwd aan de rechteroever van de Maas, ter hoogte van het stuwcomplex Lith. De wkc heeft een vermogen van 14 megawatt en is sinds 1990 in bedrijf. De vergunning is tijdelijk verleend, namelijk tot 1 januari 2023, en ziet onder meer op visbeschermende maatregelen met een experimenteel karakter. Vattenfall betwist de vergunningplicht, het hanteren door de minister van een norm voor vissterfte en de noodzaak om de vergunning tijdelijk te verlenen. |
Annotator | H.F.M.W. van Rijswick |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2020:2888 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 21-12-2021 |
Citeertitel | AB 2022/40 |
Samenvatting | Het wachten met het indienen van een ingebrekestelling tot ruim negen weken na het verlopen van de beslistermijn is niet zo lang dat moet worden geoordeeld dat de ingebrekestelling onredelijk laat is ingediend. |
Samenvatting (Bron) | Ten onrechte geen dwangsom toegekend. Ingebrekestelling niet onredelijk laat. Gelet op de wetsgeschiedenis is het wachten met het indienen van een ingebrekestelling tot ruim negen weken na het verlopen van de beslistermijn, zoals hier aan de orde, niet zo lang dat moet worden geoordeeld dat de ingebrekestelling onredelijk laat is ingediend. |
Annotator | L.M. Koenraad |
Link | Volledige tekst annotatie (LinkedIn.com) |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2021:3285 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |