Rubriek | Europees Hof voor de Rechten van de Mens |
---|---|
Titel | EHRM, 22-12-2020, 68273/14 |
Citeertitel | AB 2022/51 |
Samenvatting | Advocaten beboet wegens ‘contempt of court’. Artikel 6 en 7 EVRM niet van toepassing. Engel-criteria. Tuchtrechtelijke of strafrechtelijke sanctie? De overtredingen werden niet bestraft met gevangenisstraf, geen omzetting in hechtenis bij niet betalen geldboete en geen aantekening op strafblad. Geen criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM. Geen penalty in de zin van artikel 7 EVRM. Klachten ratione materiae niet-ontvankelijk. |
Annotator | T. Barkhuysen , M.L. van Emmerik |
Link | Volledige tekst annotatie (Universiteitleiden.nl) |
Uitspraak | ECLI:CE:ECHR:2020:1222JUD006827314 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Hof van Justitie van de Europese Unie |
---|---|
Titel | HvJ EU 02-09-2021, C-930/19 |
Citeertitel | AB 2022/52 |
Samenvatting | Voortgezet verblijf na huiselijk geweld: is het stellen van het voldoen aan materiële voorwaarden voor voortgezet verblijf van derdelander echtgenoot van Unieburger in een gaststaat discriminatie ten opzichte van derdelander echtgenoot van derdelander. |
Samenvatting (Bron) | Arrest van het Hof (Grote kamer) van 2 september 2021.#X tegen ?tat belge.#Verzoek van Conseil du Contentieux des ?trangers om een prejudici?le beslissing.#Prejudici?le verwijzing - Richtlijn 2004/38/EG - Artikel 13, lid 2 - Verblijfsrecht van familieleden van een Unieburger - Huwelijk tussen een Unieburger en een derdelander - Behoud, in geval van scheiding, van het verblijfsrecht van een derdelander die het slachtoffer is van huiselijk geweld door zijn echtgenoot - Verplichting om het bestaan van toereikende bestaansmiddelen aan te tonen - Geen dergelijke verplichting in richtlijn 2003/86/EG - Geldigheid - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Artikelen 20 en 21 - Gelijke behandeling - Verschil in behandeling naargelang de gezinshereniger Unieburger dan wel derdelander is - Geen vergelijkbare situaties.#Zaak C-930/19. |
Annotator | G.G. Lodder |
Uitspraak | ECLI:EU:C:2021:657 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Hoge Raad |
---|---|
Titel | Hoge Raad 05-11-2021 |
Citeertitel | AB 2022/53 |
Samenvatting | Post-KOTA? Vertrouwensbeginsel; onjuiste mededeling op website inzake revisierente bij afkoop lijfrente bindt Belastingdienst toch; nieuwe invulling dispositievereiste. |
Samenvatting (Bron) | Vertrouwensbeginsel; onjuiste mededeling op website Belastingdienst inzake revisierente bij afkoop lijfrente (art. 30i AWR). Dispositievereiste; Hoge Raad komt terug van HR 26 september 1979, ECLI:NL:HR:1979:AM4918. |
Annotator | L.J.A. Damen |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2021:1654 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 23-08-2021 |
Citeertitel | AB 2022/54 |
Samenvatting | Boodschappenaffaire. Herziening en terugvordering bijstand vanwege het van moeder ontvangen van structurele en substantiële boodschappen. Kostenbesparing te begroten met de NIBUD-norm. Afstemming in de vorm van een verlaging. Schending inlichtingenplicht. |
Samenvatting (Bron) | De CRvB concludeert dat de gemeente terecht de bijstand heeft teruggevorderd ter hoogte van de Nibudnorm. Wel wordt het bedrag van de terugvordering verlaagd, omdat de gemeente zelf een gedeelte van de totale periode van drie jaar heeft laten vallen en omdat de gemeente over een ander gedeelte van die drie jaar onvoldoende bewijs heeft geleverd dat appellante boodschappen ontving. Daarom heeft de CRvB de terugvordering vastgesteld op een bedrag van € 2.835,41. Verder moet de gemeente € 200,- aan immateriële schadevergoeding betalen vanwege een onrechtmatig huisbezoek. Het college moet ook de proceskosten van appellante betalen. |
Annotator | M.W. Venderbos |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2021:1918 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 26-10-2021 |
Citeertitel | AB 2022/55 |
Samenvatting | Herziening en terugvordering bijstand vanwege maandelijks van ouders ontvangen bedragen bedoeld voor biologische boodschappen. In aanmerking te nemen middelen. Geen giften. Schending inlichtingenplicht. Oplegging boete. |
Samenvatting (Bron) | Intrekking en terugvordering van bijstand en boeteoplegging. Van ouders ontvangen gelden terecht als inkomen in aanmerking genomen. Het college heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de ontvangen giften niet verantwoord zijn vanuit een oogpunt van bijstandsverlening en daarom niet worden vrijgelaten. Appellant heeft voor geen opgave heeft gedaan van zowel de kasstorting, de bijschrijvingen op zijn bankrekeningen, als de € 300,- die hij vanaf aanvang van zijn bijstandsuitkering maandelijks, contant, van zijn ouders ontving. Het college heeft zich in dit geval in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de door appellant ontvangen giften gezien de hoogte, in verhouding tot de bijstandsnorm, het periodieke karakter en de reeks van jaren waarover deze zijn ontvangen, niet verantwoord zijn vanuit een oogpunt van bijstandsverlening. De omstandigheid dat de giften waren bedoeld voor specifieke kosten, de aanschaf van biologische voeding, kan daar niet aan afdoen. Kosten van voeding behoren tot de algemene kosten van het bestaan, waarin de bijstand geacht wordt te voorzien, zodat van appellant kan worden verlangd dat deze kosten uit de bijstand worden betaald. Het college hoefde vanuit een oogpunt van bijstandsverlening in de voorkeur van appellant voor biologische voeding geen reden te zien om een bestedingsniveau toelaatbaar te achten dat aanmerkelijk hoger is dan voor personen met een bijstandsuitkering gebruikelijk is. |
Annotator | M.W. Venderbos |
Link | Volledige tekst annotatie (LinkedIn.com) |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2021:2616 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 28-05-2021 |
Citeertitel | AB 2022/56 |
Samenvatting | Herziening pensioen wegens inlichtingenverzuim. Geen zwijgrecht. Geen criminal charge. |
Samenvatting (Bron) | Ouderdomspensioen voor ongehuwde pensioengerechtigde terecht herzien naar ouderdomspensioen voor een gehuwde pensioengerechtigde. Het betoog van appellant dat de Svb bij het huisbezoek een cautie had moeten geven, treft geen doel. De verplichting om in bepaalde gevallen de cautie te geven is neergelegd in artikel 5:10a van de Awb. De Raad merkt nog op dat niet in geschil is dat de Svb aan appellant geen boete heeft opgelegd en dat er dus ook geen andere procedure is waarin deze ter beoordeling voor ligt. Er is dus geen sprake geweest van een “criminal charge.” Uit de feiten en omstandigheden blijkt niet dat appellant in de periode in geding duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote in de zin van artikel 1, derde lid, onder b, van de AOW, zodat hij voor de toepassing van die wet niet is aan te merken als ongehuwde. |
Annotator | R. Stijnen |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2021:1261 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 23-11-2021 |
Citeertitel | AB 2022/57 |
Samenvatting | Intrekking en terugvordering bijstand en bestuurlijke boete. Nemo tenetur. Spontane inlichtingenplicht. Belanghebbende kan geen belastende verklaring tegen zichzelf afleggen over de schending van de spontane inlichtingenverplichting indien en doordat hij die tijdig nakomt. |
Samenvatting (Bron) | Intrekking en terugvordering van bijstand. Hennepkwekerij. Het nemo tenetur beginsel staat niet in de weg staat aan de verplichting voor een bijstandsgerechtigde om informatie te verschaffen ten behoeve van vaststelling van de rechtmatigheid van de bijstand. De inlichtingenverplichting is voor het college een noodzakelijk instrument om de rechtmatigheid van de uitkering te kunnen vaststellen. Deze verplichting is verbonden aan het recht op bijstand en staat los van het verstrekken van informatie die van belang is voor een strafrechtelijk onderzoek. Voor de intrekking en terugvordering van bijstand geldt dat voor zover de betrokkene verplicht is om inlichtingen te verstrekken ter vaststelling van de rechtmatigheid van de uitkering, hij zich hieraan niet kan onttrekken met een beroep op de door hem ingeroepen waarborgen van het EVRM. Die waarborgen kan hij inroepen in procedures waarin hem bestraffende sancties kunnen worden opgelegd en dan betogen dat het bewijs dat door nakoming van de inlichtingenverplichting is verkregen niet tegen hem mag worden gebruikt. Aan appellant is ook een boete opgelegd wegens schending van de inlichtingenverplichting. Dit is een bestraffende sanctie. Daarvoor gelden de genoemde waarborgen wel. Als appellant de hennepkwekerij tijdig aan het college zou hebben gemeld, zoals hij op grond van artikel 17, eerste lid, van de PW verplicht was onverwijld en uit eigen beweging te doen, dan zou hij de inlichtingenverplichting niet hebben geschonden. Dan zou hem ook geen boete kunnen worden opgelegd wegens het niet nakomen van die inlichtingenverplichting. Appellant kan dus geen belastende verklaring tegen zichzelf afleggen over de schending van de spontane inlichtingenverplichting indien en doordat hij die tijdig nakomt. In die zin is er dus geen sprake van schending van het nemo teneturbeginsel. Volgens de rechtspraak van het EHRM valt overigens de enkele sanctiedreiging wegens het niet voldoen aan de wettelijke inlichtingenverplichting als zodanig niet binnen de werkingssfeer van artikel 6 van het EVRM. |
Annotator | R. Stijnen |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2021:2939 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | College van Beroep voor het bedrijfsleven |
---|---|
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven 31-08-2021 |
Citeertitel | AB 2022/58 |
Samenvatting | Afwijzing subsidieaanvraag DEI+ ondeugdelijk gemotiveerd en onzorgvuldig voorbereid door de minister van EZK. Minister krijgt mogelijkheid gebreken te herstellen. |
Samenvatting (Bron) | Tussenuitspraak. Paragraaf 4.2.10 van de Regeling nationale EZ-subsidies (Regeling). Het bestreden besluit is in strijd met de artikelen 7:12 en 3:2 van de Awb. Het College zal met toepassing van artikel 8:51d van de Awb verweerder opdragen binnen uiterlijk twaalf weken na verzending van deze tussenuitspraak het bestreden besluit te herstellen dan wel een nieuw besluit te nemen. |
Annotator | S. Putting |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2021:846 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtbanken |
---|---|
Titel | Rechtbank Oost-Brabant 17-12-2021 |
Citeertitel | AB 2022/59 |
Samenvatting | Post-KOTA? Klare Taal Bokaal 2021? Bindt begrijpelijke taal op de website de Belastingdienst/Toeslagen? |
Samenvatting (Bron) | De Belastingdienst/Toeslagen heeft de werking en betekenis van een wet uitgelegd op een website in begrijpelijk Nederlands. Eiseres mocht in dit geval afgaan op de uitleg over de wettelijke bepaling op de website van de Belastingdienst/Toeslagen. Daar staat dat een ouder ook een recht op een kindgebonden budget heeft als een kind in belangrijke make wordt onderhouden. De Belastingdienst/Toeslagen had in de bezwaarfase moeten onderzoeken of dat hier het geval was en heeft dat ten onrechte niet gedaan |
Annotator | L.J.A. Damen |
Uitspraak | ECLI:NL:RBOBR:2021:6516 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Nationale ombudsman |
---|---|
Titel | Nationale Ombudsman 23-12-2021, 2021/199 |
Citeertitel | AB 2022/60 |
Samenvatting | CBR moet sanctieprocedure en klachtprocedure beter op elkaar afstemmen. Behoorlijkheidsvereiste van een goede organisatie. Aanbeveling. |
Annotator | P.J. Stolk |
Link | Volledige tekst rapport (nationaleombudsman.nl) |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |