Jurisprudentie Bestuursrecht

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie Bestuursrecht
Datum 11-04-2022
Aflevering 4
RubriekHof van Justitie EU
TitelHvJ EU 18-01-2022, C-261/20
CiteertitelJB 2022/54
SamenvattingPrejudiciële verwijzing, Vrij verrichten van diensten, Art. 49 VWEU, Richtlijn 2006/123/EG art. 15, Honoraria van architecten en ingenieurs, Verplichte minimumtarieven, Rechtstreekse werking, In de loop van een procedure voor een nationale rechterlijke instantie gewezen niet-nakomingsarrest. Thelen Technopark Berlin GmbH tegen MN.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Grote kamer) van 18 januari 2022.#Thelen Technopark Berlin GmbH tegen MN.#Verzoek van het Bundesgerichtshof om een prejudiciele beslissing.#Prejudiciele verwijzing - Vrij verrichten van diensten - Artikel 49 VWEU - Richtlijn 2006/123/EG - Artikel 15 - Honoraria van architecten en ingenieurs - Verplichte minimumtarieven - Rechtstreekse werking - In de loop van een procedure voor een nationale rechterlijke instantie gewezen niet-nakomingsarrest.#Zaak C-261/20.
AnnotatorJ.W. van de Gronden
UitspraakECLI:EU:C:2022:33
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekHoge Raad
TitelHoge Raad 03-12-2021
CiteertitelJB 2022/55
SamenvattingOpenbaar vaarwater, Dulden van ‘normaal gebruik’, Dulden intensiever gebruik openbaar vaarwater door plaatsing meerpalen door de Staat.
Samenvatting (Bron)Openbaar vaarwater; overnachtingshaven aan de Waal. Erfdienstbaarheid. Kan eigenaar van het heersend erf zich verzetten tegen intensivering van gebruik van het openbaar vaarwater als gevolg van door de Staat geplaatste meerpalen?
AnnotatorL.J.M. Timmermans
UitspraakECLI:NL:HR:2021:1815
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRaad van State
TitelRaad van State 08-12-2021
CiteertitelJB 2022/56
SamenvattingSluiting gebouwen voor twaalf maanden, Bestuursdwangbesluit, Herstelsanctie, Tijdsverloop, Besluitbegrip, Hoger beroep gegrond.
Samenvatting (Bron)Bij brief van 6 februari 2019 heeft de burgemeester van Roermond Yin Yang medegedeeld dat hij tot sluiting van gebouwen op grond van artikel 13b van de Opiumwet over zal gaan. Yin Yang exploiteert een saunaclub. Bij besluit van 23 februari 2017 heeft de burgemeester op grond van artikel 13b van de Opiumwet de gebouwen die onderdeel zijn van de saunaclub voor twaalf maanden gesloten. In het bestuursdwangbesluit staat dat de gebouwen zullen worden gesloten op 6 maart 2017 en dat de sluiting eindigt op 6 maart 2018. Tegen dit besluit is geprocedeerd tot in hoger beroep. De Afdeling heeft in de uitspraak van 16 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:113, geoordeeld dat de burgemeester in redelijkheid het bestuursdwangbesluit heeft kunnen handhaven. De burgemeester had op dat moment de sluiting nog niet uitgevoerd. Het bestuursdwangbesluit was geschorst in afwachting van het besluit op het daartegen gemaakte bezwaar.
AnnotatorA. Holtland , M.C.C. van Meijenfeldt
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2756
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 22-12-2021
CiteertitelJB 2022/57
SamenvattingWeigering exploitatievergunning, Personenvervoer per vaartuig, Nieuw besluit op bezwaar, Nieuw recht, Toepasselijk recht.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 26 april 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [bedrijf] voor een exploitatievergunning voor het vervoeren van passagiers met het [bedrijfsvaartuig] afgewezen. Op 2 november 2016 heeft [bedrijf] een aanvraag gedaan voor een exploitatievergunning voor het vervoeren van passagiers met het vaartuig [bedrijfsvaartuig]. Het college heeft aan die aanvraag een rangnummer toegekend. Omdat dit rangnummer hoger was dan het aantal beschikbare vergunningen is de aanvraag afgewezen. Bij besluit van 13 juni 2018 heeft het college het bezwaar van [bedrijf] tegen de afwijzing ongegrond verklaard, omdat er een vergunningstop gold. Bij uitspraak van 13 december 2018 heeft de rechtbank het beroep van [bedrijf] tegen het besluit van 13 juni 2018 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2918
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 22-12-2021
CiteertitelJB 2022/58
SamenvattingIntrekking aanwijzingsbesluit, Stint, Schade, Nadeelcompensatieregeling, Onrechtmatige besluitvorming, Evenredigheid.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 1 oktober 2018 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat de aanwijzing van 14 november 2011 van de Stint als bijzondere bromfiets geschorst. Op 20 september 2018 heeft in Oss een ernstig ongeval met een Stint plaatsgevonden. Naar aanleiding van dit ongeval hebben de politie, het Nederlands Forensisch Instituut en de Inspectie Leefomgeving en Transport op 27 september 2018 een eerste verkennend technisch onderzoek naar de Stint gedaan. Voor dit onderzoek is niet de Stint gebruikt die bij het ongeval betrokken was. Reden hiervoor is dat de NFI dringend heeft geadviseerd deze Stint zo lang mogelijk ongemoeid te laten, omdat alles wat aan die Stint wordt veranderd onomkeerbaar is, hetgeen later mogelijk gevolgen voor het onderzoek naar het ongeval kan hebben. Voor het verkennend onderzoek is daarom gebruik gemaakt van andere Stints. Bij separaat besluit van 5 februari 2019 heeft de minister het aanwijzingsbesluit van 14 november 2011 ingetrokken.
AnnotatorB.S. ten Kate
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2899
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 06-01-2022
CiteertitelJB 2022/59
SamenvattingWraking, Onpartijdigheid, Voormalige werkkring, Uitingsvrijheid.
Samenvatting (Bron)[verzoeker] heeft verzocht om wraking van de staatsraden mr. N. Verheij en mr. C.M. Wissels als leden van de meervoudige kamer, belast met de behandeling van de zaak nr. 202102334/1/A3. [verzoeker] heeft aan het verzoek om wraking ten grondslag gelegd dat hij geen vertrouwen heeft in de rechterlijke onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de staatsraden. Hij wijst erop dat staatsraad Verheij in het verleden wetgevingsjurist is geweest bij het ministerie van Justitie. [verzoeker] stelt zich op het standpunt dat dit ministerie een zeer bedenkelijke rol speelt in de samenleving, zodat ten aanzien van ambtenaren die daar werkzaam zijn of zijn geweest niet mag worden uitgegaan van een onpartijdige opstelling. Staatsraad Wissels is in het verleden advocaat geweest. Gelet op artikel 10a, eerste lid, van de Advocatenwet, is vereist dat een advocaat steeds partijdig is. Daarom zijn zowel wetgevingsjuristen als advocaten per definitie niet geschikt voor de functie van rechter, aldus [verzoeker].
AnnotatorG.J. Stoepker
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:46
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 26-01-2022
CiteertitelJB 2022/60
SamenvattingSchorsing geldigheid rijbewijs, Inwerkingtreding besluit, Bekendmaking, Toezending, Uitreiking, Aard besluit, Onduidelijkheid, Rechtszekerheid, Motivering, Traagheid CBR.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 8 april 2019 heeft het CBR [wederpartij] een onderzoek naar de rijgeschiktheid opgelegd en de geldigheid van het rijbewijs van [wederpartij] geschorst. De Politie Eenheid Midden-Nederland heeft op 27 januari 2019 het CBR op grond van artikel 130, eerste lid, van de Wvw 1994 meegedeeld dat het vermoeden bestaat dat [wederpartij] niet langer beschikt over de rijvaardigheid dan wel geschiktheid om een motorrijtuig van de categorieën A, M en B te besturen. Aan de mededeling ligt ten grondslag dat [wederpartij] volgens het door verbalisant op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van 8 januari 2019 op 5 november 2018 een motorrijtuig heeft bestuurd onder invloed van THC (9,6 µg/l), de werkzame stof in cannabis. [wederpartij] heeft niet betwist dat hij op 5 november 2018 onder invloed van THC (9,6 µg/l) heeft deelgenomen aan het verkeer. en de geldigheid van zijn rijbewijs mocht schorsen. Wel in geschil is wanneer de schorsing van de geldigheid van het rijbewijs van [wederpartij] is ingegaan.
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:243
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 16-02-2022
CiteertitelJB 2022/61
SamenvattingOmgevingsvergunning, Beoordeling aanvragen, Schijn van bevoordeling, Gebod van fair play, Verbod van vooringenomenheid.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 10 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Drimmelen Zonnepark De Bergen B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van Zonnepark De Bergen in Terheijden, gemeente Drimmelen, voor de duur van 25 jaar. Op 15 oktober 2018 heeft Izzy Projects een aanvraag om omgevingsvergunning bij het college ingediend voor realisering van "Zonnepark De Bergen". Het project is voorzien in het buitengebied van Drimmelen, ten zuidoosten van de kern Terheijden. Het zonnepark bestaat volgens de bij de aanvraag behorende ruimtelijke onderbouwing uit een veldopstelling van zonnepanelen met bijbehorende werken. Verder is volgens de aanvraag ruimte gereserveerd voor groenvoorzieningen, watergangen en een wandelpad. De veldopstelling van zonnepanelen neemt ongeveer 9,5 hectare in beslag en zal bestaan uit ongeveer 31.000 panelen. Circa 5,5 hectare wordt gebruikt voor de landschappelijke inpassing van het project.
AnnotatorM.H.W.C.M. Theunisse
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:437
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 09-03-2022
CiteertitelJB 2022/62
SamenvattingToekenning Keurmerk Inburgeren, Bestuursorgaan, B-orgaan, Openbaar gezag.
Samenvatting (Bron)Bij brief van 19 augustus 2019 heeft het bestuur aan CIEPA Taal medegedeeld het Blik op Werk Keurmerk, toepassingsgebied Inburgeren, niet aan haar toe te kennen. Een inburgeringsplichtige kan voor het volgen van een inburgeringscursus een lening van de overheid krijgen, als hij die cursus volgt bij een instelling die in het bezit is van het Keurmerk Inburgeren. Dit Keurmerk wordt toegekend door de Stichting Blik op Werk. Sinds 2010 maakt het Keurmerk Inburgeren deel uit van het Blik op Werk Keurmerk. CIEPA Taal is een instelling die inburgeringscursussen aanbiedt. Zij was sinds 1 februari 2018 Aspirant Keurmerkhouder. Bij de brief van 19 augustus 2019 heeft het bestuur CIEPA Taal te kennen gegeven dat zij niet in aanmerking komt voor het Keurmerk, omdat zij niet voldoet aan alle normen uit de Handleiding Blik op Werk Keurmerk.
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:696
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 25-01-2022
CiteertitelJB 2022/63
SamenvattingBevoegdelijk gedane intrekking beroep, Wilsgebrek, Vergissing.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering van bijstand. Beroep tegen intrekking niet-ontvankelijk door abusievelijke intrekking van het beroep. Formele rechtskracht. Niet woonachtig op het uitkeringsadres. Extreem laag waterverbruik. Een bevoegdelijk gedane intrekking van een beroep op grond van de rechtszekerheid na het verstrijken van de beroepstermijn niet meer ongedaan worden gemaakt. Dit kan slechts anders zijn als sprake is van een wilsgebrek. Een wilsgebrek kan slechts bestaan uit dwaling, dwang of bedrog. Een vergissing kan niet als zodanig worden aangemerkt. De intrekking heeft formele rechtskracht gekregen. In de procedure over de terugvordering kan de betrokkene in volle omvang het daaraan ten grondslag liggende oordeel dat de inlichtingenverplichting is geschonden bestrijden. Het college heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat appellante niet heeft gemeld dat zij in de te beoordelen periode niet woonachtig was op het uitkeringsadres. Het college is dus terecht tot terugvordering overgegaan.
Annotator Redactie
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:158
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 12-01-2022
CiteertitelJB 2022/64
SamenvattingBekendmaking besluit, Geen toezending besluit aan de gemachtigde, Aanvang bezwaar- of beroepstermijn, Niet tijdige beslissing op de aanvraag?, Ratio bepalingen inzake beslistermijnen.
Samenvatting (Bron)Appellant heeft betoogd dat de rechtbank ten onrechte niet is uitgegaan van het moment waarop het besluit van 3 januari 2020 op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, namelijk het moment waarop de gemachtigde van appellant bekend is geworden met dit besluit. Uit wat door de Raad eerder is overwogen in 10 december 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:4002, kan hieruit weliswaar worden afgeleid dat als gevolg van de niet juiste bekendmaking de bezwaar- of beroepstermijn in dergelijke gevallen niet is gaan lopen, maar daaruit volgt niet dat indien een bestuursorgaan een besluit heeft gegeven zonder dit tevens aan de gemachtigde te verzenden, moet worden gezegd dat het college niet tijdig op de aanvraag heeft beslist. De rechtspraak over de bekendmaking van besluiten en de desbetreffende wetsartikelen zien op de procedurele belangen van een belanghebbende. De Raad ziet in dit geval geen aanleiding om af te wijken van deze uitspraak. Dit betekent dat het betoog niet slaagt.
AnnotatorR.J.N. Schlössels
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:140
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 27-01-2022
CiteertitelJB 2022/65
SamenvattingNiet tijdig uitvoering gegeven aan opdracht nieuw besluit te nemen met inachtneming uitspraak, Geen toekenning dwangsom, Geen ingebrekestelling, Opdracht op beslissing op bezwaar te nemen op straffe van verbeurte dwangsom.
Samenvatting (Bron)Het gesprek tussen partijen heeft nog niet tot plaatsing van appellant in een passende functie en daarmee tot een reëel besluit geleid. De minister blijft gehouden een nieuwe beslissing op bezwaar (een reëel besluit) te nemen. Het verzoek om toekenning van een dwangsom moet worden afgewezen. Appellant heeft de minister niet voorafgaand aan de indiening van het beroep niet tijdig beslissen in gebreke gesteld. De Raad is van oordeel dat appellant er belang bij heeft dat de minister een reëel besluit met voortvarendheid neemt. De Raad zal de minister opdragen binnen twee maanden na de datum van verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen. Opleggen dwangsom van 100,-, met een maximum van 15.000,-, voor iedere dag waarmee de minister de hiervoor genoemde termijn overschrijdt.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:228
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 26-10-2021
CiteertitelJB 2022/66
SamenvattingBestuurlijke boete, Lex certa-beginsel.
Samenvatting (Bron)Hoger beroep. Boetes wegens overtreding van artikel 116 van de Pensioenwet (Pw). Het opleggen van de boetes is in strijd met het lex certa-beginsel. Uit het artikel 116 Pw en de parlementaire geschiedenis kan niet worden opgemaakt dat de (beleggings)activiteiten van het pensioenfonds een overtreding opleveren van het verbod van nevenactiviteiten zoals bepaald in artikel 116 Pw.
UitspraakECLI:NL:CBB:2021:961
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 18-01-2022
CiteertitelJB 2022/67
SamenvattingIntrekking van een beroep.
Samenvatting (Bron)Verzoek tot ongedaanmaking van een intrekking van een beroep. Beroep niet-ontvankelijk. Het College wijst het verzoek af. Appellant verkeerde niet in een situatie van dwaling. Ook is niet gebleken van dwang of bedrog. Er is sprake van een bevoegd gedane intrekking. Bij de beoordeling van het verzoek is wel de redelijke termijn overschreden. Appellant heeft daarom recht op een schadevergoeding.
Annotator Redactie
UitspraakECLI:NL:CBB:2022:35
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 25-01-2022
CiteertitelJB 2022/68
SamenvattingDeskundigenadvies, Vergewisplicht.
Samenvatting (Bron)Appellante heeft in Brazilië een opleiding diergeneeskunde gevolgd. Zij heeft verweerder verzocht haar in Nederland als dierenarts toe te laten en te registreren. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen op basis van deskundigenadviezen van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht (de UU). In die adviezen is een diplomawaardering door Nuffic meegewogen. De UU heeft geconcludeerd dat de opleiding van appellante niet gelijkwaardig is aan de Nederlandse diergeneeskundeopleiding. Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder. Verweerder heeft in beroep een nieuw advies van de UU van 14 oktober 2020 ingediend, dat hij pas heeft gevraagd nadat hij het besluit had genomen. In dat advies heeft de UU onder andere de (inhoudelijke) verschillen in onderwijs tussen de opleidingen toegelicht. Het beroep van appellante is ongegrond. Het College is van oordeel dat in alle adviezen samen, dus inclusief het advies van de UU van 14 oktober 2020, begrijpelijk is toegelicht dat de opleidingen niet gelijkwaardig zijn. De nadere toelichting in het advies van 14 oktober 2020 is wel nodig om de redenering van de UU te begrijpen. Volgens het College had verweerder de UU daarom al vóór het besluit om deze nadere toelichting moeten vragen. Zonder die toelichting had verweerder niet op de adviezen van de UU mogen afgaan en was ook het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd. Het College gaat echter aan dit gebrek voorbij, omdat de nadere toelichting nu alsnog is gegeven en appellante door het gebrek niet is benadeeld. Wel moet verweerder om die reden het door appellante betaalde griffierecht en de proceskosten vergoeden. Deze uitspraak is opgesteld in het kader van een taalproject/training in het schrijven van uitspraken en is daarom anders opgezet en vormgegeven dan gebruikelijk bij het College.
Annotator Redactie
UitspraakECLI:NL:CBB:2022:43
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 22-02-2022
CiteertitelJB 2022/69
SamenvattingSubsidieregeling, Exceptieve toets, Evenredigheid.
Samenvatting (Bron)Subsidieregeling sanering varkenshouderijen; aanvraag afgewezen, omdat appellante niet voldoet aan alle subsidievoorwaarden. Op grond van deze regeling komt appellante alleen in aanmerking voor subsidie als zij over een omgevingsvergunning beschikt die voldoet aan de vereisten van het Beh. De Regeling en ook de toelichting daarop bieden geen aanknopingspunt voor het standpunt van appellante dat de Regeling ook ziet op verleende, maar niet in werking getreden omgevingsvergunningen. Met deze voorwaarde wordt voorkomen dat verweerder subsidie verleent aan een varkenshouder die niet beschikt over alle benodigde vergunningen voor het exploiteren van een varkenshouderij. Deze voorwaarde acht het College op zichzelf niet onredelijk en niet in strijd met artikel het evenredigheidsbeginsel. Dat in het geval van appellante de eerder verleende omgevingsvergunning is vernietigd door een rechterlijke uitspraak betekent naar het oordeel van het College niet dat deze voorwaarde buiten toepassing moet worden gelaten.
UitspraakECLI:NL:CBB:2022:81
Artikel aanvragenVia Praktizijn