AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 26-04-2022
Aflevering 17
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 09-02-2022
CiteertitelAB 2022/143
SamenvattingOmgevingsvergunning milieu. Grondentrechter tussen beroep en hoger beroep blijft gehandhaafd in omgevingsrechtelijke zaken.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Twenterand aan [pluimveebedrijf] een omgevingsvergunning verleend voor het vervangen van de stalinrichting op het perceel [locatie 1] te Geerdijk. Op het perceel is een pluimveebedrijf gevestigd waar legkippen worden gehouden. Het pluimveebedrijf wil de stalinrichting van de pluimveestal vervangen door een volière-huisvesting voor het houden van 15.000 stuks biologische legkippen (de voorkeuroptie) of 18.050 stuks vleeskuikenouderdieren (de terugvaloptie). Daarnaast wil het pluimveebedrijf een mestloods en wintergarten realiseren op het perceel. Bij besluit van 14 november 2018 heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning verleend. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] vrezen voor overlast als gevolg van de aanpassingen aan het pluimveebedrijf en voor nadelige gevolgen voor de natuur in de omgeving.
AnnotatorA.G.A. Nijmeijer , H.D. Tolsma
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:362
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 09-03-2022
CiteertitelAB 2022/144
SamenvattingBij planschade- en nadeelcompensatiezaken in omgevingsrecht geen grondentrechter tussen beroep en hoger beroep.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 24 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bunnik de aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] is eigenaar van de woning [locatie 1] te Bunnik. Hij heeft gevraag om een tegemoetkoming in planschade ten gevolge van omgevingsvergunningen voor het plaatsen van een condensator en voor het plaatsen van een reclamewerk en ten gevolge van een wijziging van het bestaande bestemmingsplan waardoor een uitbreiding van een supermarkt mogelijk wordt gemaakt. Volgens [appellant] leiden deze besluiten tot waardevermindering van zijn woning, waardoor hij schade lijdt. Het college heeft aan het besluit van 24 juli 2019 een door Thorbecke B.V. opgesteld advies van 21 juni 2019 ten grondslag gelegd. In het advies van Thorbecke is vermeld dat de uitbreiding van de supermarkt mogelijk is gemaakt in het op 5 december 2014 in werking getreden bestemmingsplan "J.F. Kennedylaan e.o. Bunnik".
AnnotatorA.G.A. Nijmeijer , H.D. Tolsma
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:693
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 10-03-2021
CiteertitelAB 2022/145
SamenvattingExceptieve toetsing aan het evenredigheidsbeginsel leidt er niet toe dat subsidieregeling onverbindend is. Ook de toepassing van de vierjaarsregeling in het specifieke geval is niet in strijd met artikel 3:4, tweede lid, Awb.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 2 mei 2018 heeft de minister e minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de subsidie in het kader van de Subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch specialistische zorg op nihil vastgesteld en een bedrag van € 80.000,00 aan voorschotten teruggevorderd. [wederpartij] was werkzaam als vrijgevestigd medisch specialist in het St. Jansdal Ziekenhuis te Harderwijk. Per 1 januari 2015 is [wederpartij] in loondienst van het ziekenhuis gaan werken. Op 17 februari 2015 heeft het St. Jansdal Ziekenhuis namens [wederpartij] een subsidieaanvraag ingediend op grond van de SOIT. Op 15 september 2015 is aan [wederpartij] een subsidie verleend van maximaal € 100.000,00 als gedeeltelijke tegemoetkoming voor de lasten van de overstap van vrijgevestigd medisch specialist naar medisch specialist in loondienst. Per 1 mei 2017 is [wederpartij] bij de Isala Klinieken gaan werken, eerst in loondienst en per 1 november 2017 weer als vrijgevestigd medisch specialist.
AnnotatorJ.E. van den Brink , V.A. van Waarde
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:507
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 22-09-2021
CiteertitelAB 2022/146
SamenvattingExceptieve toetsing van de NOW-regeling aan het evenredigheidsbeginsel leidt niet tot het oordeel dat de toepassing van artikel 10, tweede lid, van de NOW-1 in strijd is met het evenredigheidsbeginsel.
Samenvatting (Bron)NOW. Loonaangifte-periode. Exceptieve toets. Appellante betaalt het loon per vier weken aan haar werknemers uit, echter de loonaangifte voor de loofheffingen geschiedt per kalendermaand. Voor werkgevers die een loonaangiftetijdvak van vier weken toepassen, wordt het loon omgerekend naar een maandloon door de loonsom te verhogen met 8,33%. Niet in geschil is dat deze regel niet van toepassing is op appellante. Voor een ruimere toepassing van de regel, waarbij de verhoging met 8,33% ook wordt toegepast op de situatie waarin een werkgever per vier weken loon uitbetaalt maar geen loonaangifte per vier weken doet, bestaan geen aanknopingspunten. Voor zover het beroep van appellante op een ruimhartige toepassing van de NOW-regeling moet worden opgevat als een grond om artikel 10, tweede lid, van de NOW-1, buiten toepassing te laten en in haar geval de loonsom alsnog met 8,33% te verhogen, vraagt dit om een exceptieve toetsing van de NOW-regeling. De NOW-1 is een regeling waarbij snel een zeer groot aantal werkgevers duidelijkheid moest worden verschaft over de aard en de inhoud van de regeling. Hierdoor heeft de NOW-1 noodgedwongen een generiek en grofmazig karakter en kan er niet steeds maatwerk worden geboden (vgl. CRvB 28 januari 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:87). Hoewel de NOW voor sommige werkgevers, zoals appellante, nadeliger zou kunnen uitpakken doordat het aangiftetijdvak niet overeenkomt met het loontijdvak, wordt niet geoordeeld dat toepassing van artikel 10, tweede lid, van de NOW-1 in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Evenmin is toepassing van deze bepaling in strijd met enig ander algemeen beginsel van behoorlijk bestuur of algemeen rechtsbeginsel.
AnnotatorJ.E. van den Brink , V.A. van Waarde
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:2393
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 22-09-2021
CiteertitelAB 2022/147
SamenvattingExceptieve toetsing aan het evenredigheidsbeginsel leidt niet tot het oordeel dat toepassing van artikel 8, vierde lid, aanhef en onder c, van de NOW-1-subsidieregeling strijd oplevert met het evenredigheidsbeginsel.
Samenvatting (Bron)NOW, Ingangsdatum meetperiode. Exceptieve toets. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat, na het indienen van de aanvraag om een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de NOW-1, wijziging van de ingangsdatum van de meetperiode niet meer mogelijk was. Uit de toelichting bij de NOW volgt dat de regelgever aan werkgevers flexibiliteit heeft geboden bij het kiezen van de meetperiode waarover de omzetdaling zich heeft voorgedaan. De keuze van de meetperiode is een essentieel onderdeel van de aanvraag en deze keuze moet bij de aanvraag worden gedaan. De werkgever zelf is verantwoordelijk voor het correct en volledig invullen van het aanvraagformulier. De minister moet in beginsel kunnen afgaan op hetgeen op het aanvraagformulier is ingevuld. Daarmee verdraagt zich niet dat aanvragen om NOW-subsidie achteraf nog kunnen worden gewijzigd. Slechts indien sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals een kennelijke vergissing bij de aanvraag, kan een aanvraag om NOW-subsidie nog kan worden gewijzigd. Van zulke bijzondere omstandigheden is in het geval van appellante niet gebleken. Bij appellante was aldus veeleer sprake van voortschrijdend inzicht dan van een (kennelijke) vergissing bij het indienen van de aanvraag. Het standpunt van appellante dat de minister maatwerk had moeten leveren, wordt opgevat als een beroep op exceptieve toetsing. De NOW-regeling is een noodmaatregel waarbij snel een zeer groot aantal werkgevers duidelijkheid moest worden verschaft over de aard en de inhoud van de regeling. Hierdoor heeft de regeling noodgedwongen een generiek en grofmazig karakter en kan niet steeds maatwerk worden geboden. Om deze reden is in de NOW-regeling ook geen hardheidsclausule opgenomen. Het is daarnaast uitvoeringstechnisch niet doenlijk werkgevers achteraf de mogelijkheid te bieden, al dan niet in bezwaar, hun aanvraag te wijzigen. De minister heeft ter zitting voldoende toegelicht dat dit zou leiden tot een groot aantal herbeoordelingen en dat daarvoor onvoldoende capaciteit is waardoor de doelstelling van de regeling in gevaar zou komen. Het belang van appellante, dat zij achteraf, door wijziging van de eerder aangevraagde periode, in een (aanzienlijk) gunstiger positie zou kunnen komen te verkeren, weegt hier – gelet op de aard van de regeling – niet tegen op. Toepassing van artikel 8, vierde lid, aanhef en onder c, van de NOW-1 levert daarom in dit geval geen strijd op met het evenredigheidsbeginsel. Evenmin is toepassing van deze bepaling in strijd met enig ander algemeen beginsel van behoorlijk bestuur of algemeen rechtsbeginsel.
AnnotatorJ.E. van den Brink , V.A. van Waarde
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:2392
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 16-11-2021
CiteertitelAB 2022/148
SamenvattingExceptieve toetsing van een subsidieregeling aan het zorgvuldigheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. De minister heeft het subsidiebedrag niet te laag vastgesteld.
Samenvatting (Bron)Subsidieregeling sanering varkenshouderijen: artikel 4, artikel 7 en artikel 9. De vaststelling van de Regeling past binnen de uit de Kaderwet voortvloeiende ruime beslissingsruimte van verweerder. Het doel van deze subsidieregeling is het op korte termijn verminderen van geuroverlast die wordt veroorzaakt door varkenshouderijlocaties in veedichte gebieden. Het betreft een subsidieregeling waaraan op basis van vrijwilligheid kan worden deelgenomen. Dat zich relatief veel varkenshouders met nieuwere stallen voor de Regeling hebben aangemeld, leidt echter niet tot het oordeel dat de Regeling in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel tot stand is gekomen. De gekozen inrichting van de Regeling valt nog steeds binnen verweerders beslissingsruimte. Evenmin is er strijd met het gelijkheidsbeginsel.
AnnotatorJ.E. van den Brink , V.A. van Waarde
UitspraakECLI:NL:CBB:2021:993
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 26-11-2021
CiteertitelAB 2022/149
SamenvattingEen alleenstaande minderjarige vreemdeling mag niet worden overgedragen aan een andere EU-lidstaat. Maar een meerderjarige asielzoeker mag wel worden overgedragen. Als een vreemdeling in Nederland stelt minderjarig te zijn, maar als meerderjarige staat geregistreerd in een andere lidstaat, kan de vreemdeling alleen met identificerende documenten aannemelijk maken dat de geregistreerde leeftijd onjuist is.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 23 december 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
AnnotatorM.A.K. Klaassen
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2659
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 16-11-2021
CiteertitelAB 2022/150
SamenvattingGeen gerechtvaardigd vertrouwen op basis van eerder positief besluit.
Samenvatting (Bron)Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor een waterbed en voor acupunctuurbehandelingen. Beroep op vertrouwensbeginsel slaagt niet. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat een waterbed (medisch) noodzakelijk is. Met de eerdere toekenning is geen sprake van een toezegging, uitlating dan wel gedraging van de zijde van het college waarop een in rechte te honoreren beroep op het vertrouwensbeginsel kan worden gebaseerd. Voor de kosten van acupunctuur bestaat een voorliggende voorziening op grond van artikel 15, eerste lid, van de PW. Er is geen sprake van zeer dringende reden om toch tot bijstandverlening over te gaan als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de PW. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat aan hem een toezegging is gedaan dat hem bijzondere bijstand zou worden verleend voor acupunctuur op grond van de leidraad van het college.
AnnotatorL.J.A. Damen
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:2845
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 11-11-2021
CiteertitelAB 2022/151
SamenvattingInclusieve variant gerechtvaardigd vertrouwen; bij stap 3 verhinderen het wettelijke systeem, verstrekte nadere informatie en het dispositievereiste honorering.
Samenvatting (Bron)Vertrouwensbeginsel. Eenmalige tegemoetkoming. Opnieuw vaststelling dagloon. Verrekening.
AnnotatorL.J.A. Damen
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:2866
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 02-11-2021
CiteertitelAB 2022/152
SamenvattingGeen gerechtvaardigd vertrouwen; ten overvloede stap 3: niet gedisponeerd.
Samenvatting (Bron)Het college mocht bijstand terugvorderen in verband met naderhand verkregen middelen in de vorm van een erfenis. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. Van een toezegging of uitlating dat als gevolg van de erfenis geen bijstand over de periode vanaf de datum van overlijden zal worden teruggevorderd is niet gebleken. Appellante heeft door de gestelde foutieve informatie niet anders gehandeld of kunnen handelen dan in het geval de medewerker wel direct volledige en juiste informatie had gegeven. Dat betekent in dit geval dat – indien al sprake zou zijn van gerechtvaardigde verwachtingen - het algemeen belang met zich brengt dat hieraan niet behoeft te worden voldaan. Het college was niet gehouden om appellante al op het moment dat zij meldde dat haar vader was overleden te informeren over de mogelijke gevolgen van de ontvangst van dit erfdeel. Het college had de kosten van bezwaar tegen de intrekking van bijstand moeten vergoeden, omdat het college de intrekking van bijstand heeft herroepen wegens aan het college te wijten onrechtmatigheid.
AnnotatorL.J.A. Damen
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:2708
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekGerechtshoven
TitelGerechtshof Arnhem-Leeuwarden 01-12-2020
CiteertitelAB 2022/153
SamenvattingCiviele rechter wijzigt toetsing executiegeschil dwangbevel. Bij niet-onherroepelijke besluiten wordt naast misbruik van recht voortaan ook een belangenafweging verricht.
Samenvatting (Bron)Kort geding. Toetsingsmaatstaf schorsing dwangbevel op grond van de Participatiewet. Gemeente heeft zich schuldig gemaakt aan misbruik van recht door een executieverkoop op grond van een dwangbevel tot terugbetaling van een volgens haar ten onrechte uitgekeerde bijstandsuitkering door te voeren, uitsluitend om te besparen op de kosten van verwijdering van een woonwagen die vanwege een huurgeschil de standplaats moest verlaten.
AnnotatorT.N. Sanders
UitspraakECLI:NL:GHARL:2020:9988
Artikel aanvragenVia Praktizijn