Jurisprudentie Bestuursrecht

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie Bestuursrecht
Datum 15-06-2022
Aflevering 7
RubriekHoge Raad
TitelHoge Raad 18-02-2022
CiteertitelJB 2022/97
SamenvattingSubsidie, Uitvoeringsovereenkomst in de vorm van een koopovereenkomst, Samenloop van bestuursrechtelijke en civielrechtelijke rechtsgang.
Samenvatting (Bron)Subsidierecht. Uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in art. 4:36 Awb. Koopovereenkomst. Vordering tot nakoming bij de burgerlijke rechter.
AnnotatorM.J. Jacobs , L.W. Verboeket
UitspraakECLI:NL:HR:2022:275
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad 22-04-2022
CiteertitelJB 2022/98
SamenvattingVerzoek uitstel zitting wegens ziekte, Verzoek door ander dan belanghebbende.
Samenvatting (Bron)Procesrecht; afwijzing verzoek om uitstel of heropening van de zitting wegens ziekte van de belanghebbende.
UitspraakECLI:NL:HR:2022:525
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad 22-04-2022
CiteertitelJB 2022/99
SamenvattingTussenbeslissing, Cassatieberoep.
Samenvatting (Bron)Art. 8:29 Awb en art. 28, lid 5, AWR. Cassatieberoep tegen tussenbeslissing niet-ontvankelijk.
UitspraakECLI:NL:HR:2022:639
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRaad van State
TitelRaad van State 13-04-2022
CiteertitelJB 2022/100
SamenvattingWeigering paspoort, Verlies Nederlanderschap, Verlies Unieburgerschap, Unierechtelijk evenredigheidsbeginsel.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 2 juli 2015 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [appellante] om een nationaal paspoort buiten behandeling gesteld. De minister heeft bij het besluit van 2 juli 2015 de aanvraag van [appellante] om een nationaal paspoort buiten behandeling gesteld omdat zij van rechtswege de Nederlandse nationaliteit zou hebben verloren. De minister heeft [appellante] in de gelegenheid gesteld om nadere informatie te verstrekken over de gevolgen van het verlies van het Nederlanderschap die van belang zijn in het licht van het evenredigheidsbeginsel uit het oogpunt van het Unierecht. [appellante] heeft nadere informatie verstrekt. De Immigratie- en Naturalisatiedienst heeft desgevraagd een advies uitgebracht. Daarin is geconcludeerd dat het verlies van het Unieburgerschap van [appellante] evenredig is geweest. De minister heeft het advies bij het besluit van 10 september 2020 overgenomen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:1074
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 13-04-2022
CiteertitelJB 2022/101
SamenvattingTerugbetalingsplicht lening inburgeringscursus, Evenredigheid.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 8 januari 2019 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellant] een boete opgelegd van € 300,00 en bepaald dat [appellant] de aan hem verstrekte lening moet terugbetalen. Bij brief van 28 september 2015 heeft de minister [appellant] meegedeeld dat hij inburgeringsplichtig is. Zijn inburgeringstermijn is op 11 augustus 2015 gestart en hij had, met twee verlengingen, tot en met 2 november 2018 de tijd om te voldoen aan zijn inburgeringsplicht. Aangezien [appellant] niet voor die datum aan de inburgeringsplicht heeft voldaan, heeft de minister hem bij het hierboven genoemde besluit van 8 januari 2019 een boete opgelegd van € 300,00 en bepaald dat hij de lening voor het volgen van een inburgeringscursus moet terugbetalen. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hem geen verwijt kan worden gemaakt voor het niet tijdig inburgeren.
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:1079
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 20-04-2022
CiteertitelJB 2022/102
SamenvattingSubsidieaanvraag, Besluit, Gerichte begrotingspost, Voorbehoud.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 7 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dantumadiel afwijzend beslist op een e-mailbericht van de Stichting van 9 april 2019 met als onderwerp "Aanvraag subsidie beschikking". Deze zaak gaat over subsidie voor de bouw van een dorpshuis met een jeugdruimte in Feanwâlden, een dorp in de gemeente Dantumadiel. De gemeenteraad heeft in zijn raadsvergaderingen van 22 april 2014, 28 november 2017 en 26 maart 2019 daarover besluiten genomen. Bij e-mailbericht van 9 april 2019 met als onderwerp "Aanvraag subsidie beschikking" heeft de Stichting het college verzocht om de in de eerdere raadsvergaderingen toegezegde subsidie beschikbaar te stellen. Daarbij is vermeld dat het de subsidie betreft voor de jeugdkelder van € 83.000,00, vastgesteld op 26 maart 2019, en voor de realisatie van een dorpshuis van € 990.000,00, vastgesteld op 28 november 2017.
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:1151
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 03-03-2022
CiteertitelJB 2022/103
SamenvattingTer zitting aangevoerde grond, Geen strijd met goede procesorde.
Samenvatting (Bron)Beroepsgrond over niet-geregistreerde verzekeringsarts niet in strijd met goede procesorde. Het medisch onderzoek in de bezwaarfase is niet met de vereiste zorgvuldigheid verricht. In de bezwaarfase heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep appellant enkel geobserveerd tijdens de hoorzitting en nadien heeft er geen spreekuurcontact plaatsgevonden. De motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat zij geen indicatie heeft voor aanvullend onderzoek, omdat de primaire arts psychisch onderzoek en een zeer gedegen lichamelijk onderzoek heeft verricht, is onvoldoende. Ook onvoldoende is de motivering dat in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde zou hebben. In lijn met de hiervoor vermelde uitspraken wordt daarom geoordeeld dat het medisch onderzoek in de bezwaarfase niet met de vereiste zorgvuldigheid is verricht. Vernietiging aangevallen uitspraak en bestreden besluit.
AnnotatorM.E. Rog
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:599
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 17-03-2022
CiteertitelJB 2022/104
SamenvattingBeëindiging van de ziektewetuitkering niet in strijd met ILO-Conventie 121, Rechtstreekse werking, Toepassing criteria Rookverbod-arrest.
Samenvatting (Bron)Geconcludeerd wordt dat de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit stand houden. De rechtbank heeft juist geoordeeld dat noch uit de tekst van ILO-conventie 121, noch uit de totstandkomingsgeschiedenis volgt dat geen rechtstreekse werking van de verdragsbepaling is beoogd. Naar het oordeel van de Raad wordt de situatie van betrokkene bestreken door artikel 6, aanhef en onder b, van de conventie. Het Uwv heeft er terecht op gewezen dat in het Nederlandse stelsel van wettelijke arbeidsongeschiktheidsregelingen de Wet WIA (en de WAO) moeten worden geacht te voorzien in de situaties bedoeld in onderdeel c. Omdat onderdeel c van artikel 6 van ILO-conventie 121 toepassing mist, wordt niet toegekomen aan een beoordeling van de modaliteiten van de voorziening op grond van artikel 14 van de conventie. Het Uwv heeft juist betoogd dat dit in de aangevallen uitspraak is miskend. Geconcludeerd wordt dat de beëindiging van de ZW-uitkering van betrokkene per 20 juli 2017 niet in strijd is met artikel 6, gelezen in verbinding met artikel 9, van ILO-conventie 121. In 4.3.7 werd reeds geoordeeld dat ook de medische en arbeidskundige grondslag van dit besluit toereikend zijn. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit dan ook terecht ongegrond verklaard. Het hoger beroep van betrokkene slaagt daarom in zoverre niet. Gelet op wat onder 4.6 is overwogen, slaagt het hoger beroep van het Uwv. De aangevallen uitspraak zal, onder verbetering van de gronden, worden bevestigd. De redelijke termijn is met ongeveer tien maanden overschreden door de bestuursrechter, zodat de te betalen schadevergoeding voor rekening komt van de Staat. Er is aanleiding de Staat te veroordelen in de kosten van betrokkene voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:753
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 22-03-2022
CiteertitelJB 2022/105
SamenvattingAfzien van terugvordering, Dringende reden.
Samenvatting (Bron)Anticumulatie. Niet gemelde inkomsten uit arbeid. Hennepkwekerij. Terugvordering. Boete. Het standpunt van appellante, dat het Uwv in de beschikbare medische gegevens, aanleiding had moeten zien vanwege dringende redenen volledig van terugvordering af te zien, wordt onderschreven. Uit de gedingstukken komt naar voren dat bij appellante sprake is van een ernstige psychiatrische problematiek, waarbij naast de PTSS en een borderline persoonlijkheidsstoornis ook sprake is van stemmingswisselingen en emotieregulatie problematiek. In verband met deze psychische klachten wordt appellante ook volledig arbeidsongeschikt geacht door het Uwv. Indien de verzekeringsarts bezwaar en beroep in bezwaar een zorgvuldiger onderzoek had verricht, zou al duidelijk zijn geweest dat een terugvordering ingrijpende en ernstig ontregelende gevolgen voor appellant zou kunnen hebben en dat toen al duidelijk zou zijn geworden dat, gelet daarop, sprake was van dringende redenen om af te zien van de terugvordering en het opleggen van een boete. Uit het verdere beloop blijkt dat appellante die gevolgen ook daadwerkelijk heeft ondervonden en dat daardoor onder meer de ingezette therapie slechts gedeeltelijk resultaat heeft gehad.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:702
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 29-03-2022
CiteertitelJB 2022/106
SamenvattingBewijs, Rechtmatig verkregen bewijs, Intrekking AIO-uitkering, Uitwisselen gegevens Svb en Turks verzekeringsorgaan SGK, Wettelijke grondslag voor instellen onderzoek, Geen onaanvaardbare inbreuk op recht op respect voor privéleven.
Samenvatting (Bron)Intrekking AIO-uitkering. Niet gemeld pensioen. Onderzoeksbevoegdheid. Opvragen gegevens vormt een gerechtvaardigde inbreuk op de privacy. Het opvragen van gegevens bij de SGK vormt een inbreuk op het recht op respect voor het privéleven van appellante. De in artikel 53a van de PW vermelde onderzoeksbevoegdheid biedt hiervoor een wettelijke grondslag in de zin van artikel 8, tweede lid, van het EVRM. Het opvragen van gegevens bij de SGK vormde onder de gegeven omstandigheden een beperkte en aanvaardbare inbreuk op het recht op respect voor het privéleven van appellante.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:793
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 01-04-2022
CiteertitelJB 2022/107
SamenvattingMisbruik van bevoegdheid om bezwaar te maken, Kwade trouw, Herhaaldelijk geprocedeerd over dezelfde rechtsvraag, Reëel geschilpunt ontbreekt.
Samenvatting (Bron)Bij de beantwoording van de vraag of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellant misbruik van recht heeft gemaakt neemt de Raad het volgende in aanmerking. Nadat de Raad in zijn uitspraak van 8 juli 1993 had geoordeeld dat het ontslagbesluit niet onrechtmatig is, heeft appellant herhaaldelijk verzocht om vergoeding van de door hem in verband met het verlies van zijn werk geleden schade. Over de afwijzing van deze verzoeken heeft hij herhaaldelijk geprocedeerd tot aan de Raad. Op 10 april 2019 heeft appellant andermaal een verzoek om schadevergoeding ingediend zonder daarbij nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te noemen. Daarmee ligt opnieuw de rechtsvraag voor die al keer op keer door de Raad is beantwoord. Dit betekent dat het appellant met het instellen van bezwaar niet daadwerkelijk te doen kan zijn om het verkrijgen van duidelijkheid over zijn rechtspositie, want die duidelijkheid is er al vele jaren. Het ontbreekt dan ook aan een reëel, in de zin van nog niet beslecht, geschilpunt in de rechtsverhouding tussen appellant en het college. Hieruit volgt dat appellant de bevoegdheid om bezwaar te maken zodanig evident heeft aangewend zonder redelijk doel of voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is gegeven, dat het aanwenden van die bevoegdheid blijk geeft van kwade trouw. Hij heeft hiermee misbruik gemaakt van zijn bevoegdheid om bezwaar te maken. Hieruit volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:791
Artikel aanvragenVia Praktizijn