AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 19-09-2022
Aflevering 34
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 20-07-2022
CiteertitelAB 2022/271
SamenvattingReeds openbare informatie toch verstrekken
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 17 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht een verzoek van [wederpartij] om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) afgewezen.
AnnotatorP.J. Stolk
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:2055
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 08-06-2022
CiteertitelAB 2022/272
SamenvattingVoor het nemen van een terugkeerbesluit moet de staatssecretaris zichzelf ervan verzekeren dat er sprake is van adequate opvang in het land van herkomst van een alleenstaande minderjarige vreemdeling.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 23 maart 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen, geweigerd hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen en hem opgedragen om Nederland binnen vier weken na afloop van het voorlopig verleende uitstel van vertrek te verlaten. De vreemdeling komt uit Guinee. Op 30 juni 2017, toen hij vijftien jaar en vier maanden oud was, heeft hij als alleenstaande minderjarige in Nederland een asielaanvraag ingediend. Deze uitspraak gaat over de vraag of de staatssecretaris het leeftijdsvereiste in het bijzondere buitenschuldbeleid terecht aan de vreemdeling heeft tegengeworpen en zo nee, of de staatssecretaris ook de andere vereisten van dat beleid had moeten beoordelen en hij, nu hij dat niet heeft gedaan, aan de vreemdeling alsnog een verblijfsrecht moet verlenen.
AnnotatorM.A.K. Klaassen
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:1530
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 23-02-2022
CiteertitelAB 2022/273
SamenvattingWas het noodzakelijk om de verleende toestemming om werkzaam te zijn als beveiliger in te trekken?
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 27 februari 2019 heeft de korpschef van politie de door hem verleende toestemming om [appellant] werkzaamheden te laten verrichten als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, ingetrokken. De korpschef heeft op 9 mei 2018 aan New Generation Security toestemming verleend om [appellant] werkzaamheden te laten verrichten als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wpbr. Uit op ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal volgt dat [appellant] op 23 juli 2018 is aangehouden voor eenvoudige mishandeling, bedreiging en vernieling. [appellant] is op die dag in conflict geraakt met een buurman. Tijdens dit conflict is de ruit van de voordeur van de buurman gebroken. Op 29 oktober 2018 heeft het Openbaar Ministerie besloten tot het instellen van strafvervolging tegen [appellant] wegens overtreding van artikel 300, eerste lid, artikel 350, eerste lid, en artikel 258, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht en hem daartoe gedagvaard.
AnnotatorR. Stijnen
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:564
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 10-02-2022
CiteertitelAB 2022/274
SamenvattingDe rechtbank had het beroep tegen de heroverweging van het schadebesluit moeten converteren tot verzoekschrift.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 26 april 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van de vreemdeling om schadevergoeding afgewezen.
AnnotatorR. Stijnen
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:436
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 02-06-2022
CiteertitelAB 2022/275
SamenvattingWeigering vaststellingsovereenkomst vast te stellen is een besluit.
Samenvatting (Bron)Onbevoegdheid rechtbank. Anders dan de rechtbank is de Raad van oordeel dat de bestuursrechter bevoegd is om van het geschil tussen partijen kennis te nemen. Uit 4.3.1 tot en met 4.3.4. volgt dat de rechtbank zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard van het geschil kennis te nemen, zodat de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Weigering vaststelling vso. Met instemming van partijen zal de Raad uit een oogpunt van proceseconomie het beroep tegen het bestreden besluit niet terugwijzen naar de rechtbank ter behandeling bij het beroep tegen het ontslagbesluit, maar daarover thans zelf een oordeel uitspreken. Tussen partijen is niet in geschil dat de advocaat van het college op 16 oktober 2019 een voorstel voor een minnelijke ontslagregeling heeft gedaan, waarbij een uitdrukkelijk voorbehoud is gemaakt dat het college op bestuurlijk niveau de ambtelijk overeengekomen regeling moest goedkeuren. Anders dan betrokkene heeft betoogd, dient het nadere voorstel van de advocaat van het college van 13 december 2019 niet te worden gezien als een op zichzelf staand aanbod, maar als een uitvloeisel van het onderhandelingstraject. Het college heeft uiteindelijk (na zelfstandige beoordeling hiervan) niet ingestemd met de overeenkomst, zodat er geen definitieve vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen waaraan het college gebonden is. Het betoog van betrokkene dat bij hem het gerechtvaardigd vertrouwen was gewekt dat de goedkeuring door het college louter een formaliteit was, kan evenmin slagen. Tot slot. Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Raad het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit ongegrond verklaren.
AnnotatorL.J.A. Damen
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1235
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 19-11-2021
CiteertitelAB 2022/276
SamenvattingOndanks ontbreken rechtsmiddelenclausule is een e-mailbericht toch een besluit.
Samenvatting (Bron)Beëindiging van de tijdelijke aanstelling voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat de stichting voldoende heeft toegelicht wat haar belang bij de datum 1 april 2019 is en waarom zij op dat moment heeft besloten om de aanstelling van appellant per 1 augustus 2019 niet voort te zetten. Ter zitting heeft de gemachtigde van appellant desgevraagd verklaard dat hij geen bezwaar tegen het e-mailbericht van 9 september 2019 heeft ingediend omdat er volgens hem geen sprake was van een besluit. De gemachtigde heeft er aldus bewust voor gekozen geen bezwaar te maken. De gevolgen van deze keuze komen voor rekening en risico van appellant. De rechtbank heeft dan ook terecht het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk verklaard.
AnnotatorL.J.A. Damen
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:2914
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 26-07-2022
CiteertitelAB 2022/277
SamenvattingWaarschuwing vanwege het niet naleven van de regels op grond van art. 45 Wmg is geen besluit.
Samenvatting (Bron)Algemene wet bestuursrecht: artikelen 1:3 en 5:2 Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), artikelen 45, 76, 82 en 85 Regeling Transparantie zorginkoopproces Zvw: artikelen 4 en 7 Verweerster heeft appellanten een waarschuwing gegeven en vervolgens het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat geen sprake is van een besluit. Het College is van oordeel dat inderdaad geen sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb of een daaraan gelijk te stellen bestuurlijk rechtsoordeel. Daarom heeft verweerster het bezwaar van appellanten tegen de gegeven waarschuwing terecht niet-ontvankelijk verklaard.
AnnotatorA.C. Hendriks
UitspraakECLI:NL:CBB:2022:439
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Noord-Holland 08-04-2022
CiteertitelAB 2022/278
SamenvattingVordering tot het opleggen van een gebod tot het intrekken van beroep bij de bestuursrechter wordt door de civiele rechter in kort geding toegewezen.
Samenvatting (Bron)Vordering tot het opleggen van een gebod tot het intrekken van beroep tegen twee omgevingsvergunningen wordt in kort geding toegewezen. De Stichting had de bij haar bekende belangen van de kopers van de 162 woningen die door het ingestelde beroep worden geraakt bij het bepalen van haar handelswijze ter zake niet buiten beschouwing mogen laten. Gelet op de inhoudelijk onweersproken zwaarwegende aard en omvang van die belangen, en op de omstandigheid dat de Stichting andere (en waarschijnlijk efficiëntere) middelen ter beschikking staan om het door haar nagestreefde doel te bereiken, waarbij de schadelijke gevolgen voor de kopers uitblijven, had de Stichting het beroep niet mogen instellen. Door dat wel te doen, en door dit beroep te handhaven, maakt de Stichting misbruik van recht en handelt zij onrechtmatig tegenover de kopers. Het meer algemeen geformuleerde verbod om bezwaar en beroep aan te tekenen tegen toekomstige vergunningen wordt afgewezen.
AnnotatorR. Ortlep
UitspraakECLI:NL:RBNHO:2022:3145
Artikel aanvragenVia Praktizijn