Milieu & Recht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Milieu & Recht
Datum 28-07-2005
Aflevering 6
TitelImplementatie smb-richtlijn: smb-wetsvoorstel en het ontwerp-Besluit m.e.r. 2005. Meerdere m.e.r's op verschillende besluitvormingsniveaus voor milieubelastende activiteiten
CiteertitelM en R 2005/6, nr.
SamenvattingIn 2001 is er naast de m.e.r.-richtlijn een tweede richtlijn in werking getreden waarin is voorzien in een verplichting om bepaalde voorgenomen overheidsbesluiten aan een systematische milieubeoordeling te onderwerpen (de smb-richtlijn). [...]
Auteur(s)M.A.A. Soppe
Pagina330-341
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHet Besluit luchtkwaliteit; de recente jurisprudentie in vogelvlucht
CiteertitelM en R 2005/6, nr.
SamenvattingMet inachtneming van de doelstelling van de rubriek 'Uitgesproken' biedt dit artikel een vogelvlucht over de recente jurisprudentie waarin het Besluit luchtkwaliteit een cruciale rol heeft gespeeld. Veel beslissingen van bestuursorganen zijn vernietigd wegens strijd met dit besluit. Het voorlopige hoogtepunt is dat de Staatssecretaris van VROM de consequenties van deze jurisprudentie zodanig groot vindt, dat hij heeft besloten om het Besluit luchtkwaliteit aan te passen. Deze recente aanpassingen worden tijdens de vogelvlucht in het perspectief van de jurisprudentie geplaatst.
Auteur(s)H.C. Borgers
Pagina342-350
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 02-03-2005, 200405616/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr.
SamenvattingBeleidsregel, schade, schadevergoeding.

(B. / Bestuur van het Faunafonds)
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 29 juli 2002 heeft het bestuur van het Faunafonds (hierna: het Faunafonds) besloten het verzoek van appellant van 23 juni 2002 om een tegemoetkoming in de door grauwe ganzen op percelen van appellant aangerichte schade, af te wijzen.
Pagina363-363
UitspraakECLI:NL:RVS:2005:AS8442
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 30-03-2005, 200407951/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr.
SamenvattingVuurwerkbesluit. Woonwagen geen kwetsbaar object.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 6 augustus 2004 heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan [vergunninghouder] een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk gelegen aan de [locatie] te [plaats], kadastraal bekend gemeente Reeuwijk, sectie […], nummer […]. Dit besluit is op 19 augustus 2004 ter inzage gelegd.
Pagina363-363
UitspraakECLI:NL:RVS:2005:AT2803
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 13-04-2005, 2004402140/1200402416/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr.
SamenvattingBesluit, voorbereidingsbesluit, milieu-effectrapport, MER.
Pagina363-363
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 13-04-2005, 200405420/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 61k
SamenvattingFinanciële zekerheidstelling na het intreden van nadelige gevolgen voor het milieu.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 mei 2004, kenmerk PTV/PL/26110, heeft verweerder op verzoek van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Vetira-Romance Aerosols B.V.", gevestigd te Zaandam, de aan haar bij besluiten van 23 augustus 1983, 6 juni 1989 en 6 maart 1990 verleende vergunningen voor een inrichting voor het afvullen van spuitbussen aan de Sluispolderweg 9 te Zaandam ingetrokken. Dit besluit is op 20 mei 2004 ter inzage gelegd.
Pagina363-364
UitspraakECLI:NL:RVS:2005:AT3714
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 20-04-2005, 200404611/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 62k
SamenvattingAanwijzing, concrete beleidsbeslissing.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 26 augustus 2003 heeft de gemeenteraad van Amersfoort, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 augustus 2003, het bestemmingsplan "Baggerspeciedepot Zevenhuizen 2003" vastgesteld.
Pagina364-364
UitspraakECLI:NL:RVS:2005:AT4264
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 04-05-2005, 200403730/1200403894/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 63k
SamenvattingVoorbereidingsprocedure, milieueffectrapportage.

(Stichting de Noordzee / Staatssecretaris van V en W).
Pagina364-364
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 20-04-2005, 200407562/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 64k
SamenvattingAantal aanwezige exemplaren niet relevant voor ontheffingplicht.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 februari 2002 heeft de gemeenteraad van Aalsmeer, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 februari 2002, het bestemmingsplan "N201-zone" vastgesteld.
Pagina364-364
UitspraakECLI:NL:RVS:2005:AT4210
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 04-05-2005, 200503407/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 65k
SamenvattingBeoordelingsvrijheid; activiteit met bijzondere historische en culturele betekenis.
Pagina364-364
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 11-05-2005, 200503407/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 66k
SamenvattingRioleringsplan is geen appellabel besluit.
Samenvatting (Bron)Bij brief van 24 februari 2005, kenmerk 0682, heeft verweerder de aansluiting van een aantal percelen in het buitengebied op de (druk)riolering bevestigd. Tevens heeft verweerder informatie verschaft omtrent de uitvoering van de aansluitingswerkzaamheden en de daarmee samenhangende organisatorische maatregelen.
Pagina364-365
UitspraakECLI:NL:RVS:2005:AT5660
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 18-05-2005, 200403885/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 67k
SamenvattingNadere eis m.b.t. geurhinder is mogelijk.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 4 februari 2003, kenmerk 03/348, heeft verweerder krachtens artikel 5, eerste lid, aanhef en onder b, in samenhang met voorschrift 1.7.1 van bijlage 2 van het Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer (hierna: het Besluit) een nadere eis gesteld ten aanzien van de koffiebranderij annex koffie- en theewinkel (hierna: koffiebranderij) van appellant sub 1.
Pagina365-365
UitspraakECLI:NL:RVS:2005:AT5702
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 18-05-2005, 200405745/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 68k
SamenvattingBeoordeling stofhinder bij verlenen Wm-vergunning.
Pagina365-365
UitspraakECLI:NL:RVS:2005:AT5698
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 18-05-2005, 200407575/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 69k
SamenvattingBewoner van gebied waarvoor ontheffing geldt is belanghebbende bij dat besluit.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 5 februari 2003 heeft de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (thans de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; hierna: de Minister) aan de gemeente Aalsmeer een ontheffing als bedoeld in artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet verleend.
Pagina365-365
UitspraakECLI:NL:RVS:2005:AT5667
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 18-05-2005, 200408454/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 70k
SamenvattingWadlopers geen belanghebbende bij besluit tot sluiting van deel Waddenzee.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 januari 2004 (Stcrt. 14 januari 2004, nr. 8) heeft verweerder een wijziging van de op grond van artikel 17 van de Natuurbeschermingswet gesloten gebieden in het staatsnatuurmonument "Waddenzee" bekendgemaakt.
Pagina365-365
UitspraakECLI:NL:RVS:2005:AT5688
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHof van Justitie EG, 14-10-2004, C-113/02
CiteertitelM en R 2005/1, nr. 1
SamenvattingHet Nederlandse beleid (het voormalig Meerjarenplan gevaarlijke afvalstoffen ll) op grond waarvan bezwaar gemaakt werd tegen de uitvoer van afvalstoffen voor nuttige toepassing wanneer de 'mate van nuttige toepassing' in de lidstaat van bestemming lager was dan in Nederland, acht het Hof in strijd met artikel 7, vierde lid, onder a, vijfde streepje, EVOA.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 14 oktober 2004. # Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk der Nederlanden. # Verordening (EEG) nr. 259/93 betreffende toezicht en controle op overbrenging van afvalstoffen - Richtlijn 75/442/EEG betreffende afvalstoffen - Nationale maatregel die voorziet in mogelijkheid om bezwaar te maken tegen overbrenging van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen wanneer 20 % van afvalstoffen in lidstaat nuttig kan worden toegepast en percentage afvalstoffen dat in land van bestemming nuttig kan worden toegepast, kleiner is - Maatregel van lidstaat waardoor handeling wordt ingedeeld onder punt R 1 (nuttige toepassing door verbranding) van bijlage II B bij richtlijn 75/442 of onder punt D 10 (verwijdering door verbranding) van bijlage II A bij dezelfde richtlijn, niet volgens criterium van daadwerkelijk gebruik, maar volgens criterium van calorische waarde van verbrande afvalstoffen. # Zaak C-113/02.
Annotator Veldkamp
Pagina366-368
UitspraakECLI:EU:C:2004:616
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHof van Justitie EG, 12-04-2005, C-61/03
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 57
SamenvattingHet Euratom-verdrag is niet van toepassing op het gebruik van kernenergie voor militaire doeleinden, zodat de Commissie zich niet kan beroepen op artikel 37 van dat verdrag om van de lidstaten te verlangen dat zij haar informatie verstrekken over de lozingen van radioactieve afvalstoffen afkomstig van militaire doeleinden.

(Commissie / Verenigd Koninkrijk).
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (grote kamer) van 12 april 2005. # Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannie en Noord-Ierland. # Niet-nakoming - EGA-Verdrag - Werkingssfeer - Militaire installaties - Bescherming van gezondheid - Ontmanteling van kernreactor - Lozing van radioactieve afvalstoffen. # Zaak C-61/03.
Annotator Jans
Pagina368-372
UitspraakECLI:EU:C:2005:210
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelGerechtshof 's-Gravenhage, 19-01-2005, 2200427503
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 58
SamenvattingArrest in de strafzaak tegen Hoogheemraadschap van West-Brabant, thans genaamd: Waterschap Brabantse delta.
Samenvatting (Bron)Naar het oordeel van het hof kan niet worden bewezenverklaard dat de verdachte bij het lozen op het oppervlaktewater van de Westerschelde de toegestane N-totaal waarde van 10 mg/l in de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001 heeft overschreden. De WVO-vergunning, verleend door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat op 4 mei 2001 onder nummer WVO 4080, is voor de verdachte van kracht geworden op 22 juni 2001. Artikel 4 (lozingseisen), eerste lid, van die vergunning houdt voor zover van belang zakelijk weergegeven in, dat het effluent van de RWZI Bath mag worden geloosd indien de waarde van N-totaal (gedefinieerd als som van NO3-N, NO2-N en Kjeldahl-N), berekend als jaargemiddelde concentratie op basis van volumeproportionele etmaalmonsters, 10 mg/l niet overschrijdt. In de vergunning is niet voorzien in een overgangsregeling voor het geval dat de vergunning niet op 1 januari van kracht wordt.
Pagina372-373
UitspraakECLI:NL:GHSGR:2005:AS5766
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 29-12-2004, 200408181/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 59
SamenvattingHerhaalde weigering aanwijzing 'De Abtskolk-De-Putten' als SBZ ingevolge art. 4 Vogelrichtlijn.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 21 maart 2003 heeft verweerder geweigerd het in de aanvraag van appellante omschreven gebied "De Abtskolk-De Putten" aan te wijzen als speciale beschermingszone (hierna: SBZ) in de zin van artikel 4, eerste en tweede lid, van de richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PbEG 1979, L 103; hierna: Vogelrichtlijn).
Annotator Verschuuren
Pagina373-375
UitspraakECLI:NL:RVS:2004:AR8347
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 26-01-2005, 200307350/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 60
SamenvattingPKB-plus Project Mainportontwikkeling Rotterdam. Concrete beleidsbeslissingen getoetst aan art. 6 Habitat-richtlijn. Grotendeels correcte toepassing art. 6 lid 4 voor de gebieden Voordelta, Voornes Duin en Duinen van Goeree. Uit het MER blijkt onduidelijkheid m.b.t. gevolgen Waddenzee. Realisering compensatie zeereservaat onvoldoende verankerd in een cbb. Geen verplichting strategische milieubeoordeling uit te voeren. Onvoldoende onderzoek naar economische effecten van de compensatie op agrarische bedrijven.
Samenvatting (Bron)De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft in haar vergadering van 25 april 2002 ingestemd met het kabinetsstandpunt inzake de planologische kernbeslissing-plus "Project Mainportontwikkeling Rotterdam". De Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft het kabinetsstandpunt niet binnen vier weken behandeld, zodat zij geacht wordt daarmee te hebben ingestemd.
Annotator Verschuuren
Pagina375-385
UitspraakECLI:NL:RVS:2005:AS3915
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 09-02-2005, 200400323/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 61
SamenvattingReconstructie van het Stationseiland te Amsterdam.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 28 mei 2003 heeft de gemeenteraad van Amsterdam, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 mei 2003, het bestemmingsplan "Stationseiland" vastgesteld.
Pagina385-388
UitspraakECLI:NL:RVS:2005:AS5492
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 13-04-2005, 200407748/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 62
SamenvattingDe afdeling vindt geen aanknopingspunt voor het standpunt dat de grenswaarden in dit besluit alleen zien op de kwaliteit van de buitenlucht op plaatsen waar blootstelling van de bevolking aan concentraties gedurende een voor de grenswaarde significante periode plaatsvindt.
Samenvatting (Bron)De minister van Verkeer en Waterstaat heeft op grond van artikel 9, eerste lid, van de Spoedwet wegverbreding op 28 juni 2004 het wegaanpassingsbesluit betreffende de aanpassing van de rijksweg A27 op het traject Utrecht Noord - Knooppunt Eemnes, ter plaatse van het wegvak tussen km 83,1 en 97,9, vastgesteld. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft voorts op grond van artikel 10, eerste lid, van de Spoedwet wegverbreding in aansluiting daarop een verkeersbesluit voor de plaatsing en verwijdering van de in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer genoemde verkeerstekens, alsmede voor onderborden, genomen. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft op grond van artikel 10, eerste lid, van de Spoedwet wegverbreding op 8 juli 2004, kenmerk toek.FF2004C.146.kv, een ontheffing als bedoeld in artikel 75 van de Flora- en faunawet verleend. Dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden hebben op grond van artikel 10, eerste lid, van de Spoedwet wegverbreding op 21 juli 2004, kenmerk 04.7539, een keurvergunning verleend voor het graven van watergangen ten behoeve van de aanleg van een plusstrook in de gemeenten Utrecht en Maartensdijk. Dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Eem hebben op grond van artikel 10, eerste lid, van de Spoedwet wegverbreding op 15 juli 2004, kenmerk 2004/4235, een keurvergunning verleend voor het afsluiten van een duiker. Het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland heeft op grond van artikel 10, eerste lid, van de Spoedwet wegverbreding op 16 juli 2004, kenmerk 2004-11313, een ontheffing van de Provinciale milieuverordening Noord-Holland verleend.
Pagina388-391
UitspraakECLI:NL:RVS:2005:AT3751
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 16-02-2005, 200400206/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 63
SamenvattingMet het bestemmingsplan wordt voorzien in de aanleg en instandhouding van een specifieke ecologische voorziening ten behoeve van de Vlootbeek.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 27 maart 2003 heeft de gemeenteraad van Maasbracht, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 januari 2003, het bestemmingsplan "Rijksweg 73-Zuid" vastgesteld.
AnnotatorF.A.G. Groothuijse
Pagina391-395
UitspraakECLI:NL:RVS:2005:AS6215
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 16-03-2005, 200402583/1
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 64
SamenvattingInstemming met raamsaneringsplan op hoofdlijnen ten aanzien van vier deellocaties voordat een besluit omtrent ernst en urgentie is genomen, is in strijd met het systeem van de Wet bodembescherming.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 28 september 2001, kenmerk 2001-15728, RMA, heeft verweerder ingestemd met het door Arcadis Heidemij Advies namens de [ontwikkelingsmaatschappij] ingediende raamsaneringsplan op hoofdlijnen van juni 2001, kenmerk 110201/NA1/0Y1/000015, als bedoeld in artikel 39 van de Wet bodembescherming. Dit saneringsplan heeft betrekking op de daarin genoemde deellocaties, die gezamenlijk het plangebied van het bestemmingsplan "De Vosholen" van de gemeente Hoogezand vormen. Voorts heeft verweerder bij dit besluit bepaald dat geen tijdelijke beveiligingsmaatregelen behoeven te worden genomen voorafgaand aan de sanering.
AnnotatorJ. van den Broek
Pagina395-396
UitspraakECLI:NL:RVS:2005:AT0517
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven, 19-04-2005, AWB 04/300
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 65
SamenvattingNaar aanleiding van de besluitvorming over gewasbeschermingsmiddelen op basis van de werkzame stof aldicarb concludeert het CBB dat de Raadsbeschikking inzake 'essential uses'-toelatingen voor deze gewasbeschermingsmiddelen geen rechtsgrondslag heeft in richtlijn 91/414. Het CBB verzoekt het Hof van Justitie om een prejudiciële beslissing over de geldigheid van het betreffende Raadsbesluit. Ter beperking van de risico's voor mens en milieu, in het bijzonder voor kleine vogels en aardwormen, verzoekt het CBB versnelde behandeling.
Samenvatting (Bron)In een procedure naar aanleiding van de toelating van bestrijdingsmiddelen op basis van de werkzame stof aldicarb voor specifieke toepassingen (ook: 'essential uses') heeft het College het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen een prejudiciële vraag gesteld over de verenigbaarheid van beschikking 2003/199/EG met de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn. Beschikking 2003/199/EG vormt de basis van dit besluit van het Ctb. Met deze beschikking heeft de Raad besloten dat aldicarb niet als werkzame stof op bijlage I bij de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn wordt opgenomen. De voorhanden zijnde informatie volstond namelijk niet om vast te kunnen stellen of mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof aldicarb bevatten voldoen aan de in artikel 5 van de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn genoemde eisen. Indien is besloten een werkzame stof al dan niet op bijlage I van de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn te plaatsen kunnen slecht gewasbeschermingsmiddelen die actieve stoffen bevatten die op deze lijst zijn vermeld door de lidstaten worden toegelaten. Op grond van artikel 8 van de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn moeten lidstaten dan ook toelatingen van dergelijke gewasbeschermingsmiddelen intrekken indien is besloten een werkzame stof niet op bijlage I van de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn te plaatsen. De Raad heeft echter in beschikking 2003/199/EG bepaald dat lidstaten bevoegd zijn voor specifieke toepassingen toelatingen voor aldicarb bevattende gewasbeschermingsmiddelen te verstrekken. Op deze manier voorziet de beschikking in voorwaarden voor toelating die afwijken van de voorwaarden die zijn voorzien in de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn. De systematiek van de richtlijn brengt niet met zich dat enerzijds wordt besloten om een werkzame stof niet in de bijlage op te nemen en anderzijds wordt bepaald dat middelen die de werkzame stof bevatten door de lidstaten kunnen worden toegelaten. Aangezien het College van oordeel is dat de mogelijkheid van 'specifieke toepassingen' ongeldig is vanwege het ontbreken van een rechtsgrondslag in de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn, doch het College niet bevoegd is een handeling van een Gemeenschapsinstelling ongeldig te verklaren, wordt deze vraag aan het Hof van Justitie voorgelegd. Het College ziet aanleiding om het Hof te verzoeken om op de prejudiciële beslissing een versnelde procedure toe te passen. De geldigheid van het bestreden besluit is immers afhankelijk van de geldigheid van de beschikking. Omdat voorts op communautair niveau niet is gebleken dat gewasbeschermingsmiddelen die aldicarb bevatten geen onaanvaardbare uitwerking hebben op planten en plantaardige producten, geen onaanvaardbare nadelige uitwerking hebben op het milieu in het algemeen en in het bijzonder geen schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid van mens of dier of voor het grondwater, en het (communautaire) Permanent Comité voor de Voedselketen negatief heeft geadviseerd over de bepaling ten aanzien van 'essential uses', en omdat in Nederland jaarlijks ongeveer 20.000 kilogram aldicarb wordt verhandeld, heeft het College het Hof verzocht de zaak met buitengewone spoed te behandelen zodat de risico's voor mens, dieren, planten en milieu zoveel mogelijk beperkt kunnen blijven. Het Hof is niet verplicht dit verzoek te honoreren.
Annotator Vogelezang-Stoute
Pagina396-400
UitspraakECLI:NL:CBB:2005:AT4368
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelActualia & Documentatie
CiteertitelM en R 2005/6, nr.
Pagina351-355
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven, 19-04-2005, AWB 04/300
CiteertitelM en R 2005/6, nr. 65
SamenvattingNaar aanleiding van de besluitvorming over gewasbeschermingsmiddelen op basis van de werkzame stof aldicarb concludeert het CBB dat de Raadsbeschikking inzake 'essential uses'-toelatingen voor deze gewasbeschermingsmiddelen geen rechtsgrondslag heeft in richtlijn 91/414. Het CBB verzoekt het Hof van Justitie om een prejudiciële beslissing over de geldigheid van het betreffende Raadsbesluit. Ter beperking van de risico's voor mens en milieu, in het bijzonder voor kleine vogels en aardwormen, verzoekt het CBB versnelde behandeling.
Samenvatting (Bron)In een procedure naar aanleiding van de toelating van bestrijdingsmiddelen op basis van de werkzame stof aldicarb voor specifieke toepassingen (ook: 'essential uses') heeft het College het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen een prejudiciële vraag gesteld over de verenigbaarheid van beschikking 2003/199/EG met de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn. Beschikking 2003/199/EG vormt de basis van dit besluit van het Ctb. Met deze beschikking heeft de Raad besloten dat aldicarb niet als werkzame stof op bijlage I bij de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn wordt opgenomen. De voorhanden zijnde informatie volstond namelijk niet om vast te kunnen stellen of mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof aldicarb bevatten voldoen aan de in artikel 5 van de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn genoemde eisen. Indien is besloten een werkzame stof al dan niet op bijlage I van de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn te plaatsen kunnen slecht gewasbeschermingsmiddelen die actieve stoffen bevatten die op deze lijst zijn vermeld door de lidstaten worden toegelaten. Op grond van artikel 8 van de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn moeten lidstaten dan ook toelatingen van dergelijke gewasbeschermingsmiddelen intrekken indien is besloten een werkzame stof niet op bijlage I van de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn te plaatsen. De Raad heeft echter in beschikking 2003/199/EG bepaald dat lidstaten bevoegd zijn voor specifieke toepassingen toelatingen voor aldicarb bevattende gewasbeschermingsmiddelen te verstrekken. Op deze manier voorziet de beschikking in voorwaarden voor toelating die afwijken van de voorwaarden die zijn voorzien in de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn. De systematiek van de richtlijn brengt niet met zich dat enerzijds wordt besloten om een werkzame stof niet in de bijlage op te nemen en anderzijds wordt bepaald dat middelen die de werkzame stof bevatten door de lidstaten kunnen worden toegelaten. Aangezien het College van oordeel is dat de mogelijkheid van 'specifieke toepassingen' ongeldig is vanwege het ontbreken van een rechtsgrondslag in de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn, doch het College niet bevoegd is een handeling van een Gemeenschapsinstelling ongeldig te verklaren, wordt deze vraag aan het Hof van Justitie voorgelegd. Het College ziet aanleiding om het Hof te verzoeken om op de prejudiciële beslissing een versnelde procedure toe te passen. De geldigheid van het bestreden besluit is immers afhankelijk van de geldigheid van de beschikking. Omdat voorts op communautair niveau niet is gebleken dat gewasbeschermingsmiddelen die aldicarb bevatten geen onaanvaardbare uitwerking hebben op planten en plantaardige producten, geen onaanvaardbare nadelige uitwerking hebben op het milieu in het algemeen en in het bijzonder geen schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid van mens of dier of voor het grondwater, en het (communautaire) Permanent Comité voor de Voedselketen negatief heeft geadviseerd over de bepaling ten aanzien van 'essential uses', en omdat in Nederland jaarlijks ongeveer 20.000 kilogram aldicarb wordt verhandeld, heeft het College het Hof verzocht de zaak met buitengewone spoed te behandelen zodat de risico's voor mens, dieren, planten en milieu zoveel mogelijk beperkt kunnen blijven. Het Hof is niet verplicht dit verzoek te honoreren.
Pagina396-400
UitspraakECLI:NL:CBB:2005:AT4368
Artikel aanvragenVia Praktizijn