Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden (Wet BOB)
In dit wetsvoorstel worden in de eerste plaats de volgende bijzondere opsporingsbevoegdheden geregeld: observatie, infiltratie, pseudo-koop of -dienstverlening, opnemen van een besloten plaats en het opnemen van vertrouwelijke communicatie met een technisch hulpmiddel. Daarnaast wordt voorgesteld de bevoegdheid van de telefoontap (artikel 125g) en het vorderen van verkeersgegevens (artikel 125f) opnieuw te regelen. In de derde plaats wordt voorgesteld voor de toepassing van deze opsporingsbevoegdheden, naast de verdenking van een strafbaar feit, als nieuwe grondslag op te nemen het vermoeden dat in georganiseerd verband ernstige misdrijven worden beraamd of gepleegd. In de vierde plaats worden verscheidene vormen van bijstand aan opsporing door burgers geregeld, zoals de informant, de burgerinfiltrant en de burgerpseudo-koop of -dienstverlening. Voor het geval dat de genoemde bijzondere opsporingsbevoegdheden moeten kunnen worden uitgeoefend op besloten plaatsen wordt per bevoegdheid voorzien in de mogelijkheid daartoe plaatsen te betreden. Ten slotte wordt voorgesteld het verkennend onderzoek een plaats te geven in het Wetboek van Strafvordering.