Concept-wet Werkelijk rendement box 3: vermogensaanwasbelasting

Concept-wet Werkelijk rendement box 3: vermogensaanwasbelasting

In het zogenoemde Kerstarrest oordeelde de Hoge Raad eind 2021 dat het vigerende box 3-stelsel in bepaalde gevallen in strijd is met het EVRM. In dat stelsel werd ten behoeve van de heffing van vermogensbelasting uitgegaan van fictieve (gemiddelde) rendementen uit spaargelden en beleggingen. In het voorgestelde nieuwe stelsel wordt in beginsel het totale werkelijke rendement belast, in plaats van het huidige forfaitair bepaalde inkomen uit vermogen. Dit totale werkelijke rendement bestaat uit het directe rendement zoals rente, huur en dividend — na aftrek van kosten. Daarnaast bestaat het rendement uit waardeontwikkeling ('indirect rendement'), bijvoorbeeld waardestijging van aandelen.
Als hoofdregel zal per 2027 sprake zijn van een vermogensaanwasbelasting. Hierbij wordt naast het directe rendement, zoals huurinkomsten en dividenden, jaarlijks de waardeontwikkeling van het vermogen belast. Als dit leidt tot een verlies, dan zijn de verliezen te verrekenen met box 3-inkomen in andere jaren.
Een uitzondering op de vermogensaanwasbelasting zal gelden voor onroerende zaken en voor bepaalde niet-beursgenoteerde aandelen (aandelen in innovatieve startups, scale-ups en familiebedrijven). Daarover wordt een vermogenswinstbelasting geheven.