De bestuursrechter heeft een vrouw met een bijstandsuitkering die een voedselbank startte in het gelijk gesteld. Volgens de gemeente Rotterdam verrichtte de vrouw 'op geld waardeerbare activiteiten'. Men vorderde om die reden drie jaar aan bijstand (ruim 44.000 euro) terug. De gemeente heeft de vrouw er niet op gewezen dat de activiteiten gevolgen zouden kunnen hebben voor haar uitkering, noch is haar gevraagd om e.e.a. nader toe te lichten. Dat de gemeente nu stelt dat de activiteiten op geld waardeerbaar zijn en de bijstand op die grond terugvordert, is in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.