Testament kan vervallen door wijziging feiten en omstandigheden
Erflater heeft zijn toenmalige echtgenote in 2006 tot enig erfgenaam benoemd — en subsidiair zijn broer. Nadien is hij hertrouwd en heeft hij kinderen gekregen. Na zijn overlijden vordert de weduwe een verklaring voor recht dat de broer van de erflater geen rechten aan het testament kan ontlenen. De rechtbank wees dit toe, maar het hof wees dit af. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof. De omstandigheid dat erflater in zijn testament niet is vooruitgelopen op de latere wijziging in zijn huwelijks- en gezinssituatie (zijn hertrouwen en de geboorte van twee kinderen) brengt niet met zich mee dat die wijziging bij de uitleg van het testament geen rol kan spelen.
Indien de erflater bij het opmaken van de uiterste wil geen rekening heeft gehouden met de mogelijkheid van hertrouwen en achterlaten van afstammelingen, dringt zich de vraag op of de erflater met de uiterste wil ook de door die omstandigheid gewijzigde verhoudingen kennelijk wilde regelen. Aan die vraag mocht het hof niet voorbijgaan.