Werknemers met een flexibel arbeidscontract krijgen meer zekerheid over inkomen en werktijd. Zo krijgen uitzendkrachten recht op gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden als reguliere werknemers. Er komen strengere regels om 'draaideurconstructies' met tijdelijke contracten te voorkomen. In de huidige wet mag er na drie tijdelijke contracten 6 maanden lang geen tijdelijk contract gegeven worden. Deze termijn wordt in de nieuwe wet verlengd tot 5 jaar.
Oproepcontracten (nulurencontracten) worden vervangen door 'bandbreedtecontracten'. Daarin wordt er minimum- en een maximumaantal uren afgesproken, waarbij het verschil maximaal 130% is. Dit betekent dat bij een minimum van 10 uur het maximum 13 uur is. Oproepen die boven het maximum zitten mogen door de werknemer geweigerd worden. Met uitzondering van bijbanen van jongeren, scholieren en studenten: zij kunnen op een oproepcontract blijven werken.