Verbetenheid waarmee IND in afwijzingen volhardt, heeft obsessieve trekken gekregen
De rechtbank (MK) oordeelt in deze zaak dat de minister er (opnieuw) niet in is geslaagd om uit te leggen waarom de gevolgen van een afwijzing niet onevenredig bezwarend zijn voor de drie kinderen en wijst de minister in haar uitspraak op de extreem lange duur van de procedure en de ontwikkelingsschade die zichtbaar is bij de kinderen.
Het vindt geen gehoor. Na in dezelfde procedure al drie keer in het ongelijk te zijn gesteld, is de minister nog maar eens in hoger beroep gegaan. Drie tieners zitten sinds de aanvraag van begin 2019 nu al meer dan 80 (!) maanden in onzekerheid over de uitkomst van de procedure.
De opstelling van de IND in deze zaak is illustratief voor de proceshouding van de IND jegens langdurig in Nederland verblijvende kinderen.