Bestuursrechtelijke handhaving arbeidsrechtelijke wetten: waarschuwing en stillegging

Bestuursrechtelijke handhaving arbeidsrechtelijke wetten: waarschuwing en stillegging

De Raad van State oordeelt in deze zaak dat bij het toepassen van de bevoegdheid om een waarschuwing op te leggen door de Minister direct een afweging moet worden gemaakt tussen de aard en omvang van de overtreding, tussen de maatschappelijke en economische gevolgen van een eventuele stillegging en of een boete is gematigd. Deze afweging kan niet worden doorgeschoven naar het besluit tot het (al dan niet) opleggen van stillegging van het werk. Dit is in lijn met de Beleidsregel preventieve stillegging arbeidswetten, waar in artikel 4 lid 2 is opgenomen dat bij zowel de waarschuwing als het bevel tot stillegging rekening moet worden gehouden met eventuele maatschappelijke en economische gevolgen voor derden.