Eigenrisicodrager ZW trekt aan het kortste eind: UWV heeft terecht geen maatregel opgelegd aan de ex-werknemer
Het UWV beoordeelt zelfstandig of aan de voorwaarden voor het opleggen van een maatregel (korting op de uitkering) is voldaan. Als het UWV meent dat geen reden is voor het opleggen van een maatregel, dan staat voor de ZW-ERD tegen deze afwijzing, bezwaar, beroep en hoger beroep open.
Dat deed de ZW-ERD in deze zaak ook. In die zaak lag aan de Raad de vraag voor of het UWV terecht heeft geweigerd om het ziekengeld van de ex-werknemer te korten, omdat deze zonder deugdelijke grond zou hebben geweigerd passende arbeid te verrichten. Bij die beoordeling is van belang of de ex-werknemer door de ZW-ERD wel in de gelegenheid is gesteld tot het verrichten van passende werkzaamheden (zie artikel 30 lid 1 onder a ZW). In het algemeenheid zal met de zieke werknemer besproken moeten worden wat de inhoud van de werkzaamheden, het aantal te werken uren en – met het oog op de eventuele toepassing van het tweede lid – de verdiensten zullen zijn. De zieke werknemer moet dus concreet weten wat van hem wordt gevraagd.
Daarvan was in dit geval geen sprake volgens de Raad, want pas op de dag dat de ex-werknemer al aan het werk zou moeten zijn, heeft de ZW-ERD om 12:18 uur aan de ex-werknemer duidelijk gemaakt wat de passende werkzaamheden in zouden houden. Ook blijkt niet dat met de ex-werknemer is gesproken is over het aantal te werken uren en de daarbij behorende verdiensten. Het UWV heeft daarom volgens de Raad terecht geweigerd een maatregel op te legen.