Geheimhouding is essentieel in mediationtrajecten, omdat deelnemers zich vrij tegenover elkaar moeten kunnen uiten, zonder dat zij het risico lopen dat uitlatingen hen in een later stadium - in het bijzonder in een gerechtelijke procedure - voor de voeten kunnen worden geworpen. Slechts in uitzonderlijke situaties kan een mediationdeelnemer ontheven worden uit geheimhouding. Bijvoorbeeld als de mediation wordt gebruikt als dekmantel voor criminele activiteiten, of als die schade zou toebrengen aan kwetsbare personen. In de voorliggende zaak wilde werkneemster worden ontslagen van haar geheimhoudingsplicht, om in rechte aan te tonen dat werkgever zich niet constructief zou hebben opgesteld tijdens het mediationtraject. De rechter oordeelt dat dit onvoldoende reden is om de geheimhoudingsplicht te doorbreken.