In deze zaak oordeelt de kantonrechter dat sprake is van een causaal verband tussen de handicap en ontslagrede in een geval dat werkgever louter positief over het functioneren van werkneemster was totdat werkneemster meedeelt dat zij borstkanker met uitzaaiingen heeft. Daarna komt werkgever opeens met kritiek op haar functioneren.
De kantonrechter is er niet van overtuigd dat er sprake was van fundamentele kritiek op het functioneren van werkneemster, zodanig dat dit de reden was de arbeidsovereenkomst niet voort te zetten. De daadwerkelijke reden was gelegen in het ontbreken van dekking door de verzekering voor loonbetaling en verzuimbegeleiding. De rechter kwalificeert het handelen van werkgever in strijd met artikel 4 onder b Wgbh/cz als ernstig verwijtbaar handelen en acht een billijke vergoeding van € 23.000 bruto passend. Werkgever heeft een fundamenteel beginsel van sociaal recht geschonden en heeft een kille financiële afweging gemaakt die het gevolg is van de keuze om zich niet afdoende te verzekeren tegen ziekte van werknemers.