Is een overlijdensuitkering een 'middel' als bedoeld in artikel 31 PW?

Is een overlijdensuitkering een 'middel' als bedoeld in artikel 31 PW?

Een man woont samen met zijn vader. De man ontvangt een bijstandsuitkering waar de kostendelersnorm op wordt toegepast. De vader is pensioengerechtigd en ontvangt AOW. De vader overlijdt en de man moet van de gemeente een overlijdensuitkering bij de SVB aanvragen. Die uitkering (een maand AOW) wordt toegekend waarop de gemeente overgaat tot verrekening met de bijstandsuitkering.
In artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de PW, is – voor zover hier van belang – bepaald dat niet tot de middelen van de belanghebbende worden gerekend vergoedingen en tegemoetkomingen voor kosten die niet tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten behoren, tenzij voor deze kosten bijstand wordt verleend
Na een beknopte (maar interessante) geschiedenis van art 18 AOW (de overlijdensuitkering) komt de raad tot het oordeel dat de overlijdensuitkering op grond van de AOW ten tijde hier van belang bedoeld is als tegemoetkoming voor specifieke kosten, namelijk voor kosten die plotseling opkomen in verband met het overlijden van de pensioengerechtigde, zoals begrafeniskosten.
Die kosten zijn geen algemeen noodzakelijke kosten van bestaan die uit de bijstandsnorm voldaan moeten worden. Het college mag de uitkering niet als middel in aanmerking nemen en daarom ook niet verrekenen.